In 1994 trad Ruud Lubbers (1939-2018) af als premier, na drie termijnen sinds 1982. Van de gehoopte vervolgcarrière in het buitenland kwam het echter niet. Zijn voorzitterschap van de Europese Commissie stuitte op een veto van de Duitse bondskanselier Helmut Kohl. De Amerikanen zagen hem niet zitten als secretaris-generaal van de NAVO. Ook andere posten gingen aan zijn neus voorbij, tot hij per 2001 hoge commissaris voor de Vluchtelingen werd van de Verenigde Naties (‘United Nations High Commisioner for Refugees’, UNHCR). Dit eindigde in mineur: in 2004 werd Lubbers beschuldigd van ongewenste intimiteiten. Formeel werd hij nooit schuldig bevonden, maar desondanks trad hij in 2005 af.
In zijn postuum verschenen memoires blikte Lubbers terug op zowel het veto van Kohl als de affaire bij de UNHCR. Zijn vertrek bij de UNHCR zou de Amerikaanse regering goed uitgekomen zijn. Als vluchtelingencommissaris had hij zich uitgesproken tegen de invasie van Irak, 2003. De Amerikanen hadden hem niet weggewerkt, maar toen de affaire ontstond, zouden die de zaak niet in de doofpot hebben willen stoppen.
Bij memoires moeten de verklaringen van de verteller soms met een korrel zout genomen worden, of in ieder geval vergeleken met andere, meer verifieerbare verslagen. Was het niet slagen van Lubbers’ buitenlandse loopbaan inderdaad het werk van anderen?
Duitsland en Polen
In 1989 en 1990 lag de eventuele hereniging van Oost- en West-Duitsland om meerdere redenen gevoelig. Eén van de pijnpunten was de grens met Polen. Het westelijke deel van het voormalige Pruisen lag in Oost-Duitsland, het oostelijke deel in Polen. Historisch gezien was Pruisen lang op Polen en Oekraïne gericht. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Poolse grens door de Sovjet-Unie naar het westen geschoven, tot aan de rivieren Oder en Neisse. Wat als aanspraak gemaakt zou worden op het grondgebied dat tot 1937 – dus nog vóór de eerste expansie door Hitler – tot Duitsland had behoord?
Aan het einde van de oorlog waren veel Duitsers uit die gebieden voor de Russen naar het Westen gevlucht, de Heimatvertriebene. Deze hoopten ooit naar hun oorspronkelijke thuisland, Heimat, terug te kunnen keren. Ze hadden zich zelfs georganiseerd in verenigingen die niet alleen succesvol waren als belangengroeperingen, maar een trouw en vast onderdeel van de CDU-achterban vormden. Als partijvoorzitter kon Kohl hen moeilijk negeren. Zijn vrouw en schoonmoeder waren zelf uit het oosten gevlucht.
Lubbers zou over deze kwestie persoonlijk met de Amerikaanse president, George Bush senior (1989-1992) gebeld hebben, om te zeggen dat Kohl de Oder-Neisse-grens moest respecteren. Als dit waar is, was dat dan wel nodig? De Duitse hereniging werd namelijk niet enkel door de twee Duitslanden geregeld, maar ook door de vier gewezen geallieerde machten (VS, Sovjet-Unie, Groot-Brittannië, Frankrijk), het ‘2+4’-overleg. Over de Duitse oostgrens kon, op aandringen van de Franse president François Mitterrand, ook Polen meepraten. Met zoveel gesprekspartners over zo’n gevoelige kwestie zal geen van de deelnemers behoefte hebben gehad aan landen die ook wilden aanschuiven. Nederland was ook nog eens slechts een klein land. En in Mitterrand en Sovjet-leider Michail Gorbatsjov had Polen al belangrijke pleitbezorgers.1
Gebrek aan tact
Lubbers’ neiging om mee te denken was ook om een andere reden ondoordacht. Kohl en Bush waren namelijk goede vrienden. Als vicepresident van Ronald Reagan had Bush begin jaren tachtig beleefdheidsbezoeken aan West-Duitsland gebracht. Hierbij zag hij met eigen ogen hoe heftig de Duitse vredesbeweging gekant was tegen het plaatsen van kruisraketten (NAVO-dubbelbesluit) – en hoeveel Kohl dus politiek op het spel zette door dit toch door te zetten. Hierdoor steeg Kohls aanzien in Washington. Eenmaal liep het protest zodanig uit de hand, dat Kohl en Bush ijlings via de trap van een parkeergarage moesten vertrekken. Op het moment dat de Berlijnse Muur viel, had Kohl in het Witte Huis niet zomaar een bevriend staatshoofd, maar een persoonlijke vriend.2
Menselijkerwijs was Lubbers’ telefoontje dus bij voorbaat zinloos. Het was alleen niet de enige keer dat Lubbers Kohl griefde. Lubbers uitte zijn bedenkingen omtrent de Duitse hereniging ook publiekelijk.3 Binnen de Europese Volkspartij (EVP), het Europese verband van christen-democratische partijen, zaten ze ook al niet op één lijn. Zo was Kohl voorstander van toetreding van de Britse Conservatieven, wat Lubbers niet zag zitten, omdat het confessionele karakter dan kon verwateren. Alles bij elkaar was het verwonderlijk geweest als Kohl géén bezwaar had tegen Lubbers’ kandidatuur voor de Europese Commissie.
De Republikein Bush werd in 1993 opgevolgd door de Democraat Bill Clinton. Lubbers’ telefoontje met het Witte Huis was wellicht vergeten toen Lubbers secretaris-generaal van de NAVO wilde worden. Militaire bondgenootschappen draaien echter om wederzijdse trouw. Kun je rekenen op iemand die in 1994, vlak voor de verkiezingen, publiekelijk zijn eigen opvolger Elco Brinkman afvalt?
De regering van George W. Bush (2001-2008)
Hoeveel waarde moet gehecht worden aan Lubbers’ verklaring dat het de Amerikaanse regering in 2005 goed uitkwam dat Lubbers als vluchtelingencommissaris in verlegenheid werd gebracht?
Kohl en Bush zijn altijd bevriend gebleven. De zoon van Bush, George W. Bush, was eerder betrokken geweest bij verkiezingscampagnes. De vicepresident van de laatste, Dick Cheney, was defensieminister van zijn vader. Hadden zij het gedrag van Lubbers in 1990 onthouden?
Kohl kon rancuneus zijn. Hij voelde zich onheus behandeld door zijn eigen partij, die hem in 2000 niet meer als erevoorzitter wilde vanwege zijn optreden in de Parteispenden-affaire (over dubieuze giften aan de partij). Vanaf 2002, toen hij geen mandaat meer uitoefende, maakte hij in interviews van zijn hart geen moordkuil meer. Daarbij kon hij zich nogal laten gaan.
Een rancuneuze Kohl, die bevriend was gebleven met de vader van de zittende president en die het trans-Atlantische bondgenootschap publiekelijk trouw bleef, ook toen Duitsland en Frankrijk de Amerikaanse invasie van Irak veroordeelden. Als Lubbers ter sprake was gekomen, zal het niet positief geweest zijn.
Het punt is alleen dat de Verenigde Staten op dat moment doorgingen voor de enige wereldmacht, terwijl Nederland ook binnen Europa een klein land was. Bij zijn verkiezingscampagne profileerde Bush junior zich als iemand die zich vooral op het binnenland wilde richten. Had hij of zijn vicepresident nog geweten wie Lubbers was, dan was dat blijk geweest van grondige detailkennis van andere landen. Daarvan bleek weinig in de oorlog tegen de Taliban, vanaf 2002 in Afghanistan. Idem bij Irak na de val van Saddam. Als grote militaire operaties in het buitenland al geen voorstudie waard zijn…
Nogal wat medewerkers van vader Bush traden ook in dienst van diens zoon (wat verklaart waarom men zo gebrand was om de oorlog tegen Saddam Hussein alsnog af te maken?). Is het mogelijk dat sommigen zich Lubbers nog herinnerden?
In de eerste termijn van president George W. Bush was Condoleezza Rice nationale veiligheidsadviseur, in de tweede termijn minister van Buitenlandse Zaken. Brent Scowcroft, nationaal veiligheidsadviseur van president Bush senior (eerder ook van president Ford), had haar aangetrokken als expert voor de Sovjet-Unie. In die functie werkte zij nauw samen met Philip Zelikow. In de nationale veiligheidsraad maakten zij zich sterk voor de Duitse hereniging. Rice was verbonden aan Stanford, Zelikow trad in 1991 aan bij Harvard. In 1995 publiceerden zij samen een academische studie over de Duitse hereniging: Germany Unified and Europe Transformed: A Study in Statecraft. Zelikow werd eveneens adviseur van Bush junior. Tenminste twee mensen in de entourage van de tweede president Bush hadden zich dus Lubbers nog kunnen herinneren. Maar is dat voldoende om hem te willen wippen als UNHCR?
‘Frankrijk straffen’
De gedachte dat die regering critici wilde terugpakken, lijkt aannemelijk in het licht van de reactie op Frankrijk. Toen de VN-veiligheidsraad 14 februari 2003 vergaderde over Irak, maakte dat land – een van de vijf permanente leden – gebruikt van haar veto. Dit maakte de Amerikanen razend. In de horeca werd friet tijdelijk niet meer french fries, maar freedom fries genoemd. Zorgwekkender is de reactie van Washington: Frankrijk moest diplomatiek ‘gestraft’ worden.
Maar wat als niet alleen gekeken wordt naar het Franse veto, maar naar de naoorlogse verhouding tussen Frankrijk en de VS? Frankrijk was lid van de NAVO, maar had moeite met het Amerikaanse leiderschap daarvan. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie had de NAVO in theorie opgeheven kunnen worden. Bush senior en Kohl wilden echter het westerse bondgenootschap behouden, door een politieke invulling aan de NAVO te geven. De Franse president Mitterrand en zijn opvolger, Jacques Chirac, sputterden tegen. Moesten de Amerikanen na de Koude Oorlog echt in Europa blijven? Waarbij de vraag blijft of dit werkelijk principieel was of omdat Frankrijk hoopte zelf de leiding te nemen in Europa. Voor medewerkers die ook de eerste president Bush hadden gediend moet het Franse veto de druppel geweest zijn die de emmer deed overlopen.
Nederland en de Irak-oorlog van 2003
Nederland is, net als Engeland, altijd een trouw lid geweest van het Atlantische bondgenootschap. De maanden voor de uiteindelijke inval in Irak vond in Nederland eerst een verkiezingscampagne plaats, daarna een formatie. Links was tegen de invasie, rechts steunde de Amerikanen. Reden te meer waarom na de verkiezingen van begin 2003 Jan Peter Balkenende (CDA) en Wouter Bos (PvdA) geen coalitie vormden. Het kabinet Balkenende-II (CDA, VVD, D66) besloot de invasie politiek te steunen: Nederlandse troepen vochten niet mee, de steun was diplomatiek. Daarmee stak Nederland in Amerikaanse ogen gunstig af ten opzichte van buurlanden Duitsland en België. Het zal bijgedragen hebben bij de benoeming van CDA-buitenlandminister Jaap de Hoop Scheffer tot secretaris-generaal van de NAVO (2004-2009).
Voor Nederland en Engeland paste de steun aan de invasie in een traditie van Atlantische gerichtheid. Voor Duitsland was niet steunen een unicum, maar bondgenoten hoeven het niet altijd eens te zijn. Bij Frankrijk was dit het zoveelste incident in een toch al moeizame verhouding.
Als de Amerikaanse regering Lubbers al weg wilde hebben, dan moet het aan hem als persoon gelegen hebben, niet aan de verhouding met Nederland. Een regering die, toen de veiligheidsraad geen mandaat gaf, op eigen houtje ten strijde trok. Zou de mening van Lubbers, ook al was hij VN-vluchtelingencommissaris, er voor hen werkelijk toe gedaan hebben?
Populair in eigen land?
Complotdenkers zullen het leuk vinden dat de medewerkster die een klacht tegen Lubbers indiende Amerikaanse was. Het lijkt aannemelijker dat Lubbers het voortijdige einde van deze functie aan zichzelf te wijten heeft. Als premier voelde hij niet aan dat wat werkte in Nederland, niet behulpzaam hoefde te zijn in de omgang met buitenlandse collega’s. Premier Lubbers was gewend om bij meningsverschillen mensen op te bellen net zo lang tot een compromis was bereikt en om, ook bij dossiers van andere ministers, ‘mee te denken’. Hij probeerde hetzelfde bij andere regeringsleiders – met averechtse uitwerking. Als vluchtelingencommissaris zag hij wellicht weer over het hoofd dat wat in Nederland kon, elders taboe was. Lastige eigenschap in een internationale functie.
Het beëindigen van de Koude Oorlog heeft Kohl, Bush senior en Gorbatsjov blijvende internationale faam bezorgd. In eigen land ging het vervolgens bergafwaarts. Gorbatsjov werd eind 1991 weggewerkt door Jeltsin en geldt in Poetin-Rusland als de slappeling die het Sovjet-imperium verspeelde. Bush senior werd niet herkozen (‘it’s the economy, stupid!’) en Amerikaanse onderzoekers beschouwen hem als middelmatige president. Kohl hield het langer vol, pas in 1998 werd hij weggestemd. Vanaf 1999 viel hij in Duitsland alsnog van zijn voetstuk.
Bij Lubbers is het precies andersom. In Nederland geldt hij als een groot staatsman. Hij kreeg de deksel op zijn neus toen hij na zijn premierschap buitenlandse functies ambieerde.
Ook interessant: Hoe Lubbers zijn karwei mocht afmaken
…of: De buitenlandpolitiek van Helmut Kohl
Boek: Persoonlijke herinneringen – Ruud Lubbers
2 – Hans-Peter Schwarz, ‘Helmut Kohl. Eine politische Biographie’ (München, 2012).
3 – Hanco Jürgens, ‘Na de val. Nederland na 1989’ (Nijmegen, 2014), 41-43.