Saters, goden die half mens half bok zijn, staan in de Griekse mythologie voor vrolijke, ondeugende boswezens. Een van de bekendste saters is de god Pan.
Saters behoren – samen met bijvoorbeeld Silenen, Panen, Kentauren – tot het gevolg van Dionysos (Bacchus), de zoon van Zeus en Semele. De saters staan niet bekend om hun ordelijke leven. Ze verkiezen anarchie boven orde en gaan liever voor extase dan voor een leven in rust. Overmaat past hen goed. De lust staat bij de saters voorop.
Fysieke kenmerken van de saters zijn: bokkenstaart, -poten en -oren en een ithyphallus, in gewoon Nederlands: een stijve penis.