Jules Schelvis, oprichter van de Stichting Sobibor, is zondagavond op 95-jarige leeftijd overleden in zijn woonplaats Amstelveen. De Nederlander werd op 6 juni 1943 vanuit Westerbork door de nazi’s op transport gesteld naar Sobibor. Van de 3006 mensen van dit transport overleefde hij als enige de oorlog.
Tijdens de oorlog verbleef Jules Schelvis in maar liefst zeven concentratie- en vernietigingskampen. Na de oorlog trad hij in Duitsland op als burger-aanklager tegen kampbeulen. Ook ging hij lezingen geven en hij richtte de Stichting Sobibor op. Jules Schelvis publiceerde verder verschillende boeken over zijn oorlogservaringen en de geschiedenis van Sobibor. In 2008 werd hem door de Universiteit van Amsterdam een eredoctoraat verleend. Drie jaar geleden was Schelvis te gast in de Tweede Kamer en kreeg hij een staande ovatie van alle aanwezige politici.
In een in memoriam schrijft zijn stichting vandaag:
Hij was onvermoeibaar in het delen van zijn kennis met de wereld over wat gebeurd is in Sobibor. Bovendien lette hij er scherp op zijn werk up-to-date te houden. Bijna alle nieuwe uitgaven van zijn boeken bevatten nieuwe gegevens of kleine correcties, gebaseerd op uitkomsten van nieuw onderzoek.

Na de oorlog hertrouwde hij met Johanna Levendig. Uit dit huwelijk, dat 53 jaar duurde, werden twee kinderen geboren. Schelvis had daarnaast drie kleinkinderen en drie achterkleinkinderen.