Het beroemdste megalithische monument op aarde is ongetwijfeld Stonehenge. Elk jaar opnieuw trekken honderdduizenden bezoekers erheen. De drukte van het toerisme is er dermate groot dat de overheid de plaatselijke rijksweg wil ondertunnelen omdat het verkeer door zoveel kijklustigen letterlijk stilstaat. Al enkele keren moest een nieuw onthaalcentrum worden gebouwd.
En de bezoekers van het monument hebben het gelijk aan hun kant. Hoewel Stonehenge beduidend kleiner is dan op foto’s wordt gesuggereerd, blijft het een unieke constructie.
Geen piste voor paardenrennen
Dankzij recent onderzoek weten we dat tijdens de prehistorie in de omgeving van Stonehenge nog meer monumenten en constructies rechtop stonden dan er vandaag zichtbaar zijn. Onder meer met behulp van een soort bodemradar hebben onderzoekers in de voorbije jaren tientallen grafheuvels en een paar hengemonumenten opgespoord, waarvan het bestaan niet eerder werd vermoed. Het lijkt erop dat de zone rond Stonehenge een rituele of heilige plek vormde, een soort van sacraal landschap waaraan voortdurend nieuwe elementen werden toegevoegd. Het doet een beetje denken aan de Heilige Stad Rome, waar eeuwenlang nieuwe kerken, nieuwe kloosters en nieuwe kapellen werden bijgebouwd.
Zo werden op drie kilometer van Stonehenge enkele evenwijdige cirkels die door palen waren afgebakend, opgespoord. Archeologen hebben het geheeld liefdevol Woodhenge (Houten Henge) gedoopt. Het moet dateren van rond 2300 v.C. en was mogelijk vergelijkbaar met Stonehenge, maar dan van hout gemaakt. Omdat na zoveel eeuwen het hout is vergaan, spreekt het vandaag nog weinig tot de verbeelding. Maar in zijn tijd kan Woodhenge even indrukwekkend als Stonehenge zijn geweest.
De zogenaamde Avenue, een soort aarden weg van twintig meter breed met aan beide zijkanten een gracht en een wal, vormde de verbinding tussen Stonehenge en de rivier de Avon. Waar de Avenue de rivier bereikte, troffen onderzoekers sporen van een steencirkel aan, gebouwd met naar schatting 27 stenen die kennelijk uit Wales afkomstig waren. De cirkel, Bluestonehenge gedoopt, werd rond 3000 v.C. opgetrokken en wellicht rond 2500 v.C. weer afgebroken.
Ten noorden van Stonehenge ligt een langwerpige en smalle ophoging van aarde, een halve meter hoog, ruim 2,5 kilometer lang en tussen de honderd en honderdvijftig meter breed. Ten noordwesten daarvan zien we een vergelijkbare constructie van zeshonderd meter lang. Archeologen praten in beide gevallen van een ‘cursus’: een langwerpige aarden ophoging, aan beide zijden omgeven door een gracht en een wal. De term ‘cursus’ komt van William Stukeley. Toen hij het geheel ontdekte, verkeerde hij in de waan dat Stonehenge door de Romeinen was opgetrokken. Hij vermoedde dat hij op een paardenpiste was gestoten en sprak zonder nadenken van een cursus, het Latijnse woord voor een piste voor paardenrennen.
Tegenwoordig kennen we op de Britse Eilanden tientallen dergelijke cursusses. Ze hebben echter niets met de Romeinen te maken maar stammen uit het neolithicum, ergens rond 3500 v.C. Misschien waren ze bedoeld als verzamelruimte voor de inwoners van een regio, misschien markeerden ze een processieroute, misschien hadden ze een bepaalde religieuze of ceremoniële functie. We hebben geen idee.
Center Parcs van de prehistorie
Drie kilometer ten noorden van Stonehenge, vlak bij Woodhenge, ligt Durrington Walls, het grootste en meest complete hengemonument van Brittannië. Zijn diameter bedraagt een halve kilometer, zijn oppervlakte omvat zeventien hectare en zijn datering stemt overeen met die van de grote trilithons van Stonehenge.
Binnen de henge stonden twee houten paalcirkels waarvan de opening die de toegang vormde, was georiënteerd op de zonsopkomst van 21 december, het begin van de winter. De cirkels waren er rond 2600 v.C. geplaatst en later bijgewerkt. Rond de henge lag niet alleen een wal, maar moet tevens een cirkel van honderden forse houten palen of boomstammen hebben gestaan. Die cirkel raakte echter nooit helemaal voltooid: enkele jaren nadat men begonnen was met de aanleg en toen hij nog maar half af was, hielden de werkzaamheden weer op. De palen werden verwijderd, de gaten opgevuld. Dit gebeurde rond 2460 v.C., toen ook in Stonehenge en Avebury veranderingen plaatsvonden. Daarna raakte Durrington Walls zo goed als verlaten.
Waarom de paalcirkel nooit voltooid raakte, wordt nog uitgezocht. Voorlopig denkt men dat door gewijzigde religieuze opvattingen de cirkel niet langer nodig was. Want rond 2500 v.C. doken op de Britse Eilanden de zogenaamde klokbekervolkeren op, genoemd naar hun karakteristieke klokbekervormige aardewerk. Tijdens het derde millennium v.C. treffen we deze volkeren in grote delen van Europa aan, en na 2500 zien we ze ook in Brittannië. Toen vond een grootschalige culturele beïnvloeding en uitwisseling plaats, waardoor in grote gebieden van Europa een zekere culturele eenheid ontstond. Overal braken maatschappelijke en religieuze veranderingen door, die zich kennelijk tot in Durrington Walls lieten voelen.
Tijdens zijn korte bestaansperiode stond binnen Durrington Walls een nederzetting van meer dan duizend woningen, bestemd voor zeker vierduizend mensen. Van een permanente aanwezigheid was echter nauwelijks sprake; alles wijst erop dat het complex amper enkele maanden per jaar werd bevolkt. Vermoed wordt dat de arbeiders die tijdens de zomer in Stonehenge werkten hier verbleven. Men vindt er immers wel beenderen van runderen en varkens, maar dat betreft steeds restanten van bijna volwassen dieren – niet van biggetjes of kalveren. Het suggereert dat de beesten in andere streken waren geboren en groot geworden; wellicht waren ze door seizoenarbeiders als voedsel naar Durrington Walls meegenomen. Een analyse van het tandglazuur leerde dat de dieren uit een zeer ruim gebied kwamen, van Zuidwest-Engeland tot Zuid-Wales en wellicht tot Schotland. De arbeiders van Stonehenge werden ver gerekruteerd, misschien omdat men een beroep wilde doen op de meest deskundige en gespecialiseerde vaklui.
Veel varkens waren geslacht nog voor ze hun maximumgewicht hadden bereikt. Dit doet vermoeden dat de dieren tijdens de herfst of de winter – rond de winterzonnewende? – werden geconsumeerd. Dan moet er een festival, een ceremonie of iets van dien aard hebben plaatsgevonden.
We hebben het al eerder aangestipt: de megalietenbouwers waren niet vies van een feestje. Rond de woningen van Durrington Walls konden archeologen restanten van grootse maaltijden opgraven. Bij dit soort gelegenheden belandden veel varkens en enkele runderen op tafel, meer dan je van een nederzetting van deze omvang zou verwachten. Vermoedelijk werden ook externe gasten uitgenodigd.
Melk, kaas en een gefermenteerde melkdrank (yoghurt?) stonden eveneens op het menu. Zuivelproducten waren nochtans betrekkelijk schaars, zodat we kunnen aannemen dat ze ofwel voor de elite waren bestemd, ofwel bij speciale gelegenheden zoals zonnewendefeesten op tafel belandden. Restanten van plantaardig voedsel heeft men nauwelijks aangetroffen. Blijkbaar roosterden en aten de megalietenbouwers vooral vlees. In Durrington Walls vonden grootse prehistorische barbecues plaats.
Behalve werknemers kunnen ook bedevaarders en andere bezoekers van Stonehenge in Durrington Walls hebben gelogeerd. Daarmee was het complex als het ware de voorloper van onze bungalowparken. Met enige zin voor overdrijving kunnen we Durrington Walls als het Center Parcs of de Roompot van de Britse prehistorie omschrijven.