Strijd om vermeende stoffelijke resten van zeeheld Piet Hein

De Oude Kerk in Delft en het Rijksmuseum in Amsterdam zijn het oneens over wat er moet gebeuren met een botje en een plukje haar die afkomstig zouden zijn van de bekende zeeheld Piet Hein. De overblijfselen van de admiraal werden eind negentiende eeuw vermoedelijk uit diens graf in Delft gehaald en belandden later in de museumcollectie in Amsterdam. Wat de Oude Kerk betreft keren de resten nu terug.

Het graf van de admiraal wordt momenteel gerenoveerd en wat directeur Nyncke Graafland-van den Berg van de Oude Kerk betreft is dit hét moment om een “historische fout” recht te zetten. Tegenover de NOS zegt ze:

Als je dood bent, van wie ben je dan? Mag je dan niet lekker blijven liggen?

Het Rijksmuseum ontving de resten in 1893 van een anonieme schenker, naar later bleek een voormalige minister van Marine. Sindsdien staat de schenking in Amsterdam geregistreerd als “overblijfselen van Piet Hein” en volgens de objectomschrijving werden het botje en het haar “zeer waarschijnlijk tijdens restauratiewerkzaamheden uit het graf van Piet Hein genomen”. Vandaag de dag is het museum daar echter niet meer zo zeker van. Het Rijksmuseum wil de resten graag in eigen beheer houden en twijfelt aan de echtheid. Een woordvoerder verklaart tegenover de NOS:

Het is onbekend of het daadwerkelijk om menselijke resten gaat en of ze uit het graf van Piet Hein afkomstig zijn. Er zijn geen andere bronnen waaruit blijkt dat de stoffelijke resten uit het graf gestolen zijn.

Volgens de Oude Kerk werden de resten in 1882, tijdens een eerdere renovatie, wel degelijk uit het graf gehaald. Het Rijksmuseum heeft inmiddels voorgesteld verder onderzoek te doen en ook dna-test uit te te voeren. Graafland spreekt van een “vorm van grafroof” en beschouwt het retourneren van het botje en de haarpluk als een “kwestie van eerherstel.”

Bronnen ▼