Tom Poes, een kleine geschiedenis
Tom Poes was vanaf het allereerste begin in 1941 een doorslaand succes, zodat al spoedig de eerste ‘merchandise’ verscheen, waaronder puzzels en uit triplex gezaagde beschilderde figuren. Een groot succes waren acht setjes van zes prachtig gekleurde ansichtkaarten met daarop scènes uit Tom Poes-verhalen, uitgebracht door uitgeverij de Muinck. Bij elkaar werden meer dan een miljoen van deze kaarten gedrukt, en dat midden in de oorlog! Na de oorlog bracht de Muinck een aantal eerder in de krant gepubliceerde Tom Poes-verhalen uit in boekvorm, met op de slappe kaft een fraai gekleurde illustratie.
De eerste geïllustreerde verhalenboeken met harde kaft werden in Engeland uitgebracht, nadat een Engelse uitgever bij een Amsterdamse drukkerij kleurenplaten van Tom Poes zag liggen en enthousiast was geworden. In 1948 verschenen aldus in Engeland onder andere Tom Puss in Nursery Rhymeland, waarin Tom Poes en heer Bommel in bestaande kinderliedjes figureren (en zo bijvoorbeeld Humpty Dumpty ontmoeten) en Tom Puss Tales, waarin geheel nieuwe verhalen soms elementen uit de krantenstrip bevatten.
Mogelijk geïnspireerd door dit Engelse enthousiasme bracht uitgeverij de Muinck in 1948 een tot geïllustreerd verhalenboek omgewerkte versie van het eerste Tom Poes-verhaal uit, onder de naam Tom Poes en de laarzenreuzen. De Bezige Bij kwam het jaar daarop met een in het Nederlands vertaalde versie van Tom Puss Tales: Tom Poes vertellingen.
Toonder geeft ons in zijn autobiografie een blik op de gedachtegang van uitgever Geert Lubberhuizen achter deze ongebruikelijke uitgave:
‘Een uitgever moet uitgeven, en niet tussen onverkochte boeken zitten.’ In die eerste tijd had Lubberhuizen behoefte aan steun. Want hij was omringd door een fijntrillend groepje kunstenaars dat liever een klein doch fijn Bijtje had gezien – een Bij die alleen maar échte literatuur voortbracht, en niet zozeer naar geld streefde.’
Lubberhuizen vond daarom dat die Engelse Tom Puss Tales snel in het Nederlands moesten verschijnen. Toonder vervolgt:
‘Die uitgave was een groot succes. Tot ontzetting van de literatoren die De Bezige Bij bezochten met vibrerend werk, stond de gang vol met uitdagend gekleurde kinderboeken die naar de boekhandels gestuurd moesten worden.’
Dit succes vroeg om een vervolg, zodat De Bezige Bij in 1950 Tom Poes en de watergeest uitbracht, een meteen ook maar een soortgelijk boek met een avontuur van een van Toonders andere stripfiguren, het beertje Panda.
Het verhaal De watergeest had drie jaar eerder in de krant gestaan, en was het tweede verhaal dat na de oorlog weer als dagelijkse krantenstrip werd gepubliceerd. Twee jaar lang hadden contractuele perikelen met De Telegraaf, die na de oorlog een verschijningsverbod had opgelegd gekregen, de voortzetting van de strip belemmerd. Het eerste verhaal dat in 1947 van start ging was Tom Poes en de wonderdokter. Hierover schrijft Wim Hazeu in zijn Toonderbiografie:
“Ja, die Tom Poes, daar heb ik me op verkeken. Het is gewoon een avonturenverhaaltje. Ik heb hem genomen voor de krant omdat ik dacht dat er veel meer achter zat, en er zit niks achter. Dus ik raad je aan om dat anders te doen, anders heb ik er geen belangstelling voor.”
Toonder was uit het veld geslagen. Iedereen vond zijn strips toch zo aardig? Maar vervolgens was hij Lücker dankbaar dat deze zo kritisch over zijn werk durfde te zijn.’
De Watergeest werd direct na De wonderdokter geschreven, zodat we mogen aannemen dat Toonder met Lückers kritiek in zijn achterhoofd extra zijn best had gedaan.
Misschien is het daarom dat in dit verhaal twee nieuwe, belangrijke hoofdpersonen hun entree maken: burgemeester Dirk Dickerdack van Rommeldam en Markies de Canteclaer, voluit: Querulijn Xaverius, Markies de Canteclaer van Barneveldt, tevens de buurman van heer Bommel.
Boek: Tom Poes en de watergeest – Marten Toonder