Er zijn twee redenen waarom historici en historisch inzicht een unieke toegevoegde waarde bieden voor financieel-economisch inzicht. Ten eerste geeft inzicht in de historische ontwikkeling van financiële markten een ander perspectief op de huidige problematiek. Ten tweede zijn de kritische blik en het gezond verstand van historici essentieel om de methodologische fouten van risicomodellen die ten grondslag lagen aan de subprime crisis bloot te leggen.
Historische ontwikkeling van financiële markten
Zonder in clichés te vervallen, maakt historisch besef het mogelijk om schijnbaar unieke ontwikkelen van context te voorzien en te vergelijken met het verleden. Een goed voorbeeld hiervan is een prachtig en interactief essay van The Economist dat vijf financiële crises van 1720 tot 2008 en de reacties van de overheid op een rij zet. Dit essay laat zien de evolutie van financiële markten wordt gekenmerkt door een steeds sterkere inmenging van de overheid in financiële markten, waardoor deze aan het begin van de eenentwintigste eeuw de sterkst gereguleerde markt ter wereld is geworden. Door deze historische context wordt het standaard verhaal over de oorzaak van de crisis (kort door de bocht de liberalisering van financiële markten die in de jaren tachtig is ingezet) in een ander daglicht gesteld.
Een ander uitstekend voorbeeld van de toegevoegde waarde van historische context voor het begrip van onze financieel-economische problematiek is This Time It’s Different: Eight Centuries of Financial Folly (Princeton University Press, 2009) van Carmen Reinhart en Kenneth Rogoff. Daarin laten ze zien dat elke financiële crisis in elk land in elk historisch tijdsbestek één grote overeenkomsten heeft: het excessief opstapelen van schuld. Ondanks euforische verzekeringen van beursgoeroes dat het deze keer “different” is leert de geschiedenis dat het dat eigenlijk nooit is.
Methodologisch drijfzand
De tweede reden is dat historici blinde methodologische vlekken bij andere disciplines bloot kunnen leggen. Gesofistikeerde risicomodellen van banken voorspelden dat de kans op een implosie van rommelhypotheken slechts ééns in de honderd jaar voor zou komen. Het risico was dus nihil, terwijl de rendementen fors waren. Dankzij ‘financiële innovatie’ was het deze keer dus écht anders! De hoogbegaafde quants van banken maakten modellen die becijferden dat het risico op een dermate grote waardedaling van de huizenprijzen slechts ééns in de honderd jaar voor zou komen. Hoe slim ze ook waren, ze zagen één ding over het hoofd: deze vérgaande voorspellingen werden gedaan op basis van nog geen dertig jaar aan data.
Elke historicus met een beetje gezond verstand had aan de noodrem kunnen trekken bij het zien van het methodologische drijfzand waarop financiële risicomodellen gebouwd werden. (En worden.) Historici kunnen immers als geen ander vraagtekens zetten bij wat anderen zonder slag of stoot voor waar nemen. Maar dat gebeurde niet omdat de geestes- en sociale wetenschappen in silo’s, immuun voor elkaars kritiek, beoefend worden. Er is te weinig methodologische kruisbestuiving waardoor we elkaars blinde vlekken niet zien. Dit heeft catastrofale gevolgen gehad.
Jan van Ewijk behaalde een MSc in Public Policy aan Maastricht University en een MA in American Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Momenteel werkt hij voor Weber Shandwick, een international pr en communicatiebureau in Den Haag.