In het vertoog over de politieke geschiedenis van Nederland komt de Bataafse Republiek er in de regel beroerd vanaf. Die Republiek ontstond namelijk als gevolg van militaire steun van de Franse revolutionaire troepen, maar ging vervolgens stapsgewijs weer ten onder, met als uiteindelijke resultaat de opname van de Republiek in het napoleontische Frankrijk. Een tragisch verhaal.
Toch werd in de Bataafse Republiek, zo laat gemeentearchivaris Jos de Jong in zijn nieuwe boek Democratie in kinderschoenen zien, het fundament voor het latere Koninkrijk der Nederlanden gelegd – oftewel, de Bataafse Republiek was méér dan een nietszeggende vazalstaat van de Franse Republiek. Met de gelijkheid van alle burgers voor de wet als uitgangspunt, werd ten tijde van de Republiek namelijk al gewerkt aan een modernere bureaucratie, kreeg een professionele rechterlijke macht vorm, werd ervaring opgedaan met wetten makende ministers en ontkiemde de prille status van het parlement.
Maar bovenal – en dat zal voor veel lezers het meest verrassend zijn – werd er geëxperimenteerd met vormen van directe democratie: twee referenda, in 1797 en 1798, werden onder de bevolking gehouden om goedkeuring te vragen voor ontwerpen van een grondwet. Deze referenda zijn het interessante onderwerp van De Jongs Democratie in kinderschoenen.
Voorloper van de Nederlandse grondwet
Vooropgesteld dient te worden dat het om twee bijzondere referenda gaat. Het zijn namelijk constituerende of grondwetgevende referenda: referenda die niet door een grondwet geregeld (kunnen) worden – de grondwet is namelijk onderwerp van het referendum. Daarom nemen deze referenda in het geheel van volksraadplegingen een uitzonderingspositie in. In 1797 en 1798 waren de referenda bedoeld om de goedkeuring van het volk te verkrijgen voor de Staatsregeling voor het Bataafsche Volk, de voorloper van de Nederlandse grondwet. Volkssoevereiniteit stond in de Bataafse Republiek immers erg hoog in het vaandel: niet bij de stadhouder of de regenten, maar bij het volk berustte het opperste gezag van de natie.
De Jong geeft in zijn boek een uitgebreide beschrijving van de twee referenda – in de eerste raadpleging werd de constitutie namelijk nog door het volk afgewezen, waardoor een tweede referendum nodig was. De Jong laat zien waarom de constitutie in dat eerste referendum werd afgewezen en in de tweede werd aangenomen, wat de uitslagen waren in bijna 950 dorpen, steden en rurale gebieden, wat het democratisch gehalte van de stemmingen was, wie er stemrecht had, hoe burgers op de hoogte werden gebracht van de ontwerpen van de constituties en hoe de referenda praktisch georganiseerd werden.
Een opmerkelijke conclusie van zijn onderzoek is dat geloofsovertuiging een doorslaggevende rol speelde in de uitslag van de referenda. Waar de eerste constitutie nog door veel katholieken werd verworpen, stemden zij in het tweede referendum juist vóór de staatsregeling, omdat zij toen de mogelijkheden kregen hun dorpskerken weer in gebruik te nemen.
Nuance
Door De Jongs nauwkeurige referenda-onderzoek, ontstaat het beeld van een Republiek, niet als toppunt van democratie, maar als een harde leerschool tijdens het overgangsstadium naar een relatief meer stabiele parlementair-democratische regeringsvorm. Daarmee nuanceert De Jong het vroeger gangbare beeld van de Bataafse Republiek als een matig functionerende satellietstaat die langzaam opgeslokt wordt door Napoleon.
Hoewel het uitgebreide notenapparaat en de omvangrijke literatuurlijst anders doen vermoeden, is De Jong van huis uit geen historicus. Als voormalig archivaris van het Algemeen Rijksarchief, tegenwoordig het Nationaal Archief, stuitte hij op nog niet eerder ontdekte bronnen, zoals stemregisters en kieslijsten, die hem prikkelden en inspireerden om deze thematiek verder te onderzoeken. Dat levert niet alleen een interessant en zeer gedetailleerd onderzoek over een evenzo verrassend onderwerp op, maar zorgt er tegelijkertijd voor dat de fascinatie en de persoonlijke bevlogenheid van de auteur van de pagina’s spatten.
Nadeel van zijn beroepsachtergrond is dat De Jong vooraf zonder een gerichte wetenschappelijke vraagstelling aan de slag is gegaan – dat geeft hij zelf in de proloog ruimhartig toe. Dat leidt er echter toe dat het onderzoek vrij beschrijvend van aard is: een feitelijke verslaglegging van gebeurtenissen, vol cijfers en getallen en zwaar steunend op vondsten uit het archiefmateriaal. De Jongs enthousiasme voorkomt weliswaar dat de tekst saai en onleesbaar wordt, maar door de stortvloed aan details, feiten en data moet je er als lezer wel echt voor gaan zitten – het is een lijvig onderzoek, geen handzaam, eenvoudig publiekswerk.
Vergelijkingen
Daarnaast had De Jong, wat uw recensent betreft, sterker de nadruk mogen leggen op vergelijkbare historische ontwikkelingen en gebeurtenissen – inspiratiebronnen voor de Bataafse referenda. Te denken valt onder andere aan de town meetings in het Amerikaanse Massachussets, het constituerend referendum onder de links-radicale Montagnards in Frankrijk of, meer in het algemeen, de ideeën over volkssoevereiniteit in relatie tot de Verlichting en Rousseau’s Du Contrat Social. Het nadrukkelijker plaatsen van de ontwikkelingen in de Bataafse Republiek in de internationale historische context had De Jongs verhaal namelijk net wat meer analytische slagkracht kunnen geven.
Naslagwerk
Het prachtig vormgegeven boek is dus eerder een uiterst nauwkeurig naslagwerk voor de tot nog toe vrijwel onbekende democratische experimenten in een toch al onderbelicht tijdperk, dan een vriendelijk, toegankelijk publieksboek over de Bataafse Republiek en zijn democratie. Dat is overigens geenszins een kritiekpunt: juist doordat De Jong de referenda zeer gedetailleerd in kaart brengt, wordt de complexiteit van het organiseren van een referendum in een prille, nog zoekende democratie, beschikkend over beperkte communicatiemiddelen, inzichtelijk gemaakt – een moeilijke opgave, die De Jong uitstekend weet te volbrengen.
Kortom, Democratie in kinderschoenen geeft, dankzij het minutieuze monnikenwerk van de gepassioneerd archivaris, een uniek inkijkje in de kraamkamer van de Nederlandse democratie.