Het unitarisme is een stroming binnen het christendom die de leer van de Drie-eenheid (Triniteit) verwerpt. Volgens deze leer bestaat er één God, maar heeft die drie verschillende entiteiten: de Vader, de Zoon (Jezus Christus) en de Heilige Geest. Unitaristen geloven hier niet in.
Volgens unitaristen kan alleen de Vader aangemerkt worden als God. Jezus van Nazareth wordt beschouwd als volledig mens en is dus niet goddelijk. Unitaristen benaderen de Bijbel verder vrij rationeel, en laten veel ruimte voor de persoonlijke interpretatie van het geloof. Daarnaast zijn veel unitaristen van mening dat geloof en wetenschap elkaar niet uitsluiten, maar elkaar juist kunnen aanvullen.
De Poolse student Peter Gonesius keerde zich in de jaren van de Reformatie in 1556 als eerste schriftelijk vrij expliciet tegen de leer van de Drie-eenheid. Dit werd hem niet in dank afgenomen door verschillende calvinisten die hem nog hetzelfde jaar excommuniceerden. Gonesius had echter wel wat losgemaakt. Er barstte een groot debat los over het vraagstuk van de Drie-eenheid dat maar liefst negen jaar duurde.
Verschillende andere denkers in Polen deelden de opvatting van Gonesius. Een van hen, de Poolse geleerde van Italiaanse afkomst Faustus Socinus, werd vervolgens de leidende figuur van een beweging die bekend kwam te staan als het socianisme. Aanhangers van deze beweging lieten zich inspireren door het veel oudere arianisme en verwierpen dus de doctrine van de Drie-eenheid. Socianisten meenden dat de dood van Christus vooral een inspirerend voorbeeld was voor de mensheid om goed te leven en zonden te vermijden en niet zozeer als een offer om de zonden van de mensheid weg te nemen.
Joseph Priestley
Toen de socianisten gedwongen werden zich weer te bekeren tot het rooms-katholicisme namen velen van hen de wijk. Sommigen belandden in Transsylvanië, anderen trokken naar de Nederlanden om zich daar aan te sluiten bij vrijzinnige kerkgenootschappen. De leer van de socianisten verspreidde zich zo langzaam over Europa. Zelf noemden de aanhangers zich aanvankelijk ‘broeders’ (brethren). Later kwamen ze vooral bekend te staan als unitaristen.
In de achttiende eeuw zagen in Engeland verschillende unitaristische gemeenten het levenslicht. Zo stichtte Theophilus Lindsey in 1774 een gemeente in Londen. De bekende dominee, natuurfilosoof en theoreticus Joseph Priestley speelde ook een belangrijke rol bij de stichting van het unitarisme in Engeland. In de jaren hierna verspreidde de stroming zich ook naar Noord-Amerika. In 1785 werd daar de eerste gemeente gesticht door James Freeman.
Bronnen ▼
-Christelijke theologie – Alistar McGrathp.719-720
-1001 ideeën – Robert Arp, red. (Librero) p.331