Hoe een verkeerde inschatting van Peter Stuyvesant het lot van Nieuw-Nederland bezegelde

De geboorte van New York
13 minuten leestijd
Gezicht op Nieuw-Amsterdam door Johannes Vingboons, 1664
Deze week verschijnt bij uitgeverij Ambo|Anthos het boek De geboorte van New York. Hierin beschrijft Russell Shorto hoe Nederland de macht over Nieuw-Amsterdam verloor. Hij toont aan dat dit, anders dan vaak wordt gedacht, niet het gevolg was van een militaire overname door de Engelsen, maar van een onverwachte samenwerking tussen de twee rivaliserende staten. De overname van de stad kwam tot stand door slimme onderhandelingen, waarbij de Nederlandse pluriforme en kapitalistische samenleving samensmolt met de macht van het opkomende Engelse Rijk. Op Historiek plaatsen we een fragment uit het boek over de dreiging die Peter Stuyvesant voelde en waar hij, achteraf bezien, niet goed op reageerde.

De fout van Stuyvesant

Als je rond 1664 als Europese avonturier op zoek was naar de American frontier, kon je niet in de voetstappen treden van mensen als Daniel Boone, Davy Crockett of Lewis en Clark, die allemaal pas de volgende eeuw geboren zouden worden. Je kon niet op reis gaan naar Dodge City of Cheyenne, want die bestonden nog niet. Maar je kon wel naar Beverwijck, de op een na grootste stad van de kolonie Nieuw-Nederland. Die bestond uit een kluwen stoffige straten, met daaraan houten woningen die werden afgewisseld met lappen landbouwgrond, een rivier die door het centrum stroomde en een omheind fort iets verder naar het zuiden. Deze elementen van menselijke beschaving, die functioneerden als grenzen van de gemeenschap, werden omsloten door twee barrières in het natuurlijke landschap.

Aan de ene kant torenden er bossen boven de stad uit, die niet alleen door de hoogte van de boomtoppen oprezen maar ook door de oprijzende helling. Het bos strekte zich uit naar het westen, kilometer na donkere en ondoordringbare kilometer. Het zou overdreven zijn om te zeggen dat het bos zich ononderbroken uitstrekte tot de Stille Oceaan, maar niet eens zo heel veel, in elk geval niet in de Europese verbeelding.

Beverwijck en omgeving rond 1622-1725
Beverwijck en omgeving rond 1622-1725 op een antieke kaart (Publiek domein/wiki)

De andere natuurlijke grens, een paar meter van de andere kant van Beverwijck, was de rivier die de Engelse ontdekkingsreiziger Henry Hudson 55 jaar eerder voor de Nederlanders in kaart had gebracht: een schitterende spiegel met een brede buik van de eindeloze hemel boven de wildernis van de regio. Die was de bestaansreden van de stad, de bron van communicatie, niet alleen met Manhattan 240 kilometer naar het zuiden, maar via de haven van dat eiland ook met de rest van de wereld.

Net als nederzettingen aan de frontier uit oude films was Beverwijck een oord waar inheemse en Europese culturen zich met elkaar vermengden. Inheemsen kuierden de stad in, kochten brood, deden boodschappen en lieten musketten repareren. Sommigen logeerden bij stadsbewoners thuis. Er ontstonden vriendschappen, soms liefdesrelaties (of minder consensuele relaties), waaruit af en toe kinderen voortkwamen, die natuurlijke verbindingsstreepjes tussen de twee werelden werden.

Kosmopolitisch

Vier decennia na de stichting van deze gemeenschap bestond de tweede en derde generatie uit geharde mensen van de binnenlanden, taaier dan de inwoners van Manhattan, tot op het bot gevormd door de ijzige kou en afzondering tijdens noordelijke winters. Daarmee vergeleken was Nieuw-Amsterdam, ondanks de grote afstand tot Europa, een kosmopolitische stad. Het noorden was big sky country.

Portret van Peter Stuyvesant
Portret van Peter Stuyvesant (Publiek Domein – wiki)

Stuyvesants schip voer op of rond 22 augustus de haven binnen, een dag of vijf nadat hij uit Manhattan was vertrokken na zijn inschatting dat de problemen hier dringender waren dan de geruchten over een Engelse inval. De man die hij echt meteen wilde spreken stond waarschijnlijk in de haven op hem te wachten. Johannes La Montagne, Stuyvesants tweede man in de kolonie, runde de stad.

La Montagne was een ouwe rot – hij woonde sinds 1637 in de kolonie en was inmiddels bijna zeventig – en een fascinerende kerel. Hij was geboren en getogen in Frankrijk en had gestudeerd aan de Universiteit van Leiden in de Republiek, waar hij een medische graad had behaald, een zeldzaamheid in die tijd. In zijn jonge jaren had hij zich op de rivier de Amazone gewaagd, en daarna een tijdlang op het Caraïbische eiland Tobago gewoond. Hij kwam uit een protestantse familie, wat in Frankrijk destijds problematisch was, en zijn omzwervingen waren deels een zoektocht naar geloofsvrijheid geweest. Die hadden hem, samen met zijn vrouw en hun vier kinderen (van wie de jongste werd geboren tijdens de oversteek), naar Nieuw-Nederland gevoerd.

Bewaarder van de vrede

Bij aankomst in de kolonie maakte hij indruk op Willem Kieft, de voorganger van Stuyvesant. Tot zijn vele vaardigheden behoorde dat hij minstens vier talen sprak; dat was nuttig in een veeltalige nederzetting waar het er vaak ruw aan toe ging. Hij had getekend als koloniaal raadsman. Toen Stuyvesant arriveerde, kregen hij en La Montagne een band met elkaar. In 1656 verhuisde hij op verzoek van Stuyvesant met zijn gezin naar Beverwijck, om leiding te geven aan de ontwikkeling van die stad in de wildernis, een centrum van de bonthandel. Inmiddels was hij een vertrouwd gezicht voor de mensen in de nederzetting, een beetje als de sheriff van een stadje in het Oude Westen: de bewaarder van de vrede. Gedurende zijn hele aanstelling slaagde hij erin om als bestuurder aan te blijven, wat vaak neerkwam op het opleggen van impopulaire maatregelen en ondertussen proberen het vertrouwen en de sympathie van de meeste mensen te behouden – een lastige opgave.

‘ We kunnen ons voorstellen hoe hij druipend van het zweet in de zomerzon in volle vaart van de rivier naar het fort was gerend, waar hij het dringendste bericht uit Stuyvesants lange ambtstermijn overbracht’

De twee mannen volgden waarschijnlijk een vaste routine na de komst van Stuyvesant. De gouverneur voer minstens enkele malen per jaar naar het noorden, om te beginnen in het voorjaar zodra het ijs op de rivier brak. Elk bezoek begon waarschijnlijk met een wandeling van de haven naar de stad, waarbij de arts de nieuwste verbeteringen aan Stuyvesant liet zien: een nieuwe bakkerij, een brouwerij die van eigenaar was gewisseld, de verbouwing van het armenhuis, een nieuwe zaagmolen.

Dit keer zal het een haastige rondgang zijn geweest, deels vanwege de dringende aard van de problemen, maar ook omdat Stuyvesant onlangs aan een of andere ‘indispositie’ had geleden. Hij leed pijn. Misschien onderging hij een medische behandeling van dokter La Montagne.

Een Engelse aanval

Daarom zullen ze vrij snel ter zake zijn gekomen. Maar aan het doel van het bezoek – overleggen hoe ze moesten reageren op de verbreking van het belangrijke vredesverdrag dat nu in puin lag, dat was ondertekend door zoveel partijen, zowel inheemsen als Europeanen, en de daaropvolgende golf van geweld – kwamen ze niet toe. Stuyvesant had nauwelijks de tijd gehad om te acclimatiseren toen er als een spook een boodschapper uit Manhattan verscheen. De man was direct na het vertrek van Stuyvesant door de stadsraad in Nieuw-Amsterdam uitgezonden. Zijn schip was vlak achter dat van Stuyvesant de Hudson op gevaren. We kunnen ons voorstellen hoe hij druipend van het zweet in de zomerzon in volle vaart van de rivier naar het fort was gerend, waar hij het dringendste bericht uit Stuyvesants lange ambtstermijn overbracht: de Engelsen waren onderweg naar Nieuw-Amsterdam. Hoogstwaarschijnlijk waren ze er al.

Fort Oranje in Rensselaerswyck, ca. 1630)
Fort Oranje in Rensselaerswyck, ca. 1630)

Stuyvesants besluit om de rivier op te varen naar Fort Oranje was eigenlijk zijn tweede fout bij de aanpak van de komende Engelse aanval. In januari – zeven maanden eerder, nog voor de Engelse vloot het vaderland had verlaten – was hij duidelijk gewaarschuwd dat die aanval ophanden was en had hij besloten die waarschuwing te negeren, net als het aanbod tot samenwerking waarmee die vergezeld was gegaan, waarmee hij zijn huidige probleem misschien zou hebben afgewend.

Quashawam

Dat hij de waarschuwing in de wind sloeg, had misschien te maken met de bron ervan. Ze was afkomstig van een van de wilden, een vrouw nog wel. Afgelopen januari had Stuyvesant afgezanten naar het Lange Eiland gestuurd om daar te spreken met twee sachems van stammen die conflicten hadden met Engelse kolonisten nabij hun land. De sachems leken afgezanten te zijn van een vrouwelijk opperhoofd, een zogeheten sunksquaw. In het verslag van de ontmoeting wordt ze niet bij naam genoemd, maar waarschijnlijk was het Quashawam, de dochter van een machtige Montaukett-sachem die Wyandanch heette.

Quashawam, wier naam opduikt in intrigerende fragmenten van Nederlandse en Engelse documenten, lijkt een van de opmerkelijkste figuren uit die periode te zijn geweest. Europeanen noemden haar ‘de grote sunksquaw Quashawam’. Haar vader was vijf jaar eerder overleden; toen kort daarop tijdens een pokkenepidemie ook zijn vrouw en zoon stierven, werd Quashawam geroepen tot het leiderschap. Ze was begin twintig en haar volk stond voor een existentiële crisis, maar ze had ervaring waaruit ze kon putten. In haar jeugd hadden de Montaukett onophoudelijk strijd gevoerd, niet alleen tegen hun Engelse en Nederlandse buren, maar ook tegen de Shinnecock op het Lange Eiland en het Niantic-volk op het Rode Eiland, dat later Rhode Island zou heten. In haar jeugd had ze geobserveerd hoe haar vader aan zijn macht vasthield door bondgenootschappen te sluiten en de groepen tegen elkaar uit te spelen. Op haar dertiende werd ze gevangengenomen tijdens een overval van de Niantic; Wyandanch betaalde losgeld om haar terug te krijgen. Ze had goed opgelet en geleerd.

Nu de Engelsen en de Nederlanders oprukten, besloot ze een poging te wagen om de krachten met een van de Europese machten te bundelen, tegen de andere. Ze koos de Nederlanders.

Tekening van Nieuw-Amsterdam uit het westen, door Kryn Fredericks, c1626
Tekening van Nieuw-Amsterdam uit het westen, door Kryn Fredericks, (ca. 1626)

De inheemse afgezanten vertelden de afgevaardigden van Stuyvesant dat ze hun steun wilden bij het aanpakken van de Engelse kolonisten in hun omgeving. Ze stelden het voor als een kans voor de Nederlanders om hun zwakke greep op het Lange Eiland te verstevigen. Als bewijs van hun vriendschap boden de afgezanten informatie aan, die ze van de Engelsen hadden gekregen: ‘Er zouden drie schepen uit Engeland komen,’ was hun gezegd, ‘om de Nederlanders en Stuyvesant te verdrijven.’ Bovendien hadden ze gehoord dat ‘als Stuyvesant iets probeerde te doen’ de Engelsen ‘zijn handen achter zijn rug zouden binden en hem het land uit zouden sturen of hem zouden doden’.

In de wind

Het was een potentieel scharnierpunt in de geschiedenis. Uiteindelijk keerde het zich tegen Nieuw-Nederland. Stuyvesant sloeg de waarschuwing in de wind en weigerde het aanbod om samen te werken met de inheemse coalitie die Quashawam aan het vormen was. Een maand later benaderde ze de Shinnecock en de Engelse kolonisten, die ermee instemden om de krachten met haar te bundelen.

‘Op dit moment vielen de belangen van de stad en de kolonie met elkaar samen’

Als Stuyvesant anders had gehandeld, had hij misschien de benarde positie vermeden waarin hij nu verkeerde. Vier dagen na zijn vertrek uit Beverwijck was hij terug in Manhattan en stapte moeizaam uit het sloepje waarin hij van het rivierschip naar de wal was geroeid. Waar hij aan land stapte, bevond het stadhuis zich recht voor hem (Tegenwoordig wordt bij de hoek van Pearl Street en Coenties Slip met een contour van grijze stenen op de stoep aangeduid waar het stadhuis heeft gestaan. red). Daarbinnen gonsde het van de geruchten, die naar de straat zullen zijn overgewaaid. Stuyvesant liep er waarschijnlijk rechtstreeks op af.

De leden van de gemeenteraad – mannen die hij al lange tijd kende, met wie hij had samengewerkt en geruzied – waren er allemaal. Tymotheus Gabry, de raadssecretaris. Pieter Tonneman, de schout. Jacob Backer, die toevallig was getrouwd met Stuyvesants zus Margriet. De notabelste onder hen was Cornelis Steenwijck, een van de twee burgemeesters en een van de rijke handelaars met wie Stuyvesant had samengewerkt aan de ontwikkeling van de economie in de stad.

Waarschijnlijk verdrong een flink aantal Nieuw-Amsterdammers zich in en om het gebouwtje. De zomerse lucht was verhit van de spanning en de angst, maar de mannen kwamen snel tot besluiten over onmiddellijke stappen om de stad tegen een aanval te beschermen.

Kanonnen naar de stad

Daarin speelde Stuyvesant geen rol. De machten in de kolonie waren gescheiden. Deze groep vertegenwoordigde de stad Nieuw-Amsterdam. Stuyvesant was directeur-generaal – vergelijkbaar met gouverneur – van de hele kolonie. Zijn kantoor was een paar minuten lopen verderop, in het fort. Maar op dit moment vielen de belangen van de stad en de kolonie met elkaar samen.

Volgens het decorum, en omdat Stuyvesant de stad uit was toen ze aan hun zitting op deze dag begonnen, moest de raad hem een schriftelijk, formeel verzoek over de kwestie doen, en daar waren ze voor zijn aankomst mee bezig. In het voorwoord vermeldden ze de nieuwste inlichtingen.

Daar wij met stelligheid zijn geïnformeerd dat er vier fregatten uit het oude Engeland zijn aangekomen bij Boston of daaromtrent in N. England, bemand met een aanzienlijk aantal militairen met de intentie, zoals de verslagen melden, om deze stad aan te vallen en binnen te vallen…

….verzochten ze hem om alstublieft…

…deze stad te begunstigen met acht stukken goed en zwaar geschut voorzien van hun onderstel, kogels, bezems, zwabbers, borstels, priemen en lepels.

Met andere woorden, ze wilden dat hij de kanonnen van het fort naar verschillende posities in de stad verplaatste, vanuit de gedachte dat de Engelsen als eerste de stad zelf zouden aanvallen…

…in de overweging dat als deze stad wordt verloren, het fort niet of in zeer geringe mate verdedigbaar is’.

Stuyvesant gaf zijn antwoord. De verzochte bijstand werd ‘niet alleen toegekend’ maar was ‘absoluut noodzakelijk’. Er mocht geen onderscheid bestaan tussen de stad en de kolonie of tussen de bevolking en het fort. Kortom, hij zou al het mogelijke doen, zoals ze van hem hadden verwacht. Er werden opdrachten en bevelen geschreeuwd, en via de verschillende rangen doorgegeven. Musketten, kogels, buskruit, spaden: de stad begon in de hoogste staat van paraatheid te geraken.

Aan het eind van de dag waren de Engelsen nog steeds nergens te bekennen.

Stel je dan voor hoe Stuyvesant door de vallende schemering naar huis beent, in zuidelijke richting loopt naar de punt van het eiland, met de Oostrivier (East River) aan zijn linkerzijde, het bruggetje over de gracht die door de stad loopt oversteekt, de allereerste rij huizen passeert die waren gebouwd toen de stad fonkelnieuw was, en aankomt bij het mooie huis dat hij voor zijn gezin had gebouwd. Hij heeft pijn en is doodop.

Zijn vrouw Judith staat gereed om hem te begroeten. Ze hadden elkaar negentien jaar eerder leren kennen, in het moederland. Ze was zijn verpleegster geweest die hem hielp te herstellen van het verlies van zijn been, en terwijl ze hem verzorgde raakten ze verliefd. Ze was staalhard en standvastig genoeg om hem niet alleen door die bezoeking heen te helpen, maar ook mee te gaan met zijn opmerkelijke besluit, toen hij voldoende was hersteld, om de oceaan over te steken en zich in het onbekende te begeven. Bovendien was ze tijdens de reis naar Manhattan zwanger van hun eerste kind. Ze arriveerden samen, en samen beleefden ze het wilde en tamelijk rechteloze oord dat Manhattan in die tijd was. Ze waren door werelden heen gereisd, hadden op een ongetemd eiland een bloeiende gemeenschap opgebouwd en hadden twee zonen grootgebracht. Zou aan dat alles een eind komen?

Schip gesignaleerd

’s Ochtends kwam er bericht dat er een schip was gesignaleerd dat bij Zandpunt voor anker lag. Daarna een ander bericht: ‘de Engelse generaal’ was aan boord. Stuyvesant las zijn naam in het volgende inlichtingenrapport dat hem werd aangereikt: ‘Niccles’.

Op donderdag 28 augustus, na twee lange dagen wachten en ongetwijfeld met grote opluchting, ontwaarde Richard Nicolls drie zeilen die zich langs het schiereiland Rockaway bewogen, op weg naar de haven. Zijn konvooi was eindelijk aangekomen. De vaartuigen bereikten de punt van het schiereiland en draaiden toen naar het zuidwesten om zich bij de Guinea te voegen.

Hij verdeed zijn tijd niet. Een paar uur later voeren de schepen pal naar het noorden, richting Manhattan.

Manhattan en Brooklyn (Breukelen)  op de kaart van Nicolaes Visscher I. 1656-80
Manhattan en Brooklyn (Breukelen) op de kaart van Nicolaes Visscher I. 1656-80

Als je tegenwoordig op de punt van het eiland Manhattan staat, kun je zelfs met de grootste moeite niet de Verrazzano-Narrows Bridge zien die Brooklyn en Staten Island met elkaar verbindt. Die brug overspant de zee-engte waarvan werd verwacht dat de Engelse schepen erdoorheen zouden varen. Maar op dit moment probeerde de hele stad Nieuw-Amsterdam dat te doen: te zien wat eraan kwam.

Dorothea Angola probeerde het. Zoals haar naam aangeeft, was ze in Afrika geboren, maar het grootste deel van haar leven had ze in Nieuw-Amsterdam doorgebracht. En hoewel ze een Afrikaanse was, was ze niemands slaaf, maar een grondbezitter, een vrouw die respect afdwong.

Catalina Trico probeerde het ook. Zij was afkomstig uit Europa, een vrije maar arme witte vrouw, die hier zelfs nog langer woonde dan Dorothea. Beide vrouwen hadden de hele ontwikkeling van de stad meegemaakt. Beiden hadden kinderen en kleinkinderen; ieder van hen was een matriarch van de kolonie.

‘Van alle stadsbewoners die hun ogen toeknepen om te zien wat eraan kwam, probeerde niemand dat zo hard als Stuyvesant zelf’

Ook Asser Levy probeerde het. Hij was tien jaar eerder in Nieuw-Amsterdam aangekomen, op zoek naar kansen en op de vlucht voor onderdrukking. Vanuit zijn geboortestad Vilnius, in het huidige Litouwen, was hij naar Amsterdam gereisd, dat bekendstond om zijn relatieve verdraagzaamheid ten opzichte van Joden. Kort na zijn aankomst hoorde hij over de wijde open ruimtes in de Nederlandse nederzetting in Amerika. Hij had de rol van leider van de Joodse gemeenschap in Nieuw-Amsterdam op zich genomen, verdedigde die tegen de sneren – ‘een bedrieglijk ras’ noemde Stuyvesant hen – en onverdraagzaamheid die in strijd waren met de officiële standpunten, en werd een gevestigd zakenman.

Margriet Hardenbroek probeerde het ook. Ze was kortgeleden in Nieuw-Amsterdam aangekomen. Ze was jong en ambitieus, en dankzij de ongewoon grote vrijheid die vrouwen in het Nederlandse systeem kregen, had ze een van de snelst groeiende handelsmaatschappijen op het eiland opgezet.

Al deze mensen hadden belang bij deze stad en zijn toekomst. Dat hadden honderden anderen ook: mensen met huizen, schulden en gezinnen, die hier jarenlang een bestaan hadden opgebouwd.

Van alle stadsbewoners die hun ogen toeknepen om te zien wat eraan kwam, probeerde niemand dat zo hard als Stuyvesant zelf. Op dit moment stond hij misschien op de kantelen van het fort om beter zicht te krijgen, tuurde hij naar de schone helderheid van de baai, luisterde hij naar de geluiden die onder hem klonken uit zijn stad die zich in paniek opmaakte om zich te verdedigen, liet scenario’s door zijn gedachten gaan.

De geboorte van New York - Russell Shorto
 
Vol in het zicht lagen er drie schepen voor anker, maar dat waren niet die van de Engelsen die wilden binnenvallen. Een ervan, de Gideon, was twee weken eerder aangekomen en nog niet vertrokken. Het werd gerepareerd en volgens de planning zou het binnenkort naar Amsterdam uitvaren. Terwijl het schip daar pal voor hem lag, hondsbrutaal in de zon, zal het hem hebben doen denken aan alles waarmee hij bezig was om de handel en andere mogelijkheden op het eiland te ontwikkelen. Wat zou er van de lading van dat schip worden: de 290 mannen, vrouwen en kinderen die waren uitgeladen, het begin van het ‘experiment met een zending negers’? Sommigen van hen waren al verkocht om op de tabaksvelden te werken. De anderen? Hier, in de stad, op het eiland. Ook zij maakten deel uit van wat er stond te gebeuren.

Vertaling: Catalien en Willem van Paassen

Laptops
0
Reageren?x
×