Wie met steun van de Vlaamse overheid een monumentale woning restaureert hoeft voortaan niet meer tien jaar te wachten met het verkopen van het pand. De Vlaamse overheid schaft de verkoopbeperking voor gerestaureerde monumenten namelijk af.
In het restauratiepremiebesluit van december 2001 stond dat eigenaren die een beroep deden op een restauratiepremie van de Vlaamse overheid, het beschermde goed tot tien jaar na afronding van de restauratie niet mochten verkopen. deze ze dit toch, dan moesten ze de ontvangen restauratiepremie terug betalen.
Op verzoek van de Vlaamse minister van Onroerend Erfgoed, Geert Bourgeois, is deze bepaling nu geschrapt. Bourgeois:
Deze vervreemdingsbeperking gaat voorbij aan de basisdoelstellingen van de premieregelgeving, met name het onderhouden en restaureren van erfgoed stimuleren. Bedoeling is dat ons erfgoed optimaal behouden blijft, dus als de overheidsmiddelen worden gebruikt voor het restaureren van erfgoed, is dit doel bereikt. Zolang voldaan wordt aan de onderhoudsplicht van het goed, maakt wie de eigenaar is uiteindelijk niets uit.
Nieuwe eigenaren moeten bij aankoop wel de verplichting overnemen het monument tien jaar lang te onderhouden en de onderhoudsaanbevelingen na te leven . Bourgeois over de geschrapte bepaling:
De achterliggende gedachte van deze clausule was dat de premienemer niet geacht wordt een speculatieve meerwaarde te putten uit het gebouw, dat hij met behulp van overheidsmiddelen heeft gerestaureerd. Het is echter zo dat een restauratiepremie steeds enkel de restauratieve kosten dekt en daarvan slechts een bepaald percentage.