Verzetsstrijder Witold Pilecki liet zich vrijwillig opsluiten in Auschwitz

10 minuten leestijd
Witold Pelicki, ca maart 1941 (Bron: Vrijwillig naar Auschwitz)
Witold Pelicki, ca maart 1941 (Bron: Vrijwillig naar Auschwitz)
Als de enige verzetsstrijder die zich ooit vrijwillig naar Auschwitz liet sturen, leidde de Pool Witold Pilecki jarenlang een campagne om nazibewakers te saboteren en vermoorden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog smokkelde hij bewijs van de Holocaust naar de westerse mogendheden en waarschuwde hij hen voor de wreedheden in de nazivernietigingskampen. Al het bewijs van Pilecki was verloren gegaan – tot 2012, toen zijn ooggetuigenrapport werd gevonden in een stoffig archief. Mede op basis van dit materiaal tekende Jack Fairweather het bijzondere verhaal van Pilecki op. Het indrukwekkende boek, Vrijwillig naar Auschwitz, verschijnt volgende week in Nederlandse vertaling. Op Historiek publiceren we twee fragmenten.


Een grote eer

Het verhaal ging rond dat de SS in juni een concentratiekamp had opgezet in voormalige Poolse legerbarakken bij het stadje Oświęcim, dat door de Duitsers Auschwitz werd genoemd. Dergelijke kampen waren gemeengoed in het politieke leven in Duitsland sinds Hitler aan de macht was gekomen. Hitler had in een noodbevel de Schutzhaft – gevangenneming voor onbepaalde tijd of ‘detentie ter eigen bescherming’ – goedgekeurd van elke burger die door de SS staatsgevaarlijk werd geacht. De nazi’s hadden aan het begin van de oorlog duizenden politici, linkse activisten, joden, homoseksuelen en andere zogenoemde sociaal afwijkenden in zes kampen opgesloten.

Witold Pilecki, circa 1939 (Publiek Domein - wiki)
Witold Pilecki, circa 1939 (Publiek Domein – wiki)
De nazi’s waren niet de eersten die hun tegenstanders achter slot en grendel opborgen, maar Auschwitz was anders omdat het het eerste Duitse kamp dat een groep afzonderde vanwege hun nationaliteit, in dit geval de Poolse. Op dat moment maakten de Duitsers geen onderscheid tussen de etnische achtergronden van de Polen die ze naar het kamp stuurden: het betrof met name katholieken, maar er waren ook joden en Volksduitsers onder de eerste gevangenen. Het doel van Auschwitz was het verzet van mannen als Witold te breken. De ondergrondse wist weinig over het kamp, maar hoorde dat de Duitsers er steeds meer gevangenen naartoe stuurden. In augustus van dat jaar zaten er meer dan duizend mannen gevangen. Uit brieven van gedetineerden was weinig af te leiden, maar dat het een gewelddadige plek was bleek uit het aantal overlijdensberichten en de met bloed besmeurde persoonlijke bezittingen die de SS nu en dan naar de families van overleden gevangenen stuurde.

Een paar weken later, in augustus, werd de stafchef van Tajna Armia Polska, Władysław Surmacki, gearresteerd. Jan organiseerde een spoedbijeenkomst bij Jadwiga. Het was bloedheet en de ruimte hing vol sigarettenrook. Jan riep iedereen tot de orde. Hij opende met de mededeling dat de groep zou samengaan met de algemene verzetsbeweging, precies waar Witold op had aangestuurd. Toen wendde Jan zich tot Witold. De spanning tussen het tweetal was voelbaar.
Er valt je een grote eer toe,’ zei Jan.
Ze hadden het over concentratiekamp Auschwitz gehad, legde hij uit. Rowecki was van mening dat de Duitsers met alles weg zouden komen zolang het kamp in geheimzinnigheid gehuld zou blijven. Hij had iemand nodig om het kamp te infiltreren, informatie te verzamelen en indien mogelijk een verzetscel en een uitbraak te organiseren.
‘Ik heb jou genoemd als enige officier die de taak kan volbrengen,’ zei Jan.

Witold moest zijn best doen om te verbergen hoe geschokt hij was. Witold wist dat hij werd gestraft omdat hij Jans ideologie niet steunde en hij gunde hem het genoegen van een reactie niet. Jan vervolgde: een politie-informant had verteld dat de SS over enkele dagen een klopjacht zou houden. Iedereen met een opleiding of de uitstraling van een intellectueel zou naar Auschwitz worden gestuurd. Iedereen die werd verdacht van verzetsdaden zou waarschijnlijk direct worden doodgeschoten. Hier lag een mogelijkheid om het kamp binnen te komen. Gezien de risico’s kon Jan Witold niet opdragen de missie te accepteren. Hij moest vrijwillig gaan.

Witolds hoofd sloeg op hol. Zich laten oppakken tijdens een klopjacht van de Duitsers was waanzin. Als de Duitsers hem niet ter plekke executeerden zou hij mogelijk worden ondervraagd, met het risico dat hij zichzelf zou verraden. En wat als hij in Auschwitz terechtkwam? Als het kamp zo gewelddadig was als de ondergrondse vermoedde was de kans dat het hem zou lukken om een verzetscel op te zetten en een opstand te organiseren minimaal. En als het eenvoudigweg een gevangenenkamp was zou hij mogelijk maanden of langer in gevangenschap wegkwijnen terwijl alle actie in Warschau plaatsvond. Die risico’s woog hij af tegen het feit dat hij Jan had aangespoord Rowecki’s leiderschap te accepteren. Hoe zou het eruitzien als hij de eerste opdracht die Rowecki gaf zou weigeren? Hij stond met zijn rug tegen de muur.


Een zender

Witold was niet op de hoogte van de ontluikende naziplannen voor de uitbuiting en massamoord op joden. Het is mogelijk dat hij SS-architecten heeft horen praten over arriverende Joodse arbeiders. Maar dat nieuws zou logisch zijn geweest binnen de context van de bestaande nazipraktijk Poolse en Russische arbeidskrachten uit te buiten. Witold zal geïntrigeerd zijn geweest door het gebrek aan Sovjetkrijgsgevangenen, wat een indicatie was van Duits verlies aan het Oostfront.

Portret van Witold door Stanisaw Gutkiewicz begin 1942 (Bron: Vrijwillig naar Auschwitz)
Portret van Witold door Stanisaw Gutkiewicz begin 1942 (Bron: Vrijwillig naar Auschwitz)
Witold verzamelde zo veel informatie als hij kon en vond een moment dat hij achter zijn bureau vandaan kon om het pand te verkennen. Het was een constructie van één verdieping met meerdere ruimtes aan een centrale gang. De radiokamer was aan een uiteinde en streng verboden terrein, maar door de deur was een wand van radioapparatuur zichtbaar. Na een week van zorgvuldig stelen van onderdelen had Witold alle onderdelen die nodig waren om een zender in elkaar te zetten. Op een middag liep Witold met een rood aangelopen gezicht naar het bureau van Kon. Alle onderdelen stonden in een doos in de toiletruimte, zei hij tegen Kon. Ze moesten direct weg.
‘Laat me er even naar kijken,’ antwoordde Kon.

Een paar minuten later hoorde Witold herrie op de gang, gevolgd door de stem van Kon, die riep: ‘Waar denken jullie dat je naartoe gaat? Wegwezen, stelletje varkens.’ Kon kwam nonchalant de kamer binnen lopen. De kapo vroeg wat er aan de hand was.
‘O, niets,’ zei Kon. ‘Een stelletje smerige muzelmannen probeerde zich in de toiletruimte te verstoppen. Ik heb ze weer aan het werk gezet. Hij wierp Witold een blik toe.
‘Wat deed je daar echt?’ vroeg Witold toen ze eindelijk even alleen waren. Kon legde uit dat hij bijna was betrapt door een stel gevangenen toen hij de doos in een voorraadkast in de gang verstopte. Ze waren gelukkig zodra hij begon te schreeuwen weggerend.

De nieuwe verstopplaats was beter dan de toiletruimte, maar ook tijdelijk. De samenzweerders bespraken die avond op straat bij de blokken mogelijke oplossingen. De enige manier waarop de doos ongezien het kamp in gesmokkeld kon worden was als ze een van de wagenploegen zouden inzetten. Ze besloten dat Gieneks mortuariumkar de beste kans was ongezien aan de inspectie bij het kamp te ontsnappen en Witold ging Wietek zoeken, die er enthousiast mee instemde de doos op te pikken, mits die in een afvalberg achter het pand kon worden klaargezet. Maar dat loste het probleem hoe ze de doos bij het afval moesten krijgen, tweehonderd meter van het gebouw vandaan op een stuk braakliggend terrein langs de weg, nog niet op. Witold stelde voor dat ze er een nachtje over zouden slapen, maar de volgende dag had nog niemand een oplossing bedacht.

Konstanty Piekarski (Kon), ca. maart 1941 (Bron: Vrijwillig naar Auschwitz)
Konstanty Piekarski (Kon), ca. maart 1941 (Bron: Vrijwillig naar Auschwitz)

Hij maakte zich die hele ochtend zorgen dat iemand de doos zou vinden. Pas die avond had Witold ineens een plan. De kapo liet hen weten dat ze tot laat in de avond aan het werk zouden zijn om ontwerpen af te maken, wat betekende dat er soep zou worden geserveerd op kantoor. Toen ze klaar waren met eten leunde Witold naar Kon toe en fluisterde:
Ik ga even testen hoe serieus die SS’er zijn werk neemt.’ Hij vroeg of hij naar het toilet mocht.
‘Hup,’ antwoordde de bewaker, ‘maar doe niets doms, want dan maak ik gatenkaas van je’.

De bewaker deed de deur naar de gang open en bleef in de deuropening staan. Witold kwam snel terug. Hij had gezien dat er geen tralies voor de ramen in de toiletruimte hingen, die tegenover de stortplaats was. Een van hen zou eruit kunnen klimmen, de doos erheen kunnen brengen en snel terug kunnen komen.
‘Hoe ga je die doos uit de kast halen terwijl die SS’er staat te kijken?’ vroeg Kon.
‘Ik doe alsof ik diarree heb en ga elk kwartier naar het toilet,’ zei Witold. ‘Tijdens een van mijn bezoekjes ga jij je goocheltrucs voor iedereen uitvoeren. Zorg dat de bewaker zo is afgeleid dat hij de deur niet in de gaten houdt. Als je denkt dat het veilig is dat ik de doos pak, roep je: “En nu goed opletten, iedereen!” Dat is mijn signaal.’ Kon begon te grijnzen. ‘Geen probleem,’ zei hij. Witold begon te kreunen en greep naar zijn buik terwijl Kon probeerde de aandacht van zijn buurman te trekken door een muntje over zijn knokkels te laten dansen. De kapo was niet onder de indruk.
Hé, hou daarmee op!’ riep hij. ‘Aan het werk!’
Witold mocht naar het toilet, maar hij was pas een minuut weg toen de bewaker achterdochtig werd en kwam kijken wat hij deed. Hij zat gelukkig in de juiste positie, maar de bewaker bleef staan. Witold ging terug naar het kantoor. Het was een kansloze missie. De keukenkar arriveerde met eikeltjeskoffie. Tijdens de pauze begon Kon weer goocheltrucs uit te voeren, deze keer openlijk. Een van de Duitse bewakers had een spel kaarten in zijn zak en daagde Kon uit te laten zien wat hij kon.

Kon pakte een paar kaarten van het bureau.
‘En nu goed opletten, iedereen!’ riep hij, en toen begon hij een eenvoudig gokspel. Hij bleef de truc herhalen tot een van de SS-bewakers wilde weten hoe hij ging. Witold vroeg of hij naar het toilet mocht en deze keer wuifde de bewaker hem weg. In de gang aangekomen wrikte hij de kastdeuren open, pakte voorzichtig de doos en liep ermee naar de toiletruimte, waar hij hem op de vensterbank zette.

De volgende die naar het toilet ging was Kon. Witold wachtte nerveus. Na een paar minuten hoorde hij herrie buiten, en bewakers begonnen te schreeuwen. De SS’ers in de kamer keken op. Hij moest iets doen. ‘Toilet!’ riep hij, en toen rende hij de gang in en begon op de deur te bonzen.
‘Kom eruit!’ riep hij. ‘Zie je niet dat ik het in mijn broek doe?’
Het was de enige manier die hij kon bedenken om iedereen van de commotie op straat af te leiden. Hij hoorde iemand terug kruipen door het raam.
‘Hoe kun je zo rustig blijven zitten en mij zo laten lijden?’ riep Witold.
Kon begreep meteen wat de bedoeling was en riep terug: ‘Je hebt hier al de halve avond gezeten! Je bent zo weer aan de beurt!’

Even later kwam Kon de toiletruimte uit, en hij stak zijn duim op naar Witold voordat hij terug liep naar het kantoortje. Tijdens de mars terug naar het kamp vertelde Kon dat hij was gestruikeld op de vuilstortplaats en met de herrie de aandacht van een paar SS’ers had getrokken. Gelukkig was het hem gelukt terug naar het pand te rennen voordat ze hem hadden gezien. Gienek haalde de doos een paar dagen later op.

Witold liet de zender in de kelder van het blok voor herstellende patiënten zetten, waar vrijwel nooit SS’ers kwamen omdat ze bang waren dat ze er iets zouden oplopen. Alfred Stössel, een verpleger die Fred werd genoemd en een van de weinige Volksduitse Polen die lid was van de verzetsgroep, kreeg de verantwoordelijkheid het toestel te bewaken terwijl Zbigniew het in elkaar zette. Een paar dagen later biechtte hij schaapachtig aan Witold op dat hij nog twee onderdelen nodig had, maar hij wist hoe hij daar aan kon komen.

De lente kwam vroeg dat jaar. De zon verwarmde de bladerloze bomen en de eerste zwaluwen verschenen. Het was begin maart en de laatste overlevende Sovjets werden overgeplaatst naar de recent afgemaakte barakken in Birkenau. De gevangenen noemden Birkenau ironisch het ‘paradijs’, aangezien je stierf als je erheen ging. De omheinde blokken van de Sovjets in het basiskamp bleven niet lang leeg. Witold werkte ondertussen weer in de looierij, waar een van de kapo’s vertelde dat er vrouwen naar het kamp zouden komen. De andere gevangenen wuifden de geruchten weg. Maar toen klonk er in de middag van 19 maart geschreeuw.
‘Ze komen eraan!’
Himmler had geen joden naar het kamp laten komen, maar een transport Poolse vrouwelijke politiek gevangenen. Iedereen verdrong zich bij de ramen om een glimp op te vangen van vijf SS-trucks die de vrouwen binnen brachten.

Vrijwillig naar Auschwitz - Witold Pilecki, de man die in Auschwitz infiltreerde
Vrijwillig naar Auschwitz – Witold Pilecki, de man die in Auschwitz infiltreerde
Een timmerman genaamd Kluska kwam even later binnen rennen om hun aankomst bij de poort te bevestigen, en hij vertelde dat ongelooflijk genoeg zijn eigen verloofde, Zosia, erbij was, ingepakt in haar favoriete bruine bontjas. Ze hadden oogcontact gehad.
‘Ik heb vanaf dit moment weer een doel in mijn leven,’ verklaarde Kluska. ‘Ik ga voor haar zorgen. Ik geef haar mijn eten, ik ga haar voeden.’
Ze gaan hen hetzelfde behandelen als de mannen, zei Witold zacht tegen Wincenty.

Die avond marcheerden ze terug naar het kamp. Toen ze bijna bij het crematorium waren rende een SS’er voor de colonne uit en zei iets tegen de kapo, die wit wegtrok en de mannen in paniek opdroeg te gaan rennen en naar links te kijken, weg van het gebouw. ‘Als je niet luistert, word je doodgeschoten!’ schreeuwde hij.

Ze zetten het op een drafje, maar Wincenty keek steels in de richting van het crematorium. De poort die het hoge houten hek dat net rond de ingang was gebouwd in tweeën spleet stond open en erachter waren de opgestapelde lichamen van vrouwen en meisjes te zien. De crematoriummedewerkers waren de doden aan het uitkleden. Een van de lichamen was nog gehuld in een bontjas.

~ Jack Fairweather

Boek: Vrijwillig naar Auschwitz – Witold Pilecki, de man die in Auschwitz infiltreerde
Ook interessant: The Auschwitz Volunteer: Beyond Bravery

Bekijk dit boek bij:

0
Reageren?x
×