Amerikanen hebben rond 1950 mogelijk toegestaan dat hun Zuid-Koreaanse bondgenoten vele duizenden politieke gevangenen en vluchtelingen doodden. Dat meldde de Amerikaanse krant Washington Post zondag op haar website. Een Amerikaanse officier zou destijds toestemming hebben gegeven 3.500 Zuid-Koreaanse politieke gevangenen met machinegeweren neer te maaien. Dit om te voorkomen dat deze zich zouden aansluiten bij de Noord-Koreanen.
De Truth and Reconciliation Commission, een door de regering van Zuid-Korea ingestelde commissie voor waarheidsvinding, doet al enige jaren onderzoek naar de massaslachting die in de beginperiode van de Koreaanse Oorlog (1950-1953) heeft plaatsgevonden. Hieruit is onder meer naar voren gekomen dat in juli 1950 tussen 3.000 en 7.000 Zuid-Koreanen zijn gedood in de buurt van Daejeon, een centraal gelegen stad in Zuid-Korea. Het bloedbad dat werd aangericht onder vluchtende Koreanen was lang onbespreekbaar in Zuid-Korea, maar nu worden de gebeurtenissen dus uitvoerig onder de loep genomen.
De commissie onderzoekt ook de rol die de Amerikanen destijds mogelijk hebben gespeeld. Geschat wordt dat in 1950 in enkele weken tijd in totaal ongeveer 100.000 Zuid-Koreanen wegens (vermeende) linkse sympathieƫn zijn vermoord.
Verantwoordelijkheid
Nabestaanden van slachtoffers van de slachting houden niet alleen het regime van toenmalige Zuid-Koreaanse president Syngman Rhee (1875-1965) verantwoordelijk. Volgens velen van hen had de massaslachting niet plaats kunnen vinden zonder support van de Amerikanen, die de Zuid-Koreaanse legereenheden destijds adviseerden en voorzagen van wapens.
De Zuid-Koreaanse historicus Jung Byung-joon die al twee jaar deel uitmaakt van de Koreaanse onderzoekscommissie zegt niet ronduit dat de Amerikanen schuldig zijn aan de slachting, maar heeft wel zijn bedenkingen over de rol van de bondgenoot van destijds. “Het belangrijkste feit is dat ze de executies niet hebben gestopt”, zegt hij in de Washington Post. “Ze waren aanwezig, zagen de moorden, namen foto’s en schreven er rapporten over.”
De 81-jarige gepensioneerde Amerikaanse luitenant-kolonel Frank Winslow is het daar niet mee eens. Volgens hem waren de Koreanen verantwoordelijk voor hun eigen daden. “De Koreanen waren soeverein”, zegt hij in de Washington Post. “Voor mij was het altijd duidelijk dat de Koreanen de leiding hadden”.
De Associated Press (AP) concludeert na uitgebreid archiefonderzoek dat de Amerikaanse generaal Douglas MacArthur op de hoogte was van de massaslachting maar niets deed om deze te stoppen. Ook zou de informatie over de slachting bekend zijn geweest bij het Amerikaanse ministerie van Defensie en dat van Binnenlandse Zaken. Dossiers over de moorden zouden vervolgens echter geclassificeerd zijn als geheim.
Koreaanse Oorlog
De Koreaanse Oorlog was een burgeroorlog die begon in juni 1950 en in juli 1953 met een wapenstilstand eindigde, tussen Noord- en Zuid-Korea. Korea was enkele decennia bezet geweest door Japan. Na de Tweede Wereldoorlog werd het noordelijk deel van het land bezet door de Sovjet-Unie en het zuidelijk door de Verenigde Staten. Het noorden kreeg een communistische regering en het zuiden een democratisch bestuur. Als Noord-Korea op 25 juni 1950 het zuiden van Korea binnenvalt, besluit de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om Zuid-Korea militaire steun te bieden. Een internationale troepenmacht, waar behalve Amerika ook bijvoorbeeld Nederland, Canada en het Verenigd Koninkrijk deel van uitmaakt, wordt naar het gebied gestuurd. De Amerikaanse generaal Douglas MacArthur wordt benoemd tot bevelhebber van de internationale troepenmacht.