Wat is inspiratie? De documentatie die we erop naslaan, geeft vele antwoorden. Zo treffen we als synonieme begrippen onder andere ‘bevlogenheid’, ‘ingeving’, ‘inval’ aan. Ook wordt een wat vage uitleg gegeven door een vervangend woord te noemen, zoals ‘gloed’, ‘inzicht’. ‘toewijding’. Maar wat moet je met deze termen?
Kan de etymologie ons verder helpen? Het woord inspiratie is afgeleid van het Latijnse woord inspirare, dat letterlijk ‘inademen’ of ‘inblazen’ betekent. Als nadere uitleg wordt gewezen op ‘de inwerking van Gods Geest op het menselijk gemoed’. Maar lang niet iedereen zal een voorstelling kunnen maken bij het begrip Gods Geest. En waar slaat de toevoeging ‘menselijk gemoed’ op? Wordt hier de menselijke gemoedstoestand bedoeld? Ik zou willen pleiten voor de uitleg die in de Middeleeuwen gegeven werd, namelijk dat Gods Geest tot in de menselijke geest doordringt. In het Middelnederlands gebruikt men hiervoor een interessant equivalent: ingheestinge (‘ingeesting’). Dat begrip vraagt om uitleg.
Met Gods Geest wordt, uitgaande van de doctrine van de Goddelijke Drie-eenheid, de Heilige Geest bedoeld. De Drie-eenheid bestaat immers uit God de Vader, uit God de Zoon en God de Heilige Geest. Aan de drie Goddelijke entiteiten werden specifieke eigenschappen toegekend, zo stond de Vader voor de Kracht, de Zoon voor de Wijsheid, de Heilige Geest voor de Geest (de Goedheid). Het was de Heilige Geest die door de kunstenaar aan het begin van zijn artistieke werkzaamheden in een vurig gebed als inspirator werd aangeroepen.
Slechts degene, die toegerust was met het genadegeschenk van de verlichte geest, kan volgens de theologische opvatting in staat worden geacht, de diepere betekenis van de te beschrijven gebeurtenissen of van de te bewerken vertelstof te doorvorsen, en de geestelijke strekking, die in de materie verborgen ligt, te ontdekken. Elk begrip heeft volgens dit principe een dubbele bodem, namelijk een letterlijke en een figuurlijke betekenis. Alleen met behulp van Gods Geest zal de kunstenaar de verborgen geestelijk betekenis kunnen achterhalen. Zo dacht men vroeger…
De inspiratie-duif
Een belangrijke persoonlijkheid in de vroege Middeleeuwen was de geleerde kerkvader Gregorius de Grote. Hij leefde in Rome van 540 tot 604. In 590 werd hij tot paus gekozen. Hij wordt gezien als de grondlegger van de Gregoriaanse muziek. Vanaf de negende eeuw wordt hij vaak afgebeeld met een duif op zijn schouder. Waarom?
De duif was het symbool van de Heilige Geest. En ziedaar. Het is de Heilige Geest, die in de gestalte van de duif, Gregorius de naar hem genoemde ‘Gregoriaanse’ gezangen inblaast! Het volgende zou hebben plaatsgevonden (vertaling uit het Latijn):
Waarlijk, toen de heilige Gregorius
in zijn gebed de Heer had gesmeekt, hem de betreffende melodie
voor de teksten in te fluisteren
vliegt de Heilige Geest naar de aarde in de gestalte van een duif
en verlicht Gregorius’ hart
en tenslotte begint de heilige te zingen:
Naar U verhef ik mij…
Een vroege illustratie uit omstreeks het jaar duizend brengt het tafereel in beeld. De duif (de Heilige Geest dus) is neergestreken op de schouder van Gregorius, hij houdt zijn snavel vlak bij diens rechter oor. Niets van het ingefluisterde mag verloren gaan. Een aureool siert het hoofd van de heilige. In vol ornaat heeft paus Gregorius in de sierzetel plaatsgenomen. Hij heft zegenend de linkerhand in de richting van een tweede persoon, zijn schrijver, die de gedicteerde melodieën optekent op een lei. Opvallend is het gordijn dat aanvankelijk de ruimte afsloot, maar nu rond een pilaar is samengeknoopt. Gregorius staat nu in vrije verbinding met het Goddelijke.
De inspiratie-duif (2)
De scène wordt rond 1000 gevarieerd weergegeven. De inspiratie-duif heeft weer op de schouder van Gregorius plaatsgenomen. De paus zit in een fraaie zetel, de linkerhand rust op een boek dat op de lessenaar ligt. Zelf schrijft de geleerde paus niets op, maar hij dicteert de tekst die hem door de duif wordt ingefluisterde aan zijn nieuwsgierige schrijver. Deze heeft met zijn pen een gaatje in de wand geprikt in de hoop iets van het wonderlijke gebeuren rond Gregorius, achter het gordijn, te kunnen ontwaren.
De profane ruimte, waarin de schrijver zich ophoudt, is streng gescheiden van de heilige ruimte waar de Heilige Geest (de duif) verblijft en het wonder van de ‘ingeesting’ plaatsvindt. Een gordijn, dat aanvankelijk de ruimte tussen het profane en sacrale deel afsloot, is ook hier samengeknoopt. De heilige transmissie kent geen belemmering.
De vraag waar de inspiratie vandaan komt, is in de Middeleeuwen niet moeilijk te beantwoorden. De Heilige Geest in de gestalte van de Duif, verlicht de menselijke geest die nu in staat is, tot de diepere betekenis van de ‘dingen’ door te dringen.
De eekhoorn van Veldeke
De illustrator van de beroemde Codex Manesse, die rond 1300 in het Zuidduitse taalgebied werkzaam was, beeldt de Maaslander Hendrik van Veldeke uit in de klassieke pose van de denkende dichter. Veldeke was eind twaalfde eeuw actief.
De met een bloemenkrans gekroonde Veldeke zit, gehuld in een lang vallende purperkleurige monnikspij, op een groene, met bloemen bezaaide heuvel. De achtergrond is rijkelijk opgesierd met bloemen, vogels en andere dieren. Veldeke zit in de karakteristieke houding van de denker: de linkerknie opgetrokken, waarop de elleboog van de linkerarm rust. De linkerhand ondersteunt het hoofd van de poëet. De wijsvinger van de rechterhand wijst op een spreukband die het oeuvre van de dichter symboliseert. Boven het hoofd van de dichter zijn diens standsattributen uitgebeeld. Links zijn schild, in rood-gouden kleuren, rechts zijn helm, in dezelfde kleuren, extra versierd door pauwenveren. Een eekhoorntje trekt onze bijzondere aandacht. Het beestje zit op de plaats waar in de oude inspiratie-traditie van Gregorius de Grote de duif was neergestreken.
Welke betekenis komt het eekhoorntje toe dat op deze centrale plaats, namelijk op de rechterschouder van de Maaslander staat afgebeeld? Men zou hier aan een toevallige toevoeging kunnen denken, een detail zonder veel betekenis. Dat zou kunnen. Maar terecht wees men op het feit dat de eekhoorn op een bijzondere plaats had plaatsgenomen. Ook de eekhoorn heeft volgens onderzoek (van bijvoorbeeld E.P. Evans) goddelijke betekenis. Hij zegt over de middeleeuwse kerkinterieurs in Engeland:
‘There are also carvings of squirrels, symbols of the constant strivings of the Holy Spirit.’
Onze voorzichtige conclusie: de illustrator uit het Manesse-handschrift varieert (en vervaagt) de oude inspiratie-leer. De Heilige Geest, in de gestalte van de duif, heeft plaatsgemaakt voor de eekhoorn, die wel vaker met de Heilige Geest in verband wordt gebracht.
Van groot belang is verder de lichaamshouding van de dichter, de rechterhand ondersteunt het hoofd, de linkerhand rust op zijn knie. Het ene been is over het andere geslagen. Deze houding is typisch voor de in trance peinzende denker, de geïnspireerde kunstenaar.
Christus op de koude steen
De naakte Christus zit ontluisterd op een hoop stenen. Hij is de lijdensweg gegaan, en wacht op zijn doodvonnis. De linkerhand steunt het hoofd, de andere hand rust op zijn knie. Het is de karakteristieke houding van de denker. De Heilige Geest in de gestalte van de duif is niet aanwezig, de typische lichaamshouding heeft de verwijzing naar de ‘ingeesting’ overgenomen.
De Denker van Auguste Rodin
De Denker is een bronzen beeld, gemaakt door de Franse beeldhouwer Auguste Rodin. Het stelt een man voor, in gedachten verzonken. Hij peinst over het werk dat hem voor de geest staat. Rodin maakte dit befaamde kunstwerk in 1881. De krachtige figuur zit naakt op een rotspartij, eenzaam, in zichzelf verzonken. De rechterhand ondersteunt de kin, de linkerhand rust op de knie. De Denker, een van de bekendste werken van Rodin, werd voor het eerst in 1906 aan het publiek getoond. Ook bij Rodin is de inspiratie-duif verdwenen, de lichaamshouding drukt iets uit van de creatieve geest die in hem werkzaam is.