‘De werkelijkheid is slechts een illusie, zij het een heel hardnekkige’ zei Albert Einstein eens. En hij wist wel iets van relativiteit. Hoewel we vaak denken objectieve beslissingen te nemen, lukt dat ons maar moeilijk. Zoals met het uitbrengen van onze stem tijdens verkiezingen.
Er zijn veel manieren waarop we iets denken te zien wat er helemaal niet is. Hoogleraar psychologie Alexander Todorov van Princeton University heeft onderzoek gedaan naar hoe mensen een oordeel over iemand vormen op basis van zijn of haar gezicht, in het bijzonder in relatie tot verkiezingen1. Hij liet studenten portretfoto’s van verschillende mannen bekijken en vroeg zijn proefpersonen naar hun oordeel over onder andere voorkomendheid, intelligentie en leiderschap van de geportretteerden. De studenten oordeelden meestal binnen een seconde over de gevraagde karaktertrekken. De foto’s waren die van politici die aan verkiezingen zouden gaan meedoen.
Nadat Todorov de scores op competentie had vergeleken met de verkiezingsuitslagen kon hij in ongeveer 70 procent van de gevallen het volgende concluderen: de winnaars bij de verkiezingen waren de politici die bij de fotobeoordeling het hoogst waren beoordeeld op competentie. Vergelijkbare studies in meerdere landen leverden dezelfde conclusie op: mannen met een sterke, ‘vierkante’ kin, een uitstraling van zelfvertrouwen met een glimlach hebben een grotere kans om verkiezingen te winnen dan mannen met een ronder gezicht of zonder glimlach. Of, om het wat breder te trekken: we vormen een oordeel over iemands eigenschappen zodra we naar zijn of haar gezicht kijken.
Kennedy vs. Nixon
Een bekend praktijkvoorbeeld van welke rol dit effect in de politiek speelt is het eerste verkiezingsdebat tussen Richard Nixon en John Kennedy in 1960. Nixon was moe en zag er slecht uit; hij had geweigerd zich te laten schminken, wat zich wreekte onder de felle studiolampen. Kennedy straalde als een filmster. Amerikanen die het debat via de televisie hadden gevolgd vonden Kennedy de bovenliggende partij. Maar Amerikanen die hetzelfde debat niet hadden gezien maar alleen gehoord, via de radio, vonden dat Nixon het beter had gedaan. In latere debatten, toen Nixon zich uiterlijk herstelde en wel make-up liet aanbrengen, werden zijn televisieoptredens duidelijk beter beoordeeld.
Evolutionaire druk
Hoe komt het nou dat de studenten bij Todorovs experiment met de portretfoto’s binnen een seconde een oordeel over iemand vormden op basis van hun foto? Dat komt voort uit evolutionaire druk. Bij confrontaties in het wild is het van levensbelang om zeer snel een oordeel te vormen over de mate van bedreiging en gevaar die iemand met zich meebrengt. Iets of iemand met een dominante en agressieve uitstraling kun je beter mijden, terwijl een exemplaar dat vrolijk en niet dominant oogt weinig gevaar lijkt op te leveren. Dat gaat natuurlijk niet altijd op, maar toch vaak genoeg om er een evolutionair voordeel uit te halen.
Je kunt beter twee keer te vaak wegrennen dan dat je één keer opgegeten wordt. Of dat fenomeen nog krachtig genoeg is om de samenstelling van een regering van af te laten hangen is de vraag, maar dat het een rol speelt bij het maken van keuzes heeft menig politicus al in of uit het zadel geholpen.
Snelle beslissingen
De Nederlandse hoogleraar evolutionaire psychologie Mark van Vugt heeft veel onderzoek gedaan naar hoe mensen leiders zien. Zijn conclusie:
‘Ons prehistorisch verleden lijkt ons een voorkeur te hebben meegegeven voor bepaalde type leiders.’ 2
Zo neigen we soms bijvoorbeeld naar oud ‘en wijs’. ‘Besef hoe onlogisch dit eigenlijk is,’ aldus Van Vugt.
‘De oudste hoeft natuurlijk helemaal niet de verstandigste te zijn. Maar dit is hoe de evolutie werkt. Onze hersenen zijn ontworpen om snelle beslissingen te nemen. Dus ga je af op maar een of twee aanwijzingen, die het gehele plaatje samenvatten. (…) Ik denk dat dit veel verder doorwerkt dan de meeste mensen beseffen.’
Fragment uit het boek Dagelijks irrationeel – Over de psychologie van het zelfbedrog