Onder het drieslagstelsel wordt een economische verandering verstaan uit de Middeleeuwen. Door een andere manier van het bewerken van landbouwgronden stegen de opbrengsten aanzienlijk. Wat is het drieslagstelsel precies en wat was het belang van het drieslagstelsel voor de landbouw?
Tweeslagstelsel
Aanvankelijk maakten boeren in de Middeleeuwen gebruik van het tweeslagstelsel. Deze methode van grondbewerking hield in dat een agrariër zijn grond in tweeën opsplitste. Ombeurten lag de helft van de grond braak en werd de andere helft gebruikt voor met name de verbouw van graan. Elk jaar circuleerde het grondgebruik: het jaar erop werd de braakliggende grond ingezaaid.
Deze methode zorgde ervoor dat de grond relatief goed bleef, wat de opbrengsten ten goede kwam. Boeren voorkwamen met het tweeslagstelsel uitputting van de landbouwgrond. Als grond te lang achter elkaar bebouwd wordt, ontstaat er namelijk een tekort aan mineralen in de landbouwgrond. Hierdoor loopt de oogst qua omvang en kwaliteit terug.
Overgang naar het drieslagstelsel
In de vroege Middeleeuwen, omstreeks 750, kwam een nieuwe grondbewerkingsmethode binnen de landbouw op: het drieslagstelsel. Met name Karel de Grote propageerde dit nieuwe bewerkingssysteem, dat daarna met name is toegepast in het huidige (Noord-)West-Europa, in delen van Frankrijk, Vlaanderen, Nederland, Duitse gebieden en Engeland.
Op zijn landbouwgrond verbouwde de boer in het eerste jaar wintergraan (de broodgranen tarwe/rogge) en het jaar erop zomergraan (de brouwgranen gerst/haver, en veevoer). Het daaropvolgende jaar liet de boer het betreffende stuk grond braak liggen. Dit systeem paste de boer op drie stukken grond toe, zodat zijn land altijd voor 66% in plaats van 50% bebouwd was. Er waren meerdere oogsten per jaar én er lag altijd een stuk grond braak dat mineralogisch kon aansterken. Samen met erfdeling – het verdelen van de landbouwgrond onder de erfgenamen – had het drieslagstelsel een grote mate van verkaveling en grondversnippering tot gevolg.
Overigens verving men in Vlaanderen in de zestiende eeuw het drieslagstelsel door een vierslagstelsel. Daarbij lag er geen enkel stuk grond braak, maar werden alle gronden benut en wisselde men van gewassen. Gebruikt werden onder meer rapen, klaver en grassoorten. Vanaf het midden van de negentiende eeuw raakte kunstmest in zwang in de landbouw. Men beschouwt de Duitser Justus von Liebig (1803-1873) als de uitvinder van het kunstmest.
Boek: Van mammoet tot Big Mac – Een geschiedenis van onze voeding
Bronnen â–¼
Boeken
-Hendrik Berendsen, Landschappelijk Nederland: de fysisch-geografische regio’s (Assen: Van Gorcum, 2005) 25.
-Wim Blockmans en Wim Hoppenbrouwers, Eeuwen des onderscheids. Een geschiedenis van middeleeuws Europa (Amsterdam: Bert Bakker, 2016) 224-225.
Internet
-http://studiogeschiedenis.nl/2efase/KB/T03_03/index2d.html
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Drieslagstelsel