Wie maakten de Februaristaking mogelijk? Ze zijn verzwegen en vergeten.

10 minuten leestijd
2
Stakingsoproep (Verzetsmuseum)
Stakingsoproep (Verzetsmuseum)

Op 19 september 1941 verscheen op de voorpagina van elke Nederlandse krant het bericht “Zware tuchthuisstraffen voor communisten” De tekst was in alle kranten hetzelfde, dus duidelijk door de Duitse bezetter aan de gelijkgeschakelde pers opgelegd. Wat die zwaar gestraften, behalve hun lidmaatschap van de verboden communistische partij, op hun geweten hadden wordt niet verteld. Dat komen we pas te weten als we het 85 pagina’s dikke ”Anklageschrift” van de Duitse procureurgeneraal lezen. Hun als “Hoogverraad” aangerekende activiteiten blijken de voorbereidingen van de Februaristaking te zijn.

De pers was monddood

Zierikzeesche Nieuwsbode, september 1941
Leidsch Dagblad, 19 september 1941
De Duitse bezetter had kennelijk grote angst voor bekendheid van die staking. Terwijl Amsterdam, Zaandam en Hilversum 25 en 26 februari 1941 op hun kop stonden was daar niets van in de Nederlandse pers te lezen, noch op de radio te horen. Het was de pers verboden er iets over te melden. Ook over het groots opgezette proces, dat op 8, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 17 en 18 september 1941 tegen de staking-organisatoren in Den Haag werd gehouden, was niets in de pers te vinden. Toen de 22 aangeklaagden onder begeleiding van evenzoveel zwaarbewapende Grüne Polizisten arriveerden voor het Haagse Gerechtsgebouw stond het er zwart van de mensen. Familieleden, kinderen, vrienden waren door het verzet opgetrommeld om hun geliefden moed toe te roepen. Dat schrijft een van de aangeklaagden, Rosa Boekdrukker, aan haar ouders. Maar geen journalist die er over mocht schrijven. Maar dan wel dat summiere, bijna mysterieuze berichtje op 19 september dat door de bezetter was gedicteerd.

Onzichtbaar en vergeten

Mede door die onzichtbaarheid in de publieke media zijn dit proces en de veroordeelden er bekaaid afgekomen in de geschiedschrijving over de Februaristaking. Niet alleen historici zien het gebeuren meestal over het hoofd, maar zelfs de diverse herdenking-comités lijken tot nu toe weinig geïnspireerd te zijn geweest om er aandacht aan te besteden.

Alleen het verhaal over Piet Nak als voornaamste aanstichter tijdens een bijeenkomst op de Noordermarkt, blijft steeds boven drijven alsof daar de Februaristaking spontaan uit het plaveisel omhoog barstte. Het feit dat juist Piet Nak onverklaarbaar en bijna als door een wonder door de SD werd vrijgelaten, doet vergeten dat er 22 organisatoren met veel geweld van huis zijn gehaald en met nog groter geweld zijn verhoord en de gehele oorlog, zo ze het overleefden, gevangen hebben gezeten.

Voor de oorlog al verraden

Frans Lavell (1913-1998) ‘zij wisten alles’
Frans Lavell (1913-1998) ‘zij wisten alles’
Al op de tweede dag van de staking, op 26 februari worden de groenteman George Roepke, de losse arbeider Pieter Drukker, de havenarbeider Cornelus Griffioen en de huisschilder Frans Lavell door de Grüne Polizei opgepakt. Hoe wist de SD dat ze deze mannen moesten hebben? De bittere waarheid is dat ze dat al ver voor de oorlog wisten! Met goedkeuring van de Nederlandse regering werd door commissaris Broekhoff lijsten gemaakt van anti fascisten en helpers van Duitse Joodse vluchtelingen die hij doorspeelde aan de Gestapo in Duitsland.

De gearresteerden werden bij de verhoren ontmoedigd door de kennis die hun beulen al hadden en overrompeld door de wreedheid waarmee ze werden mishandeld. Frans Lavell die na de oorlog in opdracht van zijn therapeut Prof Bastiaans een verslag moest schrijven over zijn ervaringen, schrijft hierover:

“…het ergste was, zij wisten alles, steeds kreeg ik nieuwe namen voor ogen en steeds maar weer ontkennen, dat bracht nieuwe mishandelingen. Mijn weerstand verminderde en ik moest een uitweg vinden. Ik ging in op bij hun bekende namen. Ik wist dat Gerrit Blom al bij de eerste razzia van 22 februari op het Waterlooplein was gepakt, sloeg dus door op hem. Gerrit werd toen uit Buchenwald terug gehaald. Hij werd niet zoals de 425 andere anderen in Mauthausen vermoord. Mijn doorslaan heeft zijn leven gered.”

Doorslaan

Pieter Gnirrep (1918-1979)  ‘we bleven overeind’
Pieter Gnirrep (1918-1979) ‘we bleven overeind’
Deze redding van Gerrit Blom is een aanwijzing van het grote belang dat de Duitsers aan het proces hechtten. Weliswaar stond hij als “Volljude” bij de aangeklaagden vermeld, maar kennelijk was hij als verdachte van de stakingsvoorbereiding belangrijker dan als Jood die in Mauthausen vernietigd moest worden. Samen met 425 anderen, als straf voor het verzet dat de Joden hadden geboden tegen de terreur van de WA (knokploeg vd NSB) waarbij hun voorman Koot om het leven was gekomen.

Pieter Gnirrep die evenals Lavell ook als therapie zo’n verslag heeft geschreven schrijft over deze verhoren:

“Op 26 februari, de tweede dag van de grote staking was Cor Griffioen al gepakt. Later hoorde ik dat zijn celgenoten hem zes weken lang moesten voeren omdat hij het brood niet van de tafel naar zijn mond kon brengen. Zijn armen, zijn rug, zijn benen hadden ze tot puree geslagen. Maar z’n mond kregen ze niet open. Ik had geluk. Ze hadden er al zoveel eruit geklopt dat ik gearresteerd aan het eind van de rij bijna niet meer interessant scheen te zijn. Wel voelde ik me beschaamd en vernederd dat er zoveel namen en dingen waren losgelaten. Maar het is gemakkelijk achteraf oordelen als je zelf niet zo’n positie bent gebracht als Cor Griffioen en vele anderen. Of ik zelf zo’n kracht zou kunnen opbrengen als Cor? In elk geval, het hopeloze van de zaak inziende gaf ik m’n eigen rol tijdens de Februaristaking na enig aarzelen en confrontaties met kapotgemaakte partijgenoten toe.”

Confrontaties

Over die confrontaties schrijft Lavell met grote bewondering over de landarbeider Martin Vlaar:

“Hij bleef alles ontkennen, zelfs toen zij speciaal een hem bekende kameraad uit Amsterdam haalden. Het was een droevige scene, het beschuldigen van de ene kameraad door de andere, maar ik geloof dat niemand het deze getuige kwalijk nam, hij was kapot gemaakt. Martin Vlaars enige commentaar was: Die man moet zich vergissen, ik ken hem niet eens.’

Rosa Boekdrukker
Rosa Boekdrukker (1908-1982)
Ook uit Rosa Boekdrukker hadden de beulen geen woord kunnen krijgen. De geschiedenis van deze vrouw lijkt de verpersoonlijking van de geschiedenis van het Joodse volk. Ze wordt in 1908 in het Poolse dorp Ostrowa geboren. Daar breken na de Eerste Wereldoorlog pogroms uit die de familie dwong te vluchten naar Berlijn. Rosa studeerde daar af als kleuterleidster In 1933 emigreerde ze als pionier naar Palestina. Daar trouwde ze met de Nederlander Nico Boekdrukker. Nico kreeg malaria en ze moesten voor zijn gezondheid in 1937 emigreren naar Amsterdam. Ze werden beiden lid van de communistische partij. Op 9 april 1941 wordt ze gearresteerd. Ze schrijft hierover na de oorlog aan haar ouders in Palestina:

“Nu brak voor mij een zware maar ook grote tijd aan. Ik heb vanzelfsprekend goed standgehouden en ondanks alle ‘bemoeienissen’ van de Gestapo gezwegen.”

Haar woorden ‘grote tijd’ maken duidelijk dat het gevecht binnen de gevangenismuren met jezelf en tegen je sadistische verhoorders de grootste strijd was.

De doodstraf?

Alle 22 hadden niet de illusie dat het proces met een mildere veroordeling dan de doodstraf zou eindigen. Ze werden immers van “Hoogverraad” beschuldigd. Zij hadden volgens de aanklacht het Duitse rijk benadeeld met het propageren van werkweigering. Solidariteit met de Joden werd niet genoemd, hoewel het gestencilde manifest “STAAKT, STAAKT, STAAKT tegen de Jodenvervolging als bewijsstuk voor hun schuld werd aangevoerd. Het was voor de nazi’s onbestaanbaar dat hun Germaanse buren, de Hollanders, iets zouden geven om het lot van Joden en elke hint in die richting, ook in de aanklacht werd zorgvuldig vermeden.

Ook werd de angst voor doodstraf ingegeven door de willekeur waarmee de Duitsers tot de doodstraf of gevangenschap veroordeelden. Lavell schrijft hierover:

“Na de verhoren in het Lloyd hotel werd ik op de Weteringschans (vroegere gevangenis naast De Balie FN) in een cel ondergebracht. Daar zat een jonge partijgenoot: Herman Coenradi. Ik kon niet meer lopen, had dagen niet gegeten en ik moet ook geestelijk verward zijn geweest. Die jongen bracht mij er weer bovenop, dwong mij te eten, gaf mij weer geestkracht. Op een middag werd hij uit de cel gehaald, wij dachten voor verhoor. Toen hij om ongeveer vijf uur weer terug kwam bleek dat hij door snelrecht in het Carlton hotel ter dood was veroordeeld. De jongen was kapot. Bij stukjes en beetjes kwam het verhaal. Zij waren met zijn drieën in een café bij elkaar geweest en hadden over de staking gesproken. Maar een foute gast in het café had ze verraden. Hijzelf en Hellendoorn werden ter dood veroordeeld, Heemskerk kreeg levenslang. Deze jongens waren tienmaal minder schuldig dan ik, dus ook bij mij kwam de doodsangst.”

Over Joop Eyl die tegelijk met Hellendoorn en Coenradi samen met de 15 leden van het Geuzenverzet op 18 april 1941 werd gefusilleerd schrijft hij niet. Ook weet hij dan kennelijk niets van Leendert Schijveschuurder die op 6 maart, een dag nadat hij een nieuwe oproep tot staking heeft aangeplakt, wordt doodgeschoten. Het is verwarrend, wat bewoog de Duitsers de ene gearresteerde te doden en de andere in leven te houden voor het proces?

De stakingsoproep van de Febreuaristaking (Verzetsmuseum)
De stakingsoproep van de Febreuaristaking (Verzetsmuseum)

Proces of theater?

Over het proces schrijft Pieter Gnirrep:

“Het gehele proces was een slecht geschreven en uitgevoerd toneelstuk. Wij beklaagden, de moedigen, de minder moedigen en de moedigsten trokken ons aan elkaar op en weerstonden het gekwaak van de “Rechtsanwalt” en de droge irritante stem van de “Oberrichter”. Wat ons heeft gered was de afgang van het hoofd van de Sicherheitsdienst Willy Lages en de hoofdverantwoordelijke voor de Jodendeportaties Aus der Fünten. Want beiden hadden het doen voorkomen dat ze de illegale leiding van de Communistisch Partij hadden opgerold. Nog hoor ik het rode bierhoofd van de aanklager giftig sissend uitvallen tegen de twee mensenjagers en over ons zeggen: “Aber dass sind doch alle kleine Leute!” Voor hun grote bazen in Berlijn hadden deze twee SS opperhoofden in Nederland een goeie beurt willen maken”.”

Pieter Gnirrep dacht dat er een grote concurrentiestrijd was tussen de “oude” rechtelijke macht en de nieuwlichters van de SS. Volgens hem vonden de Oberrichtfiguren het prachtig de SS een hak te zetten door de 22 demonstratief laag te straffen. Dat moest opvallen in Berlijn en het falen van de SS aantonen.

Natuurlijk hadden ze gefaald. De leiders van de illegale CPN, Jaap Brandenburg, Paul de Groot, Lou Jansen en Jan Dieters, die het signaal tot de Februaristaking hadden gegeven, waren onder andere namen in het Oosten van Nederland ondergedoken. Lou Jansen, de schrijver van het manifest “Staakt, Staakt” hadden ze vooral graag gepakt. Maar Lavell had alleen het uitgetypte stencil ontvangen en wist echt niet van wie. En had het stencil doorgegeven aan ene “gewisse Joop” zoals in het procesverslag staat. Tot een bepaald niveau was de illegale communistische partij perfect georganiseerd.

Kleine Leute

Rosa Boekdrukker school in Amsterdam (Google Street View)
Rosa Boekdrukker school in Amsterdam (Google Street View)
“Ondanks de opgelopen deuken bleven we overeind”, schrijft Pieter Gnirrep.

‘Op de houten stoelen in rijen van zes zaten we al die uren en dagen letterlijk schouder aan schouder. Een lichte handdruk van Cor Haringa links van me, de knie van Joop van Wezel een enkele maal tegen de mijne, zo stroomde als door accu’s gevoed onze hoop, ons vertrouwen in elkaar over. Ze konden schreeuwen in hun akelige taal, ze konden dreigen en blauw aanlopen van haat, wat begrepen ze van onze accu’s?”

Lavell schrijft over de grote steun die hij en de groep had aan het voorbeeld van Martin Vlaar en Rosa Boekdrukker. Het was dan ook een symbiotisch duo. Hij een grof gebouwde landarbeider met alleen lagere school, zo uit de klei getrokken, zij frêle, hoogopgeleid en uit een intellectueel milieu. Maar samen even hard tegen een machtige maar machteloos brullende, schoppende en slaande bezetter. Ze kregen voor hun “liegen” en “tegenwerking” de hoogste straffen. Hij 12 jaar en zij 10 jaar tuchthuis. In Amsterdam hebben we als herinnering aan hen de Martin Vlaarkade en de Rosa Boekdrukker school. Maar het verhaal achter die namen weet vrijwel niemand meer.

~ Françoise Nuňez

Lees ook: Februaristaking (1941) – Protest tegen de Jodenvervolging
…of: De Dokwerker – Monument in Amsterdam
Boek: 1941 – Het masker valt

De “kleine Leute” van de Februaristaking in volgorde van hun arrestatiedatums

Wanneer je dit verhaal op een school vertelt dan zijn de kinderen teleurgesteld dat onderstaande helden geen pistool hadden. Nee ze schoten niet op de vijand. Ze kochten kopieerpapier, organiseerden een stencilmachine, typten stencils, verspreidden de manifesten, maakten lijm, plakten oproepen op muren, fluisterden met collega’s, discussieerden met trambestuurders en fabrieksarbeiders. Het klinkt niet erg heldhaftig, maar zonder die activiteiten zou de Februaristaking er niet zijn geweest.

Gearresteerd op 26 februari, 1941

1. George Roepke, groenteman, gehuwd, geb. 9.10.1904 in Amsterdam, destijds wonende Jacob van Lennepkade 78, Amsterdam
2. Cornelis Griffioen, arbeider, gehuwd, geb. 2.10.1908 in Uithoorn, destijds wonende Jacob van Lennepstraat 21, Amsterdam
3. Pieter Drukker, havenarbeider, gehuwd, geb. 27.8.1904, destijds wonende Kinkerstraat 13, Amsterdam
4. Frans Lavell, schilder, gehuwd, geb. 24.11.1913 in Amsterdam, destijds wonende 1e Atjehstraat 133, Amsterdam

Gearresteerd op 5 maart, 1941

5. Leonardus Adrianus Koning, kantoorbediende, ongehuwd, geb. 15.4.1904 in Amsterdam, destijds wonende Rustenburgerstraat 389, Amsterdam

Gearresteerd op 6 maart, 1941

6. Gerardus Johannes van Genderen, taxichauffeur, gehuwd, geb. 15.9.1907 in Amsterdam, destijds wonende Soendastraat 3, Amsterdam
7. Berend Hettinga, boekdrukker, gehuwd, geb. 29.10.1911 in Sneek, destijds wonende 3e Leliedwarsstraat 15, Amsterdam Amsterdam, destijds wonende Groen van Prinsterertraat 106, Amsterdam
8. Albert Blumer. kantoorbediende, gescheiden, geb. 20.4.1910 in Tandjong Poera (Sumatra), destijds wonende 1e Helmersstraat 35, Amsterdam
9. Dirk ten Hoedt, decorateur, gehuwd, geb. 8.5.1896 in Arnhem, destijds wonende Geuzenstraat 92, Amsterdam

Gearresteerd op 7 maart

10. Jozef Jacques van Weezel, chemicus, ongehuwd, geb. 19.12.1909 in Amsterdam, destijds wonende Pretoriusplein 3, Amsterdam. Bij “nacht und nebel” op onbekende plek en tijd om het leven gebracht.

Gearresteerd op 7 april

11. Willem Klomp, metaalarbeider, ongehuwd, geb. 25.11.1914 in Wanneperveen, destijds wonende Orteliuskade 76, Amsterdam
12. Jacobus Hendrikus Bleeker, timmerman, gehuwd, geb. 20.12.1910 in Amsterdam, destijds wonende Groen van Prinsterertraat 106, Amsterdam

Gearresteerd op 9 april
13. Rosa Boekdrukker-Hirsch, kinderleidster, gehuwd, geb. 13.11.1908 in Ostrowo, destijds wonende Griseldestraat 36, Amsterdam

Gearresteerd op 20 april

14. Adriaan van Waert, boekhouder, ongehuwd, geb. 6.12.1915 in Amsterdam, wonende Sleutelbloem 53, Amsterdam. Op 9 juni 1942 in zijn cel vermoord.
15. Annechina van Kampen-Huig, huisvrouw, gehuwd, geb. 28.2.1911 in Den Helder, destijds wonende Wormerveerstraat 14, Amsterdam

Gearresteerd op 21 april

16. Pieter Cornelis Vroome, metaalarbeider, gescheiden, geb. 14.6.1911 in Den Helder, destijds wonende Van Speykstraat 33, Amsterdam

Gearresteerd op 23 april

17. Pieter Gnirrep, stucadoor, gehuwd, geb. 14.5.1918 in Amsterdam, destijds wonende Hudsonstraat 159, Amsterdam
18. Willem van Wijk, magazijnbediende, gehuwd, geb. 23.12.1908 in Amsterdam, destijds wonende 1e Tuindwarsstraat 21, Amsterdam

Gearresteerd op 24 april

19. Cornelis Haringa, bankwerker, gehuwd, geb. 25.6.1907 in Amsterdam, destijds wonende Hazelaarstraat 26, Amsterdam

Gearresteerd op 20 mei
20. Hendrik Pieter Berk, vrachtwagenchauffeur, gehuwd, geb. 9.4.1891 in Amsterdam, destijds wonende Nicolaas Beetsstraat 88, Amsterdam

Gearresteerd op 23 mei

21. Martin Vlaar, landarbeider, gehuwd, geb. 13.3.1904 in Amsterdam, Sloterdijk, destijds wonende Zaandammerplein 64, Amsterdam

Opgepakt op 22 februari tijdens razzia

22. Gerrit Blom, badmeester, gehuwd, geb. 17.4.1909 in Amsterdam, destijds wonende Valkenburgerstraat 102A , Amsterdam. Hij was samen met de 427 jonge Joodse mannen die bij de razzia’s op 22 en 23 februari waren opgepakt op weg naar vernietiging in Mauthausen. Hij werd in Buchenwald teruggehaald naar Amsterdam om verhoord te worden over de Februaristaking hetgeen zijn leven heeft gered. (Samen met Max Nebig, die in Buchenwald voor een medisch experiment werd geselecteerd zijn zij de enige twee die genoemde razzia’s hebben overleefd)

Bronnen

-“Im Namen des Rechts” processtukken bij het NIOD
-Leids Dagblad 19 september 1941
-Egodocumenten Frans Lavell, Pieter Gnirrep, Rosa Boekdrukker
-De deportaties uit Nederland, 1940-1945 uitgave Rode Kruis
-E. Kogon, Der SS-staat
2
0
Reageren?x
×