De Eerste Wereldoorlog was een catastrofe, die een hel op aarde teweegbracht en miljoenen mensen het leven kostte. Een hele generatie jonge mannen werd weggevaagd, en de schade die de oorlog aanrichtte was onherstelbaar. Bovendien droeg de Grote Oorlog de kiem voor de volgende Wereldoorlog in zich, die mogelijk nog verschrikkelijker was. Al tijdens de oorlog was er dus stevige discussie over wie al die ellende nu had veroorzaakt, en de beschuldigende vinger wees vaak naar de Duitse keizer Wilhelm II.
- Lees ook dit artikel: Het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog
- Boek: Het proces tegen Wilhelm II
Het is aan historici om achteraf te beschrijven hoe het zo gekomen is dat de geschiedenis een bepaald verloop heeft gehad. ‘Wat waren de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog’ is een heel mooi voorbeeld van een vraag waar historici een antwoord op willen vinden, door gerichte onderzoeksvragen te stellen en een hypothese te construeren. In de lesboeken voor de middelbare school komt de versimpelde versie, en hele boekenplanken in universiteitsbibliotheken zijn gereserveerd voor de uitgebreide antwoorden.
Een bepaalde theorie kan soms een tijdje de boventoon voeren, maar daarna verworpen worden. Een historicus onderwerpt een stelling aan grondig onderzoek, en kijkt of het oordeel niet foutief is geweest. Dat is precies wat de Stichting Studiecentrum Eerste Wereldoorlog de afgelopen acht jaar heeft gedaan, en dan in het bijzonder met de ‘veroordeling’ van de Kaiser: Wilhelm II zou met zijn Weltpolitik en expansionistische beleid de belangrijkste schuldige zijn geweest.
De keizer, die stierf in Doorn in 1941, stond terecht in een postuum proces, compleet met een aanklager, een advocaat, en een drietal rechters. Hij werd verdacht van het aanstichten van de Eerste Wereldoorlog, en kreeg slechts een verbod om zijn ambt uit te oefenen en een gevangenisstraf, die hij in de praktijk ook heeft gehad, in de vorm van zijn ballingschap in Huis Doorn.
Daarmee is dus nog steeds de schuldvraag van de Eerste Wereldoorlog niet beantwoord, ondanks het feit dat we er al 100 jaar over kunnen nadenken. Het is sowieso lastig om zo’n veelomvattende vraag te beantwoorden, maar er is een verschijnsel dat de geschiedschrijving nog des te meer verhinderd om tot een eensluidend oordeel te komen: de vooringenomenheid van de historicus.
Geschiedschrijving over ‘WOI’
Als een historicus of politicus een fenomeen in zijn of haar eigen tijd wil prijzen of juist verwerpen, kan hij of zij in de geschiedenis vaak een gebeurtenis of ontwikkeling aanwijzen om het punt mee te staven. Onzuivere motieven dus. Wat de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog betreft is dat bij uitstek het geval. Ik zal kort ingaan op enkele van de categorieën van oorzaken die zijn genoemd in de geschiedschrijving over ‘WOI’, en uitleggen waarom die in het straatje van bepaalde partijen pasten.
Allereerste de eenwording van Duitsland in 1871, die resulteerde in de ‘Duitse kwestie’: wat zou de rol van de grootmacht worden die opeens middenin Europa was ontstaan? Duitsland zou zijn plek willen opeisen, en Frankrijk en Groot-Brittannië zouden dat willen voorkomen, omdat het ten koste van hun positie zou gaan. Dit antwoord legt de schuld impliciet bij Duitsland, en kon opnieuw gebruikt worden toen Duitsland na de val van de Muur weer één werd. Pas op, een verenigd Duitsland zal ons allemaal willen wegvagen!
Uit dit geldingsdrang-argument komt een andere veelgehoorde verklaring voort: de kwestie van de koloniën. Frankrijk en Groot-Brittannië hadden wereldrijken, en Duitsland wilde dat ook. Koloniale spanningen en concurrentie tussen de Europese mogendheden zouden op het continent zelf tot oorlog hebben geleid. Bruikbaar als je iets over de kwalijkheid van kolonialisme wil zeggen, of over het neo-darwinistische idee dat het witte ras, dus ook Duitsland, over andere rassen zou moeten heersen.
Hieruit komt het economische argument: Duitsland wilde de grondstoffen die in Afrika en Azië te halen waren, en die nodig waren om de fabrieken te laten draaien, zoals rubber, olie, katoen, enzovoorts. Bovendien wilden de Duisters eenzelfde enorme wereldwijde afzetmarkt zoals de Britten die hadden. Zeer bruikbaar als je wil aantonen dat het kapitalisme en de wereldhandel niet tot vrede door onderlinge onafhankelijkheid leidt, de klassieke liberale theorie, maar juist tot oorlog en uitbuiting.
De Britten waren superieur op zee, en de Duitsers bouwden aan het begin van de twintigste eeuw een vloot die de toekomstige Duitse overzeese belangen moest beschermen, wat ten koste van de Britten zou gaan. Er vond een echte wapenwedloop plaats, mogelijk gevoed door het militair-industrieel complex: de wapenwedloop kreeg een eigen momentum, en kon niet anders dan tot oorlog leiden, of de leiders dat nu wilden of niet. Dit argument werd vaak gehoord ten tijde van de Koude Oorlog, toen een nieuwe wapenwedloop plaatsvond tussen Amerika en de Sovjet-Unie, die volgens sommigen ook onvermijdelijk tot een echte oorlog zou leiden.
Tijdens de Koude Oorlog waren er twee grote bondgenootschappen, en die waren er ook, in wisselende samenstelling, in de jaren voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De Britten, Fransen en Russen verbonden zich aan elkaar, de Duisters en de Oostenrijkers, de Russen en de Serviërs, enzovoorts. Daarmee zou één oorlog tussen twee landen automatisch tot een algehele oorlog leiden. Bruikbaar als je wil pleiten voor een onafhankelijke, neutrale buitenlandse politiek van je land, en niet blij bent met de allianties of internationale verplichtingen die je regering aangaat.
Als de Duisters niet de agressors waren, dan waren het volgens anderen de Fransen die met een oude wrok tegen de oosterburen zaten, omdat ze in 1870 ernstig vernederd waren door de Pruisen, en gebieden in het oosten waren kwijtgeraakt. Ook in andere landen heersten gevoelens van onrecht over verloren gebied, en een nieuwe oorlog zou een kans betekenen om dat alles recht te zetten. Bruikbaar als je wil wijzen op de illusies van de nationale eer en de neiging van leiders om de kaart van Europa als een Risk-bord te zien, in plaats van een door mensen bevolkt gebied.
Toen de oorlog eenmaal uitbrak, werd deze volgens sommigen een daadwerkelijke Wereldoorlog door fouten in de Duitse planning. De Duitsers hadden een militair plan, het Schlieffen-plan, waarin een beweging door Belgisch gebied was vastgelegd, om de Franse verdedigingslinies in het oosten te kunnen omzeilen. Hierdoor werd België in de oorlog getrokken, waarvan de neutraliteit door Engeland was gegarandeerd, dat dan ook de oorlog verklaarde. Dit hadden de Duitsers ook kunnen voorkomen. Bruikbaar als je wil wijzen op de onbetrouwbaarheid en absurditeit van de ambtelijke machines en processen die ver weg zijn komen te staan van het werkelijke belang van het volk.
Het belang van de gewone soldaat werd door de commandanten volgens sommigen ook genegeerd. Nieuwe wapens als het machinegeweer en gifgas slachtten de aanvallende partij steeds massaal af, maar de generaals bleven maar offensieven plannen om de ontstane impasse van de loopgravenoorlog te doorbreken. Ze joegen de soldaten de dood in. In het bijzonder de Belgische generaals, die orders in het Frans gaven aan de Vlamingen, die deze niet eens verstonden. Als je wil wijzen op de neiging van elites om de gewone man te misbruiken en als vervangbaar te behandelen, en in de Belgische situatie speelt de taalstrijd nog een extra rol daarin, is deze verklaring interessant.
De oorlog zou vóór kerst ten einde zijn, en de troepen zouden triomferend weer terug komen, dat was het idee in de zomer van 1914. Het enthousiasme onder de bevolking, en het idee dat de andere partij makkelijk verslagen konden worden vanwege de eigen vanzelfsprekende superioriteit zorgde voor groot enthousiasme onder de bevolking. Jonge mannen meldden zich enthousiast aan. Het nieuws van de oorlogsverklaringen werd met gejuich begroet in de hoofdsteden.
Dit idee dat er iets geweldigs stond te gebeuren, dat de eer van de natie op het slagveld gered of herwonnen zou kunnen worden, en dat dat ten koste van de levens van jonge mannen zou moeten gebeuren, die toevallig in een ander land geboren waren, was de belangrijkste emotionele motor achter het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Deze hang naar moord en geweld was een aangeboren eigenschap, en de mensheid heeft zich vóór en na de Oorlog goed in staat getoond tot het plegen van zulk geweld.
Alle bovenstaande suggesties, inclusief de handelingen van het individu Wilhelm II, en nog een aantal meer, zijn in meer of mindere mate van toepassing op het uitbreken van de Grote Oorlog. De allerbelangrijkste oorzaak op menselijk niveau is echter de bereidheid tot doden geweest, in alle gelederen van de betrokken samenlevingen.
Dat is echter op zich voor de historicus geen acceptabele verklaring, want het is een gegeven dat los staat van de geschiedenis. Maar diezelfde historici, die op zoek moeten gaan naar specifieke antwoorden op specifieke vragen over een specifiek moment in de tijd, maken zich helaas soms schuldig aan het vertroebelen van de geschiedenis in plaats van het verhelderen ervan.
- Boek: Het proces tegen Wilhelm II
- Meer Eerste Wereldoorlog
- Meer keizer Wilhelm II