Als leden van de hogere sociale klasse of bijvoorbeeld de hogere ambtenarij criminele daden plegen, wordt wel eens gesproken van ‘witteboordencriminaliteit’. Doorgaans gaat het dan om niet-gewelddadige financiële misdaden. We danken dit woord aan het clichébeeld dat leden van de hogere klassen stropdassen dragen op witte overhemden met gelijkkleurige boorden.
De witteboordencriminaliteit onderscheidt zich niet alleen in naam van de reguliere misdaad. De criminelen die tot deze dubieuze groep behoren houden zich ook vaak bezig met andersoortige overtredingen. Ze beroven geen bank of juwelier, maar plegen bijvoorbeeld verzekerings-, hypotheek- of beleggingsfraude. Ook kan het gaan om corruptie of het witwassen van geld of boekhoudfraude.
De verwante term ‘blauwe boorden’ wordt niet meer zo vaak gebruikt. Vroeger werd hiermee het ‘lagere personeel’ geregeld aangeduid. De kleur verwees dan naar de blauwe overalls die werklieden geregeld droegen.