In het Suermondt-Ludwig Museum in Aken is vanaf 10 maart een tentoonstelling te zien van de werken van de Hollandse meester Balthasar van der Ast. De in Middelburg geboren schilder was gespecialiseerd in stillevens van fruit en bloemen, insecten en schelpen. Hij was in zijn tijd vrij populair, maar is als vertegenwoordiger van de Gouden Eeuw bij het grote publiek tamelijk onbekend gebleven. Dit is de eerste keer dat er een expositie geheel aan hem wordt gewijd.
Balthasar van der Ast werd rond 1593 geboren in Middelburg als jongste zoon van Hans van der Ast, een rijke Zeeuwse koopman in wol die een groot huis aan de Lange Delft bezat. Maar Balthasar werd al snel wees, nadat eerst zijn moeder en in 1609 zijn vader overleed. Hij werd opgevangen door zijn oudere zus Maria en haar echtgenoot, de in Antwerpen geboren kunstschilder Ambrosius Bosschaert (1573-1621). Bosschaert was een van de belangrijkste Nederlandse pioniers in het schilderen van bloemstillevens. Hij leerde zijn jonge zwager dan ook het schildersvak. Samen verhuisden ze naar Bergen op Zoom en Utrecht.
Sint-Lucasgilde
In Utrecht werd Balthasar van der Ast in 1619 vrijmeester en lid van het Sint-Lucasgilde. Om lid te mogen worden van dit kunstenaarsgilde moest je een leertijd van minimaal zes jaar hebben gehad of eerder een meesterstuk hebben geproduceerd. Na het overlijden van Bosschaert in 1621 nam Van der Ast de training van diens drie zonen over, waaronder Ambrosius Bosschaert de Jongere. Ook de latere meester Jan Davidsz. de Heem werd een leerling van hem. Van der Ast zelf werd sterk beïnvloed door zijn oudere Utrechtse vriend Roelant Savery, die na het overlijden van Bosschaert een nieuwe vaderfiguur werd. De in Kortrijk geboren Savery schilderde vooral landschappen, maar ook bloemstillevens.
Onder invloed van Savery ging Van der Ast wat dromeriger schilderen en naast bloemen en fruit voegde hij kleine dieren toe zoals insecten en hagedissen. Van der Ast was vooral dol op het schilderen van de reuzensprinkhaan die overal opduikt. Schelpen en fijn Chinees porselein werden met oog voor detail afgebeeld. Naast schilderijen maakte Van der Ast ook veel tekeningen van tulpen. In zijn tijd heerste de Tulpenmanie. Voor je een dure bol kocht, wilde je eerst zien wat voor bloem die zou opleveren.
Alhoewel menig investeerder een vermogen verloor in deze vroegmoderne economische ‘bubble’, heeft het Van der Ast vermoedelijk geen windeieren gelegd.
Delft
In 1632 verhuisde Van der Ast naar Delft, waar het Sint-Lucasgilde ook een afdeling had. Hij verkeerde blijkbaar in goeden doen en kocht twee huizen in de stad. In zijn huis in Utrecht bleef zijn zus Maria wonen. De reden voor zijn verhuizing ligt vermoedelijk in het feit dat de lokale Utrechtse markt voor stillevens verzadigd was en er in Delft minder concurrenten woonden. Bovendien zat hij dichter bij het hof van stadhouder Frederik Hendrik (1584-1647) in Honselersdijk. De stadhouder en zijn vrouw Amalia van Solms bezaten twee stillevens van Van der Ast, een teken dat hij als schilder in de Republiek serieus werd genomen.
Een van de problemen met Van der Ast is dat zijn werk van na 1626 erg moeilijk te dateren is. Vermoedelijk werd 70 procent van zijn omvangrijke oeuvre geschilderd tijdens zijn Utrechtse periode. De laatste vijftien jaar van zijn leven was hij ziekelijk en kwam er weinig meer uit zijn penselen. Balthasar van der Ast stierf in 1657 en werd begraven in de Oude Kerk in Delft. Zijn werken hangen inmiddels in huizen en musea over de hele wereld.
Roofkunst
Het Suermondt-Ludwig Museum, dat wordt geleid door de Nederlander Peter van den Brink, bezat ooit zelf een bloemstilleven van Van der Ast. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Aken vanwege zijn zware industrie regelmatig gebombardeerd door de geallieerden. Daarom bracht het Nazi-bewind het schilderij onder in een veilige schuilplaats. Daar werd het aan het eind van de oorlog gestolen door de Duitse Alice Siano, die het meesmokkelde naar Canada.
Via andere eigenaren kwam het in het bezit van de Nederlandse kunstverzamelaar en VVD-politicus Sidney van den Bergh die het weer doorverkocht aan de huidige eigenaar. Het schilderij gold lang als een nieuw ontdekte Van der Ast. Strikt genomen is het oorlogsbuit, maar omdat de latere kopers te goeder trouw handelden, is het voor het museum moeilijk om het stuk weer terug te krijgen. Overigens liggen circa 300 werken van het Suermondt-Ludwig Museum, die in 1945 werden geroofd door het Rode Leger, in Oekraïne.
Bezoek
De unieke Van der Ast tentoonstelling in het Suermondt-Ludwig Museum in Aken duurt van 10 maart tot 5 juni 2016. Daarna verhuist de tentoonstelling naar Schloss Friedenstein in Gotha. Een groot deel van de 36 tentoongestelde schilderijen en 12 tekeningen zijn afkomstig uit privécollecties en zelden te zien. Diverse Nederlandse musea gaven Van der Asts in bruikleen waaronder het Rijksmuseum, het Mauritshuis, het Museum Boijmans Van Beuningen, alsmede diverse buitenlandse musea zoals The National Gallery in Londen en het Museo Thyssen-Bornemisza in Madrid.