Aansprekersoproer (31 januari-1 februari 1696)

Maatregelen voor begrafenissen leidden tot grote onrust
3 minuten leestijd
Aansprekersoproer - Plundering van de woning van de Amsterdamse burgemeester Boreel.
Aansprekersoproer - Plundering van de woning van de Amsterdamse burgemeester Boreel.

Het Aansprekersoproer, ook wel Biddersoproer genoemd, was een volksopstand die plaatsvond in Amsterdam in het voorjaar van 1696. De opstand werd neergeslagen door de stedelijke schutterij. Wat gebeurde er precies tijdens het Aansprekersoproer en waarom vond deze opstand plaats?

Nieuwe regeling begrafenissen in 1696

Zogenoemde ‘aansprekers’ waren Amsterdamse burgers die, vaak als bijverdienste, begrafenissen organiseerden. In januari 1696 kondigde het stadsbestuur (de vroedschap) aan dat er een keurgroep van 72 aansprekers en lantaarndragers benoemd zou worden die het stadsmonopolie op het regelen van uitvaarten zou krijgen. Een grote groep mensen van ca. 250 particuliere aansprekers werd hiervan de dupe. Verder werden de begrafenissen hierdoor – omdat er belasting op geheven werd – een stuk duurder. Dit besluit leidde tot een hoop onrust onder een deel van de Amsterdamse bevolking.

De Amsterdamse stadsregering had de maatregel ingesteld – de Gouden Eeuw liep ten einde – om meer inkomsten te genereren. Vanwege de teruglopende economie had de vroedschap al eerder enkele belastingmaatregelen genomen die ook slecht vielen.

Gerrit Berckheyde, Zicht op het Stadhuis in Amsterdam, 1670 © State Hermitage Museum, St Petersburg
Gerrit Berckheyde, Zicht op het Stadhuis in Amsterdam, 1670 © State Hermitage Museum, St Petersburg

Geruchten en Aansprekersoproer

De aansprekers verspreidden na de aankondiging van de nieuwe maatregel allerlei geruchten. Onder meer dat de armen nu als oud vuil behandeld zouden worden als ze overleden. Hierop braken op 31 januari 1696 onlusten uit in Amsterdam. Opgejut door de aansprekers gingen tal van armlastigen woedend de straat op. Eerst betoogde men bij het stadhuis op de Dam, waarna de groep naar het Aalmoezeniershuis op de Prinsengracht ging, de plek waar de gemeentelijke aansprekers werden benoemd.

Aansprekersoproer - Plundering van de woning van de Amsterdamse burgemeester Boreel.
Aansprekersoproer – Plundering van de woning van de Amsterdamse burgemeester Boreel.
De rellen gingen verder bij het huis van burgemeester Jacob Boreel (1630-1697) aan de Herengracht. De menigte greep een lantaarnpaal en ramde daarmee diens voordeur aan gort. Vervolgens belandde de inboedel van Boreel in de grachten. De meute trok vervolgens verder om een bezoek te brengen aan de woning van kapitein Martinus Spaaroog, de impopulaire leider van de stedelijke schutterij. Ook zijn huis, met tal van kunstschatten, werd leeggehaald en de inboedel verdween in het water. Onder meer zeven schilderijen van Philips Wouwerman (1619-1668) en een schilderij van Jan Steen (1626-1679) gingen hierbij verloren.

Reactie autoriteiten en afloop

Op 1 februari 1696 greep de schutterij succesvol in. De stadsverdedigers hadden opdracht gekregen om met scherp te schieten, wat ze deden op onder meer het Koningsplein. Van de 48 opgepakte relschoppers werden in totaal 22 mensen veroordeeld. Om de rellende massa af te schrikken, werden twaalf ‘belhamels ofte roervincken’ opgehangen bij het raam van de waag op De Dam. De executie van vier anderen vond plaats op het beruchte galgenveld Volewijck, gelegen op het schiereiland boven het IJ. Ook verbande men een aantal oproerkraaiers naar Suriname.

Het Aansprekersoproer was snel voorbij. Toch hadden de Amsterdamse begrafenisondernemers hun doel bereikt, want de belasting voor aansprekers werd uiteindelijk niet ingevoerd.

Antisemitisme tijdens het Aansprekersoproer?

Volgens de Joodse Canon speelde antisemitisme ook een rol bij de rellen rond het Aansprekersoproer. Tijdens de rellen was ook het huis van de voorname handels- en bankiersfamilie De Pinto, in de Sint Antoniebreestraat, het doelwit van plunderingen:

“Joden hadden in principe niets met de maatregelen rond de nieuwe wetgeving van doen. De bestorming leek daarom te wijzen op vooroordelen tegen Joden, die overigens tot dan nauwelijks fysiek met incidenten te maken hadden gekregen.”

Dat er sprake was van antisemitisme, lijkt echter onaannemelijk. Er hadden zich, zoals de Joods Canon stelt, nog niet eerder openlijke antisemitische conflicten voorgedaan in het tolerante Amsterdam. Verder hadden de Joden in Amsterdam niets net deze beleidsmaatregel van doen, zoals de Canon zelf ook al stelt. Ten slotte richtte de woede zich op de brede stedelijke elite en keerden de armen zich tegen regenten, rijken en bestuurders, niet specifiek op Joden. Het lijkt er eerder op dat de hele stedelijke bovenlaag ‘aan de beurt’ was, onder wie zich ook een Joodse bankier bevond.

Boeiend is ook: Het Palingoproer (1886)
Of lees: Tijdlijn vaderlandse geschiedenis
Overzicht van boeken over de geschiedenis van Amsterdam

Bronnen

Internet
-https://ifthenisnow.eu/nl/gebeurtenissen/het-aansprekersoproer-in-1696
-https://www.iamsterdam.com/nl/amsterdam-qr/noord/het-volewijck-galgenveld-en-kinderboom
-https://joodsecanon.nl/voz/1696-Het-aansprekersoproer/
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Aansprekersoproer
-https://archief.amsterdam/stukken/oproer/aansprekersoproer/index.nl.html

0
Reageren?x
×