Acht verhalen over hoop en vrees in de Middeleeuwen

4 minuten leestijd
Karel de Grote's leger na een overwinning bij Paderborn in 785. Door Ary Scheffer (1795-1858), Paleis Versailles. Bron: Wikipedia
Karel de Grote's leger na een overwinning bij Paderborn in 785. Door Ary Scheffer (1795-1858), Paleis Versailles. Bron: Wikipedia

Geschiedenis is bij uitstek een vak dat gaat leven wanneer er interessante verhalen worden verteld. Verhalen zijn nuttig omdat ze losse feiten in een logisch verband zetten, vaak pakkend zijn en zich concentreren rond een bepaalde visie of een specifiek thema. In het verhalenboek Middeleeuwers tussen hoop en vrees (Uitgeverij IJzer, 2015) is het hoofdthema de toekomstverwachting en de toenmalige angsten waarmee de gemiddelde middeleeuwer te kampen had. En dat waren er nogal wat.

Middeleeuwers tussen hoop en vrees – Cas van Houtert
Middeleeuwers tussen hoop en vrees – Cas van Houtert
Met zijn prachtige schrijfstijl slaagt journalist Cas van Houtert, die decennialang werkte bij het Eindhovens Dagblad, erin om in acht verhalen de kernaspecten van de jaren 500-1500 op een levendige wijze naar voren te halen. Van Houterts verhalen gaan over onder meer Karel de Grote, de Noormannen, de apocalyptische sfeer om en nabij het jaar 1000, de investituurstrijd (de machtsstrijd tussen het wereldlijk en geestelijk gezag), de kruistochten, kloosters en kathedralen.

Succesvol veldheer Karel de Grote

In het eerste verhaal staat Karel de Grote centraal, die man die tijdens de Kerst van het jaar 800 de eerste West-Europese keizer werd sinds de ondergang van het West-Romeinse Rijk in 476. Een belangrijke kwaliteit van Karel de Grote was zijn militaire inzicht. Hij zorgde ervoor dat zijn legertroepen goed uitgerust waren en nam in veldslagen vrijwel altijd de juiste beslissingen:

“Karel was het grootst als veldheer en veroveraar. In vijfentwintig veldtochten leed hij slechts tweemaal een nederlaag: in de strijd tegen de Moren bij Roncesvalles en tegen de Saksen bij Süntelberg. Op beide slagvelden was hij zelf overigens niet aanwezig. Bij alle andere gelegenheden kwam hij al zegevierend uit de strijd. De basis van zijn succes lag in een goed uitgerust en behoorlijk geoefend leger. Kern daarvan was een ruiterij die gerekruteerd was uit de bevoorrechte en alleen al daarom loyale klasse, de ridders. Zij waren gewapend met een zwaard, een schild en een lans en hadden zich in tamelijk primitieve maar wel efficiënte harnassen gestoken. De gevechtskleding bestond uit een lange maliënkolder, gecompleteerd met helm, arm- en beenkappen. Het voetvolk had de beschikking over speren, bijlen, soms een zwaard, en een korte, gemakkelijk te hanteren boog met een goedgevulde pijlkoker.” (27)

Abelardiseren: een voorspoedige genezing

In een ander verhaal maken we kennis met de theoloog Pierre Abélard, die in 1117 de fout maakte om aan te pappen met tienermeisje Héloïse, zelf was hij toen 38 jaar. Het was de bedoeling dat Abélard het meisje bijles zou geven, maar het contact liep uit op een heftige affaire. Toen de oom van Héloïse hier lucht van kreeg, zorgde hij er eigenhandig voor dat Abélard gecastreerd werd. Tot in de negentiende eeuw stond het begrip ‘abelardiseren‘ (wat zoveel betekent als ‘ontmannen’) om deze reden in Nederlandse en Franse woordenboeken.

Héloïse en Abélard. Schilderij van Eleanor Fortescue-Brickdale uit 1919. Bron: www.globallovemuseum.net
Héloïse en Abélard. Schilderij van Eleanor Fortescue-Brickdale uit 1919. Bron: www.globallovemuseum.net

Van Houtert schrijft dat Abélard na de castratie een psychische crisis doormaakte:

“Liggend op zijn sponde realiseert Abélard zich dat zijn misère in de hele beschaafde wereld over de tong zal gaan. Zijn familie in Bretagne zal ervan horen. Ook ziet hij onder ogen dat de Almachtige hem met grote precisie getroffen heeft in het lichaamsdeel waarmee hij zo zwaar gezondigd heeft. En dat hij nergens meer voor vol zal worden aangezien, niet in de hemel en al helemaal niet op aarde. Dan slaat de wanhoop toe. ‘Ik wist werkelijk niet meer waar ik het zoeken moest.’ Gelukkig loopt het genezingsproces voorspoedig. De dader en zijn trawanten hebben goed werk geleverd.” (451)

Hongersnood en kannibalisme in de Middeleeuwen. Bron: www.irishhistorypodcast.ie
Hongersnood en kannibalisme in de Middeleeuwen. Bron: www.irishhistorypodcast.ie

Mensenvlees verkopen

De gekte rond het jaar 1000, toen men het einde der tijden verwachtte, giet Van Houtert in een soepele verhalende pasvorm. Zonder verder te veel te verklappen over dit fraaie hoofdstuk, geef ik een aandachttrekkende passage weer over de hongersnood die in 1033 grote delen van Europa teisterde en tot radicale handelingen leidde, zoals kannibalisme:

“Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was mensenvlees te eten, was er iemand die het op de markt van Tournus kwam verkopen, klaargemaakt en wel, precies zoals hij met het vlees van een of ander dier zou hebben gedaan. Toen hij werd aangehouden, zag hij geen reden zijn schandelijke daad te ontkennen. Hij werd gekneveld en aan het vuur prijsgegeven. Het klaargemaakte vlees werd begraven. Iemand die daar van wist, ging ’s nachts op pad om het op te graven en op te eten. Hij werd gesnapt en eveneens verbrand.” (179)

Toonaangevende mediëvisten

De verhalen lezen stuk voor stuk vlot weg. Van Houtert weet de spanning goed op te bouwen én vast te houden. De acht verhalen zijn bronmatig goed onderbouwd en gedegen. Wie een blik in de literatuurlijst werpt, komt tot de constatering dat Van Houtert relevante bronnen heeft gebruikt. Zo komen we onder meer toonaangevende mediëvisten tegen als Thomas Asbridge (kruistochtenexpert) en de Franse historici George Duby (die de bestseller Het jaar duizend) schreef en Jacques Le Goff, schrijver van onder meer Cultuur van middeleeuws Europa.

Boek: Middeleeuwers tussen hoop en vrees – Cas van Houtert

Bekijk dit boek bij:

Bestel dit boek bij de Historiek Geschiedeniswinkel

0
Reageren?x
×