Wie ik over Akbar aanspreek, trekt vaak de ogen halfdicht, probeert nog ergens de naam in het geheugen te traceren, maar kan meestal niet veel vertellen over deze uitzonderlijke vorst. Ik had tot driemaal toe de gelegenheid de plaats van zijn hof in India te betreden. Dat was voor ik het boek De Verleidster van Florence van Salman Rushdie in handen kreeg.
Fatehpur Sikri, de verlaten hoofdstad van Akbar de Grote
Het is broeierig heet wanneer ik het enorme plein van de Jami Masjid betreed. Deze stad met mysterieuze gebouwen in India, op slechts evenendertig kilometer van de beroemde Taj Mahal, spreekt tot de verbeelding. Een deel van Rushdie’s verhaal speelt zich af aan het zestiende-eeuwse hof van Akbar. De Mogolheerser uit India liet in 1571 zijn hoofdstad bouwen op de plek waar de Chisti-heilige, Skaikh Salim, hem voorspelde dat hij, die vreesde kinderloos te blijven, drie zonen zou krijgen. En zo geschiedde. Een hoofdstad als symbool voor zijn universum dat verder reikte dan het zichtbare, het tastbare, het waarneembare. Universeel gedachtegoed dat grensoverschrijdend is.
ATerwijl zijn leger en zijn schatkamer in Agra bleven, beschouwde hij de nieuwgebouwde stad als het bestuurlijke, culturele, godsdienstige en economische centrum van zijn machtige imperium. En dit op een moment dat in Europa, dat zich het centrum van de wereld waande, kleine vorstendommen hun macht etaleerden. Het lijken wel keuterboertjes tegenover het machtige Indiase rijk. Helaas, bij gebrek aan drinkwater zou de vorst en zijn entourage dit gebouwencomplex veertien jaar later verlaten en kreeg het geheel de status van een spookstad. Een droom ingehaald door de rauwe werkelijkheid.
Akbar (1542-1605), vorst van de interreligieuze dialoog
Akbar heerste over een enorme gecentraliseerde staat, waartoe ook het grootste deel van India behoorde. Stabiliteit creëerde hij door leden van de meest diverse etnische en religieuze groeperingen te betrekken bij zijn bestuur. Hij creëerde zelfs banen voor overwonnenen in zijn mogolleger en stimuleerde huwelijken tussen deze laatsten en zijn eigen volk. Hij trouwde met een hindoeprinses die haar eigen huis in het complex van rode zandsteen in Fatehpur Sikri kreeg waar ook zijn islamitische bruid een verblijf bezat.
Naast filosoof was Akbar tevens beschermer van de kunsten. Hij hechtte waarde aan alles wat de welvaart en de stabiliteit van zijn rijk kon bevorderen. Via de kunst en de architectuur verenigde hij elementen uit verschillende religies. Op eenzelfde muur bemerk ik zowel de davidsster, als de hindoeïstische swastika en een kruis.
De belasting die niet-moslims moesten ophoesten (jizya), schafte hij af. Konden andere religies reeds vroeger rekenen op zijn verdraagzaamheid, vanaf 1593 mochten christenen en joden hun godsdienst vrijelijk belijden. Akbar drong zelfs aan op een vertaling van de Bijbel en van de Athara Veda, één van de hindoeïstische heilige boeken. In één van de zovele afzonderlijke gebouwen in Fatehpur Sikri, nodigde hij zowel soennieten als sjiieten uit. Maar ook zoroasten, hindoes, jaïns en christenen namen deel aan de gesprekken. Het humanistische gedachtegoed van Akbar is moeilijk te rijmen met zijn overwinningsdrang, die niet zonder bloedvergieten gepaard ging.
Hij wou een nieuwe religie stichten, de religie van God, waarin het universele en het goede van elke religie verenigd zouden worden. Al slaagde hij daar niet in, hij was wat ideeën betreft, zijn tijd ver vooruit. Zijn tolerantie ten opzichte van andere godsdiensten was zijn kenmerk. Hij bleef nochtans moslim.
De verleidster van Florence van Salman Rushdie
Salman Rushdie’s boek laveert tussen de hoogtijdagen van de Indiase traditie en de glorie van de Italiaanse Renaissance. Nergens is een grens uitgestippeld, soms overlappen de werelden en hun ideeën elkaar. Een oosterse prinses en een Florentijnse krijgsheer hebben een relatie. De liefde als verbindingselement. Een avonturier, kind van deze relatie, profileert zich aldus als familie van de keizer. Al vertellend baant hij zich een weg in het leven aan het hof van Akbar. Het is zijn overlevingsstrategie. Deed Sheherazade dat immers ook niet in de sprookjes van 1001 nacht? Hij speelt een gevaarlijk spel, op het scherp van de snede. Van de leugen? Van de waarheid? Rushdie gebruikt een barokke taal. Het magische is nooit veraf. De grens tussen werkelijkheid en het gedroomde bereikt zijn hoogtepunt wanneer een perfecte minnares tot leven komt, enkel in de verbeelding van de keizer.
Na het lezen van deze historische roman vol avontuurlijke verhalen en sprookjeselementen, wil ik nog eens terugkeren naar Fatehpur Sikri om in de verschillende paleizen, de schatkamers, de gespreksruimtes en de keizerlijke harems Akbar te ontmoeten in de woorden van Rushdie. En lukt dit niet, dan reis ik naar de renaissance in Firenze. De verleidster van Florence bewijst dat de grens tussen werkelijkheid en fictie flinterdun is en met een zucht te doorbreken.