Vorst van Moldavië en Walachije en tot 1866 van Roemenië.
Alexander Jan Cuza werd op 20 maart 1820 geboren in GalaÅ£i, een stad in het oosten van Roemenië. Hij stamde uit een Roemeense adellijke familie. Een groot deel van zijn jeugd maakte hij door in Parijs. Na zijn studie in Italië werd hij stadhouder van GalaÅ£i en directeur van een afdeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Cuza sloot zich aan bij de Patriottische Partij en nam in 1848 deel aan de revolutionaire beweging. In Walachije wisten de revolutionairen de macht te grijpen. Cuza werd na de intocht van de Russen gearresteerd maar wist te ontsnappen en keerde toen terug naar Moldavië.
Vorst van Moldavië en Walachije
In januari 1859 werd hij tot vorst van Moldavië gekozen en een maand later tot vorst van Walachije. Deze twee zogenaamde Donauvorstendommen werden in 1861 door Cuza verenigd tot het vorstendom Roemenië.
Onder Cuza’s bewind werd er in 1864 een nieuwe grondwet afgekondigd. Hierin werd een drie klassen kiesrecht ingesteld en de positie van de adel (bojaren) verzwakt. Ook werden de boeren middels deze grondwet bevrijd van lijfeigenschap en horigheid. Verder verdeelde hij onder meer grond dat eigendom van kloosters was geweest onder de boeren en stichtte hij scholen en universiteiten.
Veel grootgrondbezitters en edelen waren niet blij met de maatregelen van Alexander Cuza. Op 22 februari 1866 drong een groep officieren zijn paleis binnen en dwongen ze de vorst om afstand te doen van de troon. Cuza werd hierna het land uitgezet. Cuza keerde nooit meer terug naar Roemenië. De rest van zijn leven bracht hij door in onder meer Parijs, Wenen en Wiesbaden. Hij overleed op 15 mei 1873 in Heidelberg.
De Roemeense regering benoemde op 26 maart 1866 de Duitse prins Karel van Hohenzollern-Sigmaringen tot nieuwe vorst. Deze werd in Roemenië bekend onder de naam Carol I van Roemenië.