Eind oktober 1086 kwam het in Sagrajas nabij Badajoz in de huidige Spaanse regio Extremadura tot een bloedig treffen tussen de troepen van koning Alfonso VI van Castillië en Léon en een Berberleger aangevoerd door Yussuf ibn Tashfin. De nederlaag van Alfonso’s christelijk leger markeerde het begin van een nieuw tijdperk op het Iberisch schiereiland. Het verhaal:
Een kijk op wat voorafging
Alfonso VI, bijgenaamd “El Bravo” of “De moedige”, was als tweede zoon van koning Ferdinand I van Léon en koningin Sancha niet voorbestemd om de troon van zijn vader te erven. Hij slaagde er echter in om na een lang aanslepende broederstrijd Gallicië met het koninkrijk Léon en Castillië te verenigen. Toen hij eind mei 1085 ook nog Toledo wist te annexeren riep Alfonso zichzelf uit tot “Victoriosissimo rege de Toledo, Hispania et Gallaecia”, vrij vertaald: “De meest zegevierende vorst van Toledo, Spanje en Gallicië”. Die titel was blijkbaar niet voldoende want kort daarna nam hij zich voor de “Imperator totus Hispaniae” te worden, hetgeen vertaald in het Nederlands zoveel betekent als “De alleenheerser over geheel Spanje”. Daarvoor moest hij evenwel eerst de vele taifa’s of onafhankelijke islamitische vorstendommen die in het begin van de elfde eeuw na de ineenstorting van het kalifaat van Cordoba in het zuiden van het Iberisch schiereiland waren ontstaan heroveren.
Het duurde dan ook niet lang alvorens Alfonso zijn pijlen richtte op de strategisch gelegen taifa van Zaragoza. In het voorjaar van 1086 viel hij gewapenderhand het gebied binnen. De kleinere taifa’s beseften al snel dat ze nooit alleen weerstand zouden kunnen bieden tegen Alfonso’s territoriale expansiezucht en riepen bij monde van Al-Mu’tamid ibn Abbad, de emir van de taifa van Sevilla, de hulp in van Yussuf ibn Taishfin, een Berberleider uit het Rifgebergte van Marokko.
De Slag bij Sagrajas
In de zomer van 1086 stak Tashfin met een Berberleger de Straat van Gibraltar over en zette in de baai van Algeciras op enkele tientallen kilometer van Cádiz voet aan wal. Van daaruit trok hij met zijn troepen via de taifa’s van Sevilla en Malaga verder het binnenland in.
Intussen was Alfonso op de hoogte van de de aanwezigheid van Tashfins moslimleger. Noodgedwongen hief hij daarom het beleg van Zaragoza op. Daarna marcheerde hij samen met een kleine troepenmacht die koning Sancho I van Aragon hem ter versterking had gestuurd Tashfin tegemoet. De drieëntwintigste oktober 1086 stonden beide legers in de vlakte van Sagrajas nabij Badajoz oog in oog met elkaar. Alfonso’s leger was met zijn vijftienhonderd ridders en een voetleger van ongeveer duizend manschappen aanzienlijk in de minderheid tegenover het 15.000 man sterke Berberleger van Yussif ibn Tashfin.
De strijd begon bij zonsopgang met een verrassingsaanval van Alfonso’s ruiterij die echter niet opgewassen bleek tegen de overmacht van het Berberleger. Alfonso’s troepen werden omsingeld en de ongelukkigen die niet wisten te vluchten werden om het leven gebracht. Tegen de avond draaide de veldslag uit op een verpletterende nederlaag voor het christelijke leger. Meer dan de helft van Alfonso’s voetleger sneuvelde en volgens sommige bronnen overleefden slechts een vijfhonderdtal ridders de slachtpartij. Alfonso zelf liep tijdens de gevechten een verwonding op aan zijn onderbeen waardoor hij de rest van zijn leven mank liep.
De vlakte van Sagrajas waar de veldslag plaatsvond werd na afloop van de strijd door Tashfin omschreven als “Az Zallaqah” hetgeen in het Arabisch zoveel betekent als “zompige, gladde ondergrond” verwijzend naar het vele bloed dat er werd vergoten en waarmee de grond was doordrenkt. Later werd in de geschiedenisboeken niet meer gesproken over de Slag bij Sagrajas, maar van de Slag bij Zallaqa. De overwinning van Tashfins moslimleger maakte een eind aan een verdere christelijke Reconquista en Alfonso’s droom om alleenheerser te worden op het Iberisch schiereiland.
Hoe het Alfonso VI verder verging
Alfonso verzette zich de rest van zijn leven nog zonder veel succes tegen de islamitische aanwezigheid en kwam volgens een anonieme kroniekschrijver in 1109 op 62-jarige leeftijd na 22 jaar geregeerd te hebben te overlijden. De meeste historici zijn het hier echter niet mee eens en baseren zich op andere bronnen die zijn geboortejaar rond 1041 situeren, waardoor hij 68 jaar oud zou geworden zijn, een voor die tijd respectabele leeftijd.
Ook interessant: De Spaanse Reconquista op het Iberisch schiereiland
…of: De Arabische Conquista van het Iberisch Schiereiland
Overzicht van boeken over de geschiedenis van Spanje