Cádiz is een fascinerende stad. Niet alleen vanwege haar ouderdom, maar ook omdat het op zo’n merkwaardige plek ligt op het puntje van een schiereiland dat ooit een eiland was.
De oudste stad van West-Europa
Vóór de ineenstorting van het Romeinse rijk aan het begin van de vijfde eeuw was Cádiz een belangrijke havenplaats en die positie herkreeg zij nadat de Reyes Católicos (Katholieke Vorsten) Isabel en Fernando aan het eind van de vijftiende eeuw de Moren versloegen en opdracht gaven een nieuwe haven aan te leggen: de Puerto Real. Vanuit deze haven werd in eerste instantie handel gedreven met Afrika en gaandeweg verdrong Cádiz Sevilla als belangrijkste haven die de verbindingen verzorgde met de Amerikaanse koloniën. In 1717 verkreeg Cádiz het monopolie op deze handel en ging de stad haar ‘Gouden Eeuw’ in.

Cádiz in later eeuwen
Op 1 november 1755 verwoestte de aardbeving van Lissabon (8,5 op de schaal van Richter) niet alleen grote delen van de gelijknamige stad, maar veroorzaakte ook vloedgolven van vijftien meter hoogte, die Cádiz drie keer overspoelden, talloze slachtoffers maakten en de kademuren van de haven vernietigden. Ook in Sevilla vielen slachtoffers en in de stad Huelva, ten noord-westen van Cádiz, werd eveneens grote schade aangericht. In de negentiende eeuw verloor Cádiz geleidelijk aan betekenis, vooral ten gevolge van het verlies van de koloniën met als laatste dat van Cuba in 1898. Maar Cádiz bloedde zeker niet dood. In 1870 werd begonnen met de bouw van een nieuwe haven. Het bestuur ervan kwam in handen van het Ministerio de Equipamiento (Ministerie van Infrastructuur). Vanaf 1982 zijn de diverse havens rond de baai van Cádiz verenigd in de Puerto de la Bahía de Cádiz.
Monumenten van Cádiz
Van geheel andere stijl is het Gran Teatro de Falla. Die van het neo-mudéjar, een beweging in de kunst en architectuur die zijn oorsprong heeft in het Madrid van het eind van de negentiende eeuw. Deze uniek Spaanse stijl grijpt terug op de mudéjarstijl, die zich ontwikkelde in de christelijke koninkrijken van het Iberisch schiereiland in de twaalfde tot de zestiende eeuw. Met de term mudéjar werden de moslims aangeduid die buiten de laatste rest van het Moorse rijk, het koninkrijk Granada, woonden.
Wie een panoramische kijk op Cádiz wil hebben bestijgt de Torre Travira in de calle Marqués del Real Tesoro die in barokstijl rond het midden van de achttiende eeuw is gebouwd. Deze toren rijst 41 meter uit boven zeeniveau en diende om de aankomst van schepen in de Bahía in de gaten te houden. Vanaf 1778 functioneert hij als officiële uitkijktoren van de stad. Zijn naam is ontleend aan de eerste wachter van de toren: Antonio Tavira. Heel bijzonder is de Cámara Oscura die op de top van de toren staat opgesteld en waar je in een donkere kamer een visuele rondtocht kunt maken door de stad.

