Dark
Light

Wat is een alkoof? – Betekenis en herkomst

Auteur:
2 minuten leestijd
Alkoof in de Janseniustoren in Leuven
Alkoof in de Janseniustoren in Leuven (CC BY 4.0 - Lorrez, Mieke - wiki)

In oude boeken kom je het woord alkoof nog wel eens tegen. Wat is dat precies, zo’n alkoof? En waar komt het woord eigenlijk vandaan?

Madame de Rambouillet
Madame de Rambouillet (Publiek Domein – wiki)
Om met het laatste te beginnen: het woord alkoof is oorspronkelijk afkomstig uit het Arabisch, waar men de samentrekking al-qubbah gebruikt om een ‘gewelf’ mee aan te duiden. Via het afgeleide Spaanse woord alcoba is het woord als ‘alkoof’ in onze taal beland.

Met een alkoof wordt vaak een kleine ruimte bedoeld die bijvoorbeeld is ingebouwd in een nis, of is verstopt achter schotten. De kleine ruimte, soms afgesloten met een deur of gordijn, mondt uit in een grotere kamer. Vroeger werden in alkoven vaak bedden geplaatst. Vooral in de zeventiende eeuw was de alkoof populair. De ruimte is verwant aan de bedstee, een slaapplaats verwerkt in een grote kast.

Volgens de overlevering werd de alkoof uitgevonden door markiezin van Rambouillet (1588-1665), die vooral bekendheid verwierf dankzij de door haar georganiseerde literaire avonden in Parijs. Vermoedt wordt dat deze markiezin zich liet inspireren door alkoven die ze in Spanje had gezien, waar dergelijke slaapplaatsen al zeker sinds de renaissance voorkwamen. In haar boek Tussen stro en veren: het bed in het Nederlandse interieur schrijft historica Ileen Montijn:

“Mevrouw Rambouillet was kouwelijk, zo gaat het verhaal, en kon niet goed tegen de directe hitte van een kachel, vuur of de zon. Vandaar dat zij van een voormalige kleedkamer een knus klein slaapkamertje liet maken, dat aansloot op de oude slaapkamer, die nu haar ontvangkamer werd, en beroemd werd als de Chambre bleue. Zij ontving er haar vrienden, soms gelegen in bed, met ’s winters een zak van berenvel om haar voeten en een half dozijn mutsen op haar hoofd.”

Bekend is dat Amalia van Solms, de vrouw van stadhouder Frederik Hendrik, in 1647 een alkoof liet inbouwen in een appartement aan het Noordeinde. Mogelijk was dit de eerste alkoof in Nederland. In de decennia hierna won de alkoof aan populariteit. Vanaf de achttiende eeuw kregen steeds meer grote huizen aparte slaapkamers. De alkoof bleef toen echter bestaan. Montijn:

“Hij voorzag kennelijk in een behoefte. Het is duidelijk dat die behoefte niet alleen in het beschutte slapen lag, maar ook in het verlangen om iets bijzonders te maken van een kamer: om er een soort toneeltje, een grot in te bouwen met een eigen, feestelijke decoratie.”

Alkoofwoningen

Plattegrond van twee rug-aan-rug gebouwde alkoofwoningen in de Jordaan
Plattegrond van twee rug-aan-rug gebouwde alkoofwoningen in de Jordaan (CC BY 4.0 – Veerle&Jet – wiki)
Aanvankelijk was de alkoof vooral populair bij de adel en de rijke burgers. Vanaf 1870 verschenen er in steeds meer steden zogenaamde ‘alkoofwoningen’. Deze piepkleine woningen bestonden uit één kamer, waarin een gezin dus zowel moest koken, eten als slapen. Deze eenkamerwoningen hadden vaak een slaapplek die werd afgesloten met een dun wandje: de alkoof. Na verloop van tijd begonnen artsen bezwaar te maken tegen deze onhygiënische situatie. Zij pleitten voor meer frisse lucht en een verbod op de bedompte alkoofwoning, die volgens hen ook nog brandgevaarlijk was. Vanaf 1920 werden er, vooral door wegvallen van rijkssubsidie, niet veel alkoofwoningen meer gebouwd. In Rotterdam duurde het echter tot 1937 voor de bouw van deze woningen werd verboden.

Ook interessant: Geschiedenis van de Jordaan in Amsterdam
Boek: Het bed in het Nederlandse interieur – Ileen Montijn

Bronnen

-Tussen stro en veren: het bed in het Nederlandse interieur – Ileen Montijn (Inmerc, 2006)
-https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010961034
-https://www.tussentaalenbeeld.nl/A60f3.htm#1
×