De uitdrukking “als een feniks uit de as herrijzen” wordt gebruikt om aan te geven dat iets of iemand tot bloei komt, na eerst volledig te zijn afgebroken. De zegswijze vindt zijn oorsprong in de mythologie.
De oude Grieken geloofden dat er een vogel bestond, de feniks, die om de zoveel jaar verbrandde. Zijn opvolger zou dan echter uit de verrijzen. De feniks stond daarmee symbool voor de onsterfelijkheid en wedergeboorte.
Deze mythe vindt zijn oorsprong in de Egyptische mythologie die een vogel kende, de benoe, wat zoveel betekent als “stralende verrijzenis”. Soms werd deze vogel voorgeschoteld als gele kwikstaart, vaker als reiger. Dit dier stond eveneens symbool voor wedergeboorte. Volgens de Egyptenaren vloog de benoe zo nu en dan over de Oerzee om daar een oerkreet te laten horen die een scheppende kracht in gang te zetten.
De Griekse schrijver Herodotus vernam vermoedelijk over deze vogel tijdens een bezoek aan Griekenland en introduceerde het dier vervolgens bij de Grieken als feniks. Hij maakte van de vogel een rood met gouden adelaarachtige vogel die op het Arabisch schiereiland zou leven. Volgens dit verhaal was er nooit meer dan één feniks in leven. Kwam deze om, dan verrees zijn opvolger uit de as van zijn voorganger.
Azteken en onderwijsmethode
De Azteekse slangengod Quetzalcoatl vertoont ook overeenkomsten met de Feniks. Deze god wierp zichzelf volgens een legende ooit in een vuur, waarna uit de as een vlucht prachtige vogels oprees. Veel geschiedenisstudenten kennen Feniks vanwege een naar de mythische vogel vernoemde onderwijsmethode.