Qui culotte a, pouvoir a. Kort en bondig zegt de oude Franse uitdrukking: wie de broek draagt, heeft de macht. Nog altijd betekent (ook in het Nederlands) de expressie ‘de broek dragen’ in feite ‘de baas zijn’. De ‘strijd om de broek’ glorieert ook in oude satirische prenten. Maar vandaag tonen vrouwen – politica, zakenvrouwen, journalisten… – hun wilskracht, hun onafhankelijkheid, hun kordate aanpak met het dragen van een pantalon. Het praktische kledingstuk is het zinnebeeld van zelfbewuste zelfstandigheid.
Pas op 31 januari 2013 – dus amper elf jaar geleden – werd de Ordonnance concernant le travestissement des femmes, daterend van 7 november 1800 (16 brumaire an IX) opgeheven. De prefect van Parijs bepaalde daarmee onder het Consulaat dat:
Toute femme désirant s’habiller en homme [devait] se présenter à la Préfecture de police pour en obtenir l’autorisation. (Elke vrouw die zich als man wenst te kleden, (dus zich ‘travesteren’) zich moet aanbieden aan de prefectuur om een toelating te verwerven)
De Consul, die de verordening inspireerde, was Napoleon. De latere keizer stelde in 1804 het burgerlijk wetboek op waarin vrouwen evenveel rechten kregen als gehandicapten, mentaal zieken en minderjarige kinderen. Napoleon meende immers dat:
Zoals de appelboom eigendom is van de tuinder, zo behoren vrouwen toe aan mannen.
Met de wet van 1800 – een periode waarin België en ook de ‘Bataafse republiek’ onder de knoet van Frankrijk lagen – stipuleerde Louis Nicolas Dubois, préfet de police de Paris dat de Revolutie over en uit was en dat het gedaan moest zijn met de usurpatie van de mannelijke identiteit door vrouwen. Als vrouwen zich om ‘gezondheidsredenen’ wilden ‘travesteren’, dus een lange broek wilden dragen, dienden ze dus vooraf een schriftelijke toelating te vragen. Die bepaling gold tot 2013, al werd ze nauwelijks nog nageleefd.
De rib van Adam
De symboliek van ‘De strijd om de broek’ zou al uit de Middeleeuwen dateren. Het grensoverschrijdend vrouwelijk gedrag is eveneens in de Nederlandse taal doorgedrongen. Het gesleur om de broek(spijpen) is nog het publiciteitsbeeld van de Franse remake Madame porte la culotte (1993) van de Amerikaanse film Adam’s rib van George Cukor (met Katharine Hepburn en Spencer Tracy). En het behoort zelfs nu nog tot de flauwe grappen.
In de zestiende eeuw bestond al de Nederlandstalige uitdrukking de broek dragen die betekende dat een vrouw zich op een gelijkwaardige positie als een man wou hijsen. De weinige vrouwen die zich toen een lange broek aanmaten, waren zo boud om ook in een mannenwereld te infiltreren: zeevaart, leger…
Louise Michel, de Franse anarchistische onderwijzeres, schrijfster en strijdster tijdens de Parijse Commune (1871), vertelde:
J’étais en homme pour ne pas gêner, ni être gênée. (ik was als man gekleed om niet op te vallen, noch om gestoord te worden)
Een (lange) broek is niet enkel comfortabel maar ook veiliger. Een rok is open, een broek gesloten. Rebelse, onafhankelijke vrouwen eisten zo hun zelfstandigheid op.
De Franse utopisch-socialistische Saint-Simonisten lieten (eerste helft en midden van de negentiende eeuw) hun saint-simoniennes wel een pofbroek dragen… maar dan wel onder een lange rok. Net zoals in Amerika Amelia Bloomer haar comfortabele pofbroek introduceerde.
Manwijven
Rosa Bonheur (1822-1899), beroemd om haar dierenschilderijen, trok in pantalon de natuur in om haar dierenmodellen te schetsen. Zij vroeg een permission de travistissement. De toestemming hangt nog boven haar bed in haar voormalig woonhuis nabij Fontainebleau. Een verkleedtoestemming… ‘om gezondheidsredenen’.
Tijdens haar nachtelijke omzwervingen in Parijs droeg George Sand, het mannelijk schrijverspseudoniem van Amantine Aurore Lucile Dupin (1804-1876), vaak een mannenpak en zelfs een hoge hoed.
De pantalon was een symbool van mannelijke suprematie en vrouwelijke onderdanigheid en maatschappelijke inferioriteit. Dat stelt Christine Bard, de Franse professor geschiedenis aan de universiteit van Angers en specialiste genderstudies. Volgens haar was…
…de ‘kaping’ van de broek door vrouwen moeilijker dan de inname van de Bastille.
De Franse Revolutie heeft immers niet enkel de maatschappelijke orde maar ook de daarbij horende gebruiken dooreengeschud. De pantalon was daar een onderdeel van en was als het uithangbord in textiel van het revolutionaire ideaal ‘Vrijheid, gelijkheid, broederschap’.
Tot de revolutie was het immers het privilege van de adel om een culotte te dragen. Een culotte was een kniebroek waaronder (liefst) witte zijden kousen werden gedragen. Die (hoge) manskousen hadden zelfs een ingeweven ‘push up’ aan de kuiten. Want stevige mannenkuiten werden als… sexy beschouwd.
Hansworst
De lange pantalon was het kledingstuk van het ‘lagere volk’, van de boer, de werkman, de zeeman, de arme, de barbaar… Het woord pantalone komt uit Italië en de Commedia dell’Arte waar Pantalone een verwaande, domme stumper is. Een pantalon, dus het kledingstuk van de hansworst, de paljas.
Tot de Franse Revolutie… maar niet voor vrouwen. Vrouwen droegen immers eeuwenlang geen broeken; zelfs geen onderbroeken. Het werd – toen – als onhygiënisch beschouwd. Pas in de negentiende eeuw namen volwassen vrouwen die ‘kindermode’ van ondergoed over.
In vrijetijdskledij kon een harembroek waarmee Madame de Pompadour zich in haar boudoir neervlijde, wel. Modeontwerpers Chanel en Paul Poiret ontwierpen ook wel lange vrouwenpantalons als vakantiegarderobe. Als het maar braafjes bleef…
Braafjes, net waaraan Marlène Dietrich lak had. In de film Morocco speelt La Dietrich in een elegante mannensmoking met haar erotische androgyniteit. Voor de filmpremière in 1932 daagde ze aan de arm van enerzijds Maurice Chevalier en anderzijds Gary Cooper op in een mannenkostuum, platte schoenen en een béret. De politieprefect maande haar aan om Parijs te verlaten. Maar dat zou een verzonnen verhaal zijn.
Marlene Dietrich in Morocco, 1930
Mam
Een echte gebeurtenis vond plaats in 1972 toen een vrouwelijke technische adviseur van het ministerie voor Sociale Zaken in het Franse parlement een boodschap moest overbrengen. Ze werd de toegang geweigerd omdat ze een pantalon droeg. Die vrouwelijke adviseur was Michèle Alliot-Marie, de eerste Franse vrouwelijke minister van Defensie, later van Binnenlandse zaken, nog later van Buitenlandse zaken en van Justitie. Niet op haar mondje gevallen zei ‘Mam’ (haar populaire aanspreektitel) tegen de deurwaarder van het parlement:
Si c’est mon pantalon, qui vous gêne, je l’enlève dans les plus brefs délais. (Als het mijn lange broek is die u stoort, dan doe ik ze vlug ik kan, uit’)
Bronnen ▼
– Benaïm, Laurence, Le pantalon, une histoire en marche, Les Éditions de l’Amateur, 1999.
– Metken, Sigrid, Der Kampf um der Hose, Campus-Verlag, 1996.