In het Belasting en Douane Museum in Rotterdam is tot en met september de tentoonstelling ‘Opstand! Het grootste belastingoproer uit de Nederlandse geschiedenis’ te zien. De Opstand tegen Spanje had namelijk alles met onpopulaire belastingmaatregelen te maken. Pronkstuk in de tentoonstelling: het persoonlijke harnas van de hertog van Alva.
Alhoewel het religieuze aspect nog vaak wordt benadrukt, was de Tachtigjarige Oorlog veel meer dan dat. Het was vooral een strijd van lokale machthebbers tegen de centralisatiepolitiek van Brussel. De zeventien provinciën die samen de Nederlanden vormden hadden van oudsher veel te zeggen over hun eigen affaires. De Habsburgse landsheren wilden daar een eind aan maken.
Centralisatie
Onder de hertogen van Bourgondië begon in de vijftiende eeuw een centralisatieproces. Daarbij werd de macht langzaam van lokale bestuursorganen en edellieden overgeheveld naar het hof in Brussel. Keizer Karel V zette dat beleid voort. Onder zijn zoon en opvolger Filips II werd dat proces versneld. In zijn hoedanigheid als koning van Spanje had Filips de nodige dure oorlogen gevoerd. De Spaanse schatkist was leeg, maar de Nederlanden waren rijk. De oplossing lag dus voor de hand: het welvarende noorden moest betalen voor de uitgaven van het zuiden. Het middel: belastingheffing.
In principe moest Filips, als hij meer geld nodig had dan reguliere belastingen als tolheffing en accijnzen opleverden, een zogenaamde bede richten aan de steden: een verzoek om meer geld. Maar de steden gebruikten zo’n verzoek vaak om allerlei voor hen gunstige maatregelen bij de vorst af te dwingen. In 1558 probeerde Filips daarom een nieuwe algemene belasting op handel door te voeren, die niet alleen door de burgerij, maar ook in gelijke mate door de adel en de geestelijkheid moest worden betaald. Hierdoor zou hij onafhankelijk van de afzonderlijke staten kunnen opereren. Uiteraard stemden die tegen.
Tiende Penning
Door de oplopende religieuze spanningen richtte het Eedverbond der Edelen (of Compromis der Edelen) in april 1566 een smeekschrift aan landvoogdes Margaretha van Parma, Filips’ halfzus. Daarin vroegen zij meer tolerantie. De landvoogdes gaf in eerste instantie toe. Ze was bang voor een gewapende opstand en wilde meer tijd kopen om zich voor te bereiden. Maar de smeulende onvrede met Brussel escaleerde en leidde in augustus 1566 tot de Beeldenstom. Als reactie verving Filips op 29 november Margaretha voor de houwdegen generaal Fernando Álvarez de Toledo y Pimentel duque de Alba ofwel de hertog van Alva (1507-1582).
Alva, vaak spottend Dukdalf genoemd, wist in eerste instantie met harde hand de opstand neer te slaan. In 1569 pakte hij de belastingcentralisatie weer op. De Tiende Penning was een verzamelnaam voor drie verschillende belastingen: de Tiende Penning, een 10% omzetbelasting op roerende goederen (nu BTW 21%); de Twintigste Penning, een 5% belasting op verkoop van onroerend goed (nu overdrachtsbelasting 2 of 6%); en de eenmalige Honderdste Penning van 1% op onroerend goed (nu ozb, dit jaar gemiddeld €726). Inkomstenbelasting bestond in deze tijd nog niet.
Het was niet alleen de hoogte van de belasting die de woede onder de Nederlanders weer deed oplaaien, maar vooral ook het idee dat de opbrengsten werden gebruikt om hun eigen onderdrukking mee te financieren. De Opstand laaide weer op. Drie jaar later, op 1 april 1572, werd Den Briel als eerste Nederlandse stad door de opstandelingen ingenomen. Alva verloor meer dan zijn bril. Om de opstand te financieren hief Willem van Oranje zelf een omzetbelasting van 15% op handel, die wel zonder veel gemor werd betaald.
Alva’s harnas
De tentoonstelling Opstand! laat goed zien hoe belastingen een rol speelden in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Wie de geldstromen beheerst, heeft de macht. Interessante collectiestukken, zoals een kladversie van het smeekschrift, en bruiklenen uit binnen- en buitenland zoals schilderijen, prenten en wapens, zetten de periode in perspectief.
Pronkstuk van de expositie is het op maat gemaakte harnas van Alva, in bruikleen gegeven door het Kunsthistorisch Museum Wenen. Op de borstplaat zijn afbeeldingen geëtst van Christus aan het kruis en de hertog zelf die knielend bidt. Het harnas werd in 1580 van Alva gekocht door Heilig Rooms keizer Rudolf II die harnassen van grootheden uit zijn tijd verzamelde. Voor een rooms-katholiek kon dat van de ‘held’ Alva niet ontbreken.
Het Belasting en Douane Museum is een klein, maar bijzonder museum. Het is gevestigd in twee statige panden aan de deftige Parklaan in Rotterdam. Het heeft een eigen collectie bestaande uit aan belastingheffing gerelateerde objecten. Dat klinkt minder saai dan het is, want bij belastinginning komt het nodige geweld kijken en inventieve pogingen om eraan te ontsnappen door smokkel. De Tiende Penning bewijst dat belasting grote invloed heeft op het verloop van onze geschiedenis. Opstand! is tot en met september dit jaar te bezichtigen.