Marie Amélie Le Gall
Aan de andere kant van de oceaan wordt ze door de pers gepresenteerd als ‘the queen of the bike’, ‘the most celebrated cyclienne in the world’, ‘the French demon’ en ‘the fairest flower of France’. Vanaf het moment dat mademoiselle Lisette op 21 augustus 1898 in New York van boord van de oceaanlijner de SS La Gascogne stapt, proberen de Amerikaanse kranten elkaar af te troeven met portretten over haar en opiniestukken van beroepswielrenners. Zoals John S. Johnson, Amerikaans recordhouder op de fiets én de schaats. Hij zegt dat hij Lisette in actie heeft gezien en zweert bij hoog en laag dat haar snelheid, vergeleken met die van man of paard, het wonder van de eeuw is.
Waar komt al die heisa voor een wielrenster ineens vandaan? Vanaf 1895, en in de eerste jaren van de twintigste eeuw, zijn fietswedstrijden voor vrouwen een van de populairste sporten in de Verenigde Staten. Er wordt gereden op velodrooms, op geïmproviseerde banen, overal. De zesdaagse trekt elke avond duizenden bezoekers. De wielrensters zijn beroemd, de toeschouwersaantallen breken alle records en voor de winnaars liggen er bergen dollars klaar.
![Amélie Le Gall op een Gladiator-fiets uit 1896](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2021/07/Amelie-Le-Gall-1-320x455.jpg.webp)
Lisette is een pseudoniem voor Amélie Le Gall. Ze legt uit dat ze haar naam vier jaar eerder in Parijs heeft veranderd in Lisette, toen ze het Europees kampioenschap won. Lisette was een naam die in die periode populair was in theaterstukken en feuilletons. Amélie is geboren in Quintin, Bretagne. Haar vader Louis was timmerman en houthakker, haar moeder Marie was huisvrouw. In 1882, als ze dertien jaar is, verhuist het hele gezin naar Puteaux, een plaatsje aan de linkeroever van de Seine dat tegenwoordig deel uitmaakt van Groot-Parijs. Amélie werkt in een fabriek, is broos en lijdt aan bloedarmoede. ‘Op haar eenentwintigste,’ zo vertelt ze aan Star Tribune, ‘kon het gebeuren dat ik drie keer in een week flauwviel.’ En zo komt de fiets in haar leven. Op aandringen van haar arts begint ze te fietsen, en binnen een maand of vier knapt ze zienderogen op. Sindsdien heeft ze een ijzeren gezondheid. ‘Ik ben zeg maar het levende bewijs dat fietsen niet ongezond is voor vrouwen,’ benadrukt ze met klem.
![Amélie Le Gall in 1898](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2021/07/Lisette.jpg.webp)
In de zomer van 1894 rijdt Amélie haar eerste wedstrijd. In Courbevoie bij Parijs een rit over twee kilometer. En op 16 augustus zien we haar terug op een oude sepiafoto aan de start van een koers over twintig kilometer in Cabourg, Normandië, georganiseerd tijdens het wielerfestijn van de badplaats, die zo beroemd is geworden door Marcel Proust. De man met de bolhoed en zwarte snor is Christinet, de Zwitserse elektricien, met wie ze twee jaar eerder getrouwd is. Lisette wordt tweede achter de Belgische Hélène Dutrieu. Tien dagen later, op 26 augustus, doet ze mee aan een herenwedstrijd over honderd kilometer op Longchamp, in het Bois de Boulogne. Lisette eindigt als achtste op elf minuten van de winnaar Louis Méline. Ze is daarmee de snelste vrouw en wordt gekroond tot kampioene van Frankrijk.
![Bericht uit De Amsterdammer, 1896 (Bron: Delpher)](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2021/07/bericht.jpg.webp)
In 1895, eind november, de zesdaagse in het Royal Aquarium te Londen, wordt ze tweede achter de Engelse Monica Harwood, maar op 2 mei 1896 revancheert ze zich door diezelfde Harwood te verslaan, terwijl ze op 1 oktober in het Vélodrome Buffalo, in Parijs, een nieuw uurrecord op de baan met gangmaking vestigt: 43 kilometer en 46 meter.
Lisette rijdt in Frankrijk, Zwitserland, België, in Engeland en is een van de weinige dames die het tegen een heer durft op te nemen. Zoals in 1896 in het Vélodrome d’Hiver in Parijs, tegen Jimmy Michael, het fenomeen uit Wales, en in 1897 in het Islington Aquarium in Londen tegen Albert Champion.
De trainer van Jimmy Michael is Choppy Warburton, die ook wel de magiër van het wielrennen werd genoemd vanwege de doping die hij zijn renners gaf. Choppy vond dat Lisettes stijl veel weg had van Michaels manier van fietsen. Hij noemde haar dan ook ‘La Sœur de Michael’ en nam haar op in zijn renstal, waartoe naast Michael ook Arthur en Tom Linton behoorden. Choppy stierf aan een hartaanval op 18 december 1897. Acht maanden later stapte Amélie in Le Havre op de oceaanstomer die haar naar het beloofde land van zoveel sporters zou brengen.
![Tillie Anderson in 1895](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2021/07/Tillie-Anderson-in-1895-1024x703.jpg.webp)
In Minneapolis moet ze het opnemen tegen Tillie Anderson ‘The Terrible Swede’, Dottie ‘Red Bird’ Farnsworth ‘America’s cyclone’, Clara Drehmel, ‘The German champion’ en Ida Peterson, ‘The Norway Wonder’. Maar dan gaat het even mis voor Lisette op de baan van het sportpaleis in Minneapolis. Op 6 december komt ze in aanraking met Farnsworth en valt. In haar hotel worden haar wonden verzorgd door trainer en sponsor Otto. Tillie Anderson, de uit Zweden geëmigreerde wielrenster uit Chicago, gaat er met de prijs vandoor. Maar dit is slechts de eerste zesdaagse. De dames van het internationale wielrennen gaan het nog een paar keer tegen elkaar opnemen in New York, Chicago, Kansas City, het Canadese Winnipeg en in New Orleans.
Emancipatie
![Heldinnen - Elvira Giménez en Luca Caioli](https://historiek.net/wp-content/uploads-phistor1/2021/07/9789400407992-600x951-1-315x500.jpg.webp)
‘Het berooft het lichaam van alle symmetrie, het zou zelfs uit de Venus van Milo alle vorm halen.’
In 1901 stopt Lisette met koersen, maar ze treedt daarna nog wel op met haar tweewieler. Tot aan 1908 doet ze allerlei acrobatische stunts op de fiets zoals de ‘Volcanic Gap’ en de ‘Cycling Dazzle’ op feesten en braderieën.
In 1910 opent ze samen met haar man een Frans restaurant in onder andere New Orleans. Haar man overlijdt in 1918 en het verhaal wil dat Amélie hertrouwt en haar laatste dagen op een grote haciënda ergens in Zuid-Amerika slijt. Ver weg van Quintin, Bretagne.