Archeologen ontdekken unieke Laat-Romeinse goudschat

6 minuten leestijd
Overzicht van de goudschat van Echt bestaande uit een ensemble van munten, een ring, een zilverbaar en fragmenten van zilveren vaatwerk. Foto Limburgs Museum
Overzicht van de goudschat van Echt bestaande uit een ensemble van munten, een ring, een zilverbaar en fragmenten van zilveren vaatwerk. Foto Limburgs Museum

Archeologen van de Vrije Universiteit hebben een unieke goudschat ontdekt uit het begin van de vijfde eeuw. De schat werd onlangs aangetroffen op een akker in het Limburgse Echt en bestaat uit een in Nederland nog nooit eerder aangetroffen combinatie van gouden munten en kapot geknipt zilveren vaatwerk. De goudschat is vrijdag gepresenteerd tijdens een persconferentie in het Limburgs Museum in Venlo.

Gouden munt van keizer Constantijn III (408-411) uit de schat van Echt. Foto Restaura
Gouden munt van keizer Constantijn III (408-411) uit de schat van Echt. Foto Restaura
In 1990 vond een landbouwer uit Echt tijdens het werk op zijn akker met het blote oog twee gouden munten. Een van deze munten viel weer op de grond en werd niet meer teruggevonden. Begin dit jaar ging grondeigenaar Ger Boonen met zijn neefje terug naar de vindplaats. Met een metaaldetector vonden ze vervolgens vijf nieuwe goudstukken.

De vondst werd gemeld en hierna voerden archeologen van de VU samen met RAAP Archeologisch Advies en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een opgraving uit. Daarbij werd de kuil aangetroffen waarin de schat zich oorspronkelijk bevond, met daarin nog een aantal nieuwe gouden munten en fragmenten van zilveren vaatwerk.

De goudschat bestaat uit één gouden ring, één zilverbaar, negen stukken verknipt en verbogen zilver afkomstig van diverse stukken vaatwerk, waaronder zeker drie grote borden. Daarnaast werden nog twaalf gouden munten (solidi) gevonden. De jongste munten zijn geslagen door keizer Constantijn III (407-411). Deze zijn volgens de onderzoekers vrijwel stempelfris, wat betekent dat de schat kort na 411 moet zijn begraven.

Archeologische context

Volgens de archeologen is de schat van Echt de eerste goed gedocumenteerde Laat-Romeinse goudschat in Nederland. Bij het veldonderzoek op de vondstplek van de eerste munten werd een vlak van ongeveer 60 x 15 meter opengelegd en onderzocht.

Buiten de kuil ontbreekt in het opgegraven vlak echter ieder spoor van (laat-)Romeinse bewoning. Amateurarcheologen hebben op de aangrenzende akkers wel veel vondstmateriaal verzameld, maar ook daar is geen enkel object uit de Romeinse tijd gevonden. De archeologen:

“We missen hier dus iedere aanwijzing voor menselijke bewoning in de directe omgeving van de vondstplek. De schat is destijds bewust begraven, uit veiligheidsoverwegingen in een crisissituatie, uit religieuze overwegingen, of – beter nog – een combinatie van beide. Opmerkelijk is in dit verband de landschappelijke ligging van de vondstlocatie: op een onbewoonde plek aan het uiteinde van een landtong omgeven door drassige laagten. Dit wijst op een rituele begraving. Wanneer de schat louter om veiligheidsredenen was verborgen, dan zou men dat eerder verwachten op een makkelijk herkenbare locatie in de nederzetting van de eigenaar.”

Historische context

De Romeinse geschiedschrijver Orosius
De Romeinse geschiedschrijver Orosius
Vaak wordt het rampjaar 406 als einddatum gezien van het Romeinse gezag in het Rijnland; Germaanse groepen trokken toen massaal de Rijn over nabij Mainz en drongen diep in Gallië door. Het Nederrijnse gebied lijkt hier echter minder door getroffen en hier kon het Romeinse gezag zich wat langer handhaven. De Romeinse medekeizer Constantijn III die in 407 vanuit Engeland Gallië binnentrok en daar tot 411 heerste, speelt daarbij een bijzondere rol.

Volgens de Byzantijnse historicus Zosimus zou Constantijn III de Romeinse Rijngrens weer volledig veilig hebben gemaakt tegen Germaanse indringers. Maar het waarheidsgehalte van dit bericht wordt door archeologen zeer in twijfel getrokken. Archeologisch is over een systematisch herstel van fortificaties begin vijfde eeuw aan de voormalige Nederrijnse limes namelijk niets bekend. De studie van de goudcirculatie in Nederland geeft echter aan dat Constantijn in onze streken wel degelijk serieuze activiteiten heeft ondernomen om de grenzen van het Romeinse rijk te beschermen, alleen deed hij dat niet door forten te bouwen.

De geschiedschrijvers Orosius en Zosimus berichten dat Constantijn III het probleem met de Germaanse groepen vooral oploste door met de geldbuidel te zwaaien en allianties te sluiten met Germaanse krijgsheren aan beide zijden van de Rijn; hij kocht hun militaire steun en gebruikte deze voor de verdediging van de grenszone tegen nieuwe Germaneninvallen en ter versterking van zijn eigen leger in Gallië.

Germaanse officier in Romeinse dienst

De begraver van de schat van Echt was volgens de VU-archeologen een Germaanse officier in Romeinse dienst die in het netwerk van Constantijn III moet hebben gezeten. Het goud en zilver had hij verkregen als beloning voor zijn diensten. De schat zal zijn begraven kort na 411 in de crisis die ontstond na de nederlaag van Constantijn in Zuid-Gallië; zijn Germaanse bondgenoten in het Nederrijnse gebied kwamen er alleen voor te staan en konden zonder steun van de Romeinse overheid de druk van nieuwe invallen van buiten de rijksgrens niet weerstaan.

“De schat van Echt past in de opvallend rijke horizont van goudschatten en losse gouden munten uit het begin van de vijfde eeuw zowel ten noorden als ten zuiden van de Rijn in Nederland. Daartoe behoren schatvondsten met alleen munten (Obbicht, Venlo, Blerick), met een combinatie van munten en halsringen (Beilen, Velp-1), met alleen gouden halsringen (Olst, Rhenen, Velp-2), met munten en een helm (Kessel), en nu in Echt met een combinatie van munten en hakzilver. De spreiding van deze goudvondsten reflecteert ultieme pogingen van het Romeinse gezag om vooral de Maas- en Rijnvallei te controleren en van daaruit greep te krijgen op de aangrenzende regio’s. Uit de datering van de munten blijkt dat een substantieel deel van dit goud en zilver hier ten tijde van Constantijn III in circulatie is gebracht.”

Kapot gehakt zilveren vaatwerk

De schat van Echt is de eerste in Nederland met een combinatie van gouden munten en hakzilver. Het hakzilver is afkomstig van diverse stukken vaatwerk, waaronder zeker drie verschillende schalen.

Randfragment van een vergulde zilveren schaal met een oorspronkelijke diameter van c. 70 cm. en een gewicht van ruim 5 kg. Foto Restaura.
Randfragment van een vergulde zilveren schaal met een oorspronkelijke diameter van c. 70 cm. en een gewicht van ruim 5 kg. Foto Restaura.
Eén randfragment heeft unieke graveringen in de vorm van een verguld paard met ruiter die – nog net te zien – in zijn rechterhand het uiteinde van een speer vasthoudt. Het steigerende paard lijkt een roofdier (leeuw?) te vertrappen. Dit deel past in een veel grotere voorstelling met vermoedelijk jachtscènes. De complete schaal moet een indrukwekkende omvang hebben gehad: op basis van het randfragment komen we uit op een diameter van zeker 70 centimeter en een gewicht van circa 5 kilo. Dergelijke extreem grote en rijk versierde zilveren schalen waren in het Laat-Romeinse rijk niet ongewoon blijkens enkele compleet bewaard gebleven exemplaren en iconografische voorstellingen.

Keizerlijke schat

Dit zilveren vaatwerk vertegenwoordigde een belangrijk statussymbool in het Laat-Romeinse rijk. Tevens fungeerde het als een belangrijk geschenkobject van de staat in het diplomatieke verkeer met lagere overheden, maar ook met Germaanse leiders binnen en buiten de rijksgrens, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de befaamde schat van kapot geknipt zilveren vaatwerk uit Traprain Law in Schotland. De Notitia Dignitatum (een belangrijk rijksdocument over de organisatie van het Romeinse staatsapparaat rond 400) vermeldt het bestaan van speciale functionarissen belast met het doen van schenkingen namens de keizer; hun ambtsinsigne toont zakken gouden munten alsook grote zilveren schalen gevuld met goudstukken. De schaal van Echt moet oorspronkelijk uit zo’n keizerlijke schat afkomstig zijn en vormde een geschenkobject van het hoogste niveau, afkomstig uit de directe omgeving van de keizer. Hoe kan nu, tegen deze achtergrond, het kapot knippen van zo’n kostbaar stuk worden begrepen?

Embleem van keizerlijke functionarissen belast met het doen van schenkingen namens de keizer, afkomstig uit de Notitia Dignitatum, geschreven c. 400 na Chr. De voorstelling toont een scene waarin zakken gouden munten en grote zilveren schalen met munten staan uitgestald voor een tafel met daarop een beeltenis van de keizer.
Embleem van keizerlijke functionarissen belast met het doen van schenkingen namens de keizer, afkomstig uit de Notitia Dignitatum, geschreven c. 400 na Chr. De voorstelling toont een scene waarin zakken gouden munten en grote zilveren schalen met munten staan uitgestald voor een tafel met daarop een beeltenis van de keizer.

Hakzilver weerspiegelt de economische en militaire crisis van het Laat-Romeinse rijk. Er moet begin vijfde eeuw sprake zijn geweest van een omvangrijke drain van goud en zilver van het Romeinse centrum naar de barbaarse periferie in het kader van wanhopige pogingen de grensverdediging in stand te houden en hulptroepen te rekruteren. Er ontstond in deze chaotische fase een groot tekort aan giftobjecten van edelmetaal voor het belonen van Germaanse oorlogsleiders en hun volgelingen. In deze context ontwikkelde zich de praktijk om kostbaar vaatwerk te verknippen om Germaanse soldaten te kunnen betalen, voor wie uiteindelijk alleen de zilverwaarde telde. Voor de hand ligt dat dit vaatwerk oorspronkelijk in complete toestand aan Germaanse leiders is geschonken en dat deze laatsten het dan lieten verknippen teneinde de stukken onder hun aanhang te kunnen verdelen. Ter illustratie: alleen al met het verknippen van de grote schaal van Echt konden ruim 125 soldaten met een stuk zilver worden beloond.

Wetenschappelijke betekenis

Verspreidingskaart van goudvondsten uit de late 4e en vroege 5e eeuw in Nederland. a. schat met gouden sieraden; b. losse munt; c. muntschat
Verspreidingskaart van goudvondsten uit de late 4e en vroege 5e eeuw in Nederland. a. schat met gouden sieraden; b. losse munt; c. muntschat
De goudschat van Echt is een vondst met een bijzonder verhaal. Zij vormt een uniek tijdsdocument voor de laatste fase van het Romeinse gezag in Nederland. De wetenschappelijke betekenis schuilt in het feit dat de schat compleet kon worden geborgen, en dat de archeologische context dankzij de uitgevoerde opgraving goed bekend is. Uniek voor ons land is de gecombineerde samenstelling van gouden munten en fragmenten van zilveren vaatwerk. Verder constateren wij dat de vondst van Echt past in een schathorizont die een duidelijke piek vertoont in het begin van de vijfde eeuw. De opmerkelijke concentratie goudschatten in deze periode lijkt vooral verbonden met ultieme pogingen van keizer Constantijn III om opnieuw greep te krijgen op de grensverdediging in de Nederrijnse regio.

Meer Romeinse Rijk
Overzicht van boeken over het Romeinse Rijk

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x