NRC is een van de weinige nieuwsmedia met een eigen huishistoricus. Bart Funnekotter vindt dat Nederlanders en de Nederlandse media opmerkelijk met de geschiedenis omgaan: “Je ziet dat geschiedenis gebruikt wordt als wapen in een cultuuroorlog”. Tomas Doolaar stelde de journalist enkele vragen.
Hoe wordt iemand historicus bij een krant?
“Daar is geen vacature voor. Toen ik na mijn geschiedenisstudie bij NRC begon, zat ik op de internetredactie. Toch ben ik gelijk naar de boekenredactie gelopen om te vragen of ik iets over geschiedenisboeken kon gaan schrijven. Later bij de binnenlandredactie ben ik ook historische onderwerpen gaan behandelen. Op een gegeven moment weten collega’s wie je bent en waar je verstand van hebt. De positie is dus vanzelf gegroeid.
Wat zijn de bronnen van historisch nieuws?
“De frontlinie bestaat uit wetenschappelijke tijdschriften en boeken. Als je daar onderwerpen uithaalt, volg je het aanbod. Leuker is om als journalist vanuit de eigen nieuwsgierigheid te vertrekken. Dan ga je naar de hoofdredacteur en pitch je je idee. Soms ontstaan ideeën ook met de groep. Tijdens de ochtendvergadering hadden we het over de neiging van emancipatiebewegingen om steeds zuiverder te willen worden. Dan zeg ik:
‘Dat is interessant, dat zag je al bij de puriteinenbeweging in Engeland in de zeventiende eeuw. En zo zag je onder Robespierre de Franse Revolutie ontsporen.’
Dan zegt iemand van de hoofdredactie: ‘Dat klinkt als een goed verhaal, dat wil ik lezen.’
Wat maakt geschiedenis nieuwswaardig en interessant voor lezers?
“De laatste jaren zorgt vooral archeologie voor nieuwsontwikkelingen. Archeogenetica is bijvoorbeeld super spannend – archeologie gecombineerd met genetica. Je kunt dat gebruiken om migratiestromen van duizenden jaren geleden in kaart te brengen, door botten te onderzoeken. Zo is ontdekt dat er rond 3000 voor Christus een enorme migratiebeweging plaatsvond vanuit wat nu Oekraïne is, Europa in. Ons hele genetisch patroon is daardoor veranderd. Het lijkt er zelfs op dat de oorspronkelijke bevolking grotendeels is uitgeroeid, of bijvoorbeeld is overleden aan ziektes. Daar kan je een spannend nieuwsverhaal over maken.
Vaak is er ook geen historisch nieuws, maar verschijnt iets toch in de krant. Denk aan de Tweede Wereldoorlog, waarover vaak stukken verschijnen met een human interest-perspectief, wanneer het over bepaalde personen gaat. Of een achtergrondperspectief, wanneer een gebeurtenis zoveel jaar geleden is. Je moet daar wel zuinig mee zijn, want er is altijd wel wat gebeurd, zoveel jaar geleden. Dit jaar is het 350 jaar sinds het rampjaar 1672. Niet veel mensen weten wat dat precies is. Dat is dan wel weer zo leuk dat we nu nadenken over wat we ermee gaan doen.
Hoe doet geschiedenis het bij NRC, vergeleken andere onderwerpen?
Geschiedenis doet het altijd goed bij NRC-lezers, vooral als je een mens centraal zet. Ik heb eerder dit jaar een driedelige Napoleon-podcast gemaakt, wat de best beluisterde podcast van dit jaar is. Een recente Hitler-podcast doet het ook heel goed.
Hoe staat het in algemene zin met de geschiedenis in de Nederlandse media?
“In talkshows is het hopeloos. Rondom de overlijdensdatum van Napoleon had ik een stuk geschreven over diens nagedachtenis in de hedendaagse Franse cultuur. Dat stuk wordt vervolgens gejat door de Vooravond en besproken door een groep bekende Nederlanders die vaag wat met Frankrijk hebben. Dat is frustrerend om te zien. Ik had zelf niet hoeven komen, maar ze hadden ook historicus Beatrice de Graaf uit kunnen nodigen of zo. Daarnaast is Andere Tijden wegbezuinigd. Je houdt alleen nog wat kleinere, losse series over. Daarnaast hebben weinig andere kranten echt een historicus in dienst, zoals bij NRC. Slechts een enkeling schrijft met regelmaat iets over de geschiedenis.
Wanneer denk u dat mensen echt wat meer historische kennis nodig hebben?
“Bij alles waarvan mensen zeggen ‘dat was altijd al zo’ of ‘dat is niet meer van deze tijd.’ Van die sweeping statements die nergens op slaan. Denk ook aan ‘zo zijn mensen gewoon’ en ‘vrouwen hebben altijd een ondergeschikte positie in de maatschappij gehad.’ Mensen nemen veel zomaar aan over het verleden. Ik vind dat je dat soort dingen echt moet onderzoeken.
Schiet het vaak tekort, historisch besef in Nederland?
“Het is bij de meeste mensen niet bijzonder ontwikkeld. Nederlanders zijn geneigd de Tweede Wereldoorlog als voornaamste referentiekader te hebben: onze diepere historische wortels, de Tachtigjarige Oorlog bijvoorbeeld, worden relatief weinig besproken. De oorlog ligt niet voor niets heel gevoelig: niemand had het Thierry Baudet nagedragen als hij iets had gezegd over de Hertog van Alva. Als historisch keuzemenu is enkel de Tweede Wereldoorlog wel heel beperkt. Ik vind het prettig om eens wat breder en dieper terug te kijken in de geschiedenis om te zien wat voor algemene uitspraken we nou echt kunnen doen.
Wat zou historisch besef in brede zin ons bijvoorbeeld kunnen leren?
“Recent hoorde je heel veel dat ‘na corona gaat anders ging worden’. Ik heb een stuk geschreven over de maatschappelijke reacties op historische pandemieën. Vervolgens zie je dat revoluties na pandemieën uitblijven, dat mensen helemaal niet houden van snelle veranderingen. Geschiedenis geeft het besef dat dingen heel lang duren, ondanks dat we leven in een tijd waarin onze eigen bubbel en de nieuwscyclus het doen lijken alsof alles heel snel gaat – we leven in een permanente tegenwoordige tijd. De geschiedenis leert dat maatschappelijke ontwikkelingen vaak heel traag zijn.
Welke maatschappelijke discussies hadden baat gehad bij meer historisch perspectief?
“De hele discussie omtrent koloniale geschiedenis. Het probleem is dat deze eind negentiende en begin twintigste eeuw heel jubelend is beschreven, als iets prachtigs, iets groots. Nu is daar een gigantische tegenreactie op gekomen, alsof kolonialisme bestond uit niets anders dan genocidepraktijken, terwijl dat ook niet waar is – plat gezegd bestond kolonialisme in de eerste plaats om geld te verdienen. Een gebrek aan historische nuance in die gesprekken leidt tot modder gooien in de media. Iedereen is zo boos op elkaar, ondanks dat ik geloof dat iedereen de beste bedoelingen heeft.
In het publieke debat spelen inhoudelijke historische feiten dus eigenlijk een ondergeschikte rol. Zoals bij de slavernijdiscussie zie je eerder eerder dat geschiedenis gebruikt wordt als wapen in een cultuuroorlog tussen links en rechts. Maar dus niet op basis van veel kennis. Soms zie ik wel eens staan dat ‘negentig procent van de Nederlander zo en zo denkt over het slavernijverleden.’ Dan denk ik: ‘Negentig procent van de Nederlanders weet helemaal niets af van het slavernijverleden!’