Dark
Light

Beel I – Het eerste parlementaire kabinet na de oorlog

Gevormd na de verkiezingen van 1946
4 minuten leestijd
De ministers van het kabinet-Beel I in de Blauwe Zaal op 3 juli 1946
De ministers van het kabinet-Beel I in de Blauwe Zaal op 3 juli 1946 (CC0 - Rijksmuseum - wiki)

De Tweede Wereldoorlog is ongetwijfeld de ernstigste breuk geweest in de recente vaderlandse geschiedenis. Vijf jaar lang was Nederland zijn zelfstandigheid kwijt. De regering, inclusief het staatshoofd, week noodgedwongen uit naar Londen. Het land raakte zwaar vernield en naar schatting tweehonderdduizend inwoners verloren hun leven.

De PvdA probeerde in 1946 kiezers te winnen door te wijzen naar de winst in 1945 van de Britse Labour Party
De PvdA probeerde in 1946 kiezers te winnen door te wijzen naar de winst in 1945 van de Britse Labour Party (CC BY 2.0 – PvdA – wiki)
Een drama natuurlijk, maar er wachtte een stralende toekomst. Na de oorlog zou alles anders en beter worden. Dat wilde niet alleen koningin Wilhelmina, ook tal van politici vonden dat het roer radicaal om moest. Er zou een einde komen aan het kleinzielige gekissebis en de scherpe verdeeldheid die de vooroorlogse politiek in hun greep hadden gehouden. De tijd voor vernieuwing, voor eenheid zou aanbreken.

Maar dat viel nogal tegen. De zogeheten doorbraak bleef uit en het verzuilde bestel keerde in volle glorie terug. Weliswaar met enkele nieuwe partijen, maar dat waren niet meer dan verkapte voortzettingen van formaties die in de jaren dertig ook al het landsbestuur hadden gedomineerd. De Rooms-Katholieke Staatspartij veranderde in de Katholieke Volkspartij (KVP), de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij ging (met enkele kleine fusiepartners) op in de Partij van de Arbeid (PvdA) en de Liberale Staatspartij werd na enig heen- en-weergeschuif de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD).

Gemeenteambtenarij

Het eerste officiële naoorlogse kabinet, dat aantrad op 3 juli 1946 – driekwart eeuw geleden dus –, stond onder leiding van KVP’er Louis Beel. Een zuiderling, afkomstig uit de gemeenteambtenarij, die een zeer belangrijke rol zou spelen in de Nederlandse politiek van de komende decennia. Coalitiepartner van de KVP was de PvdA, waarvan de leider Willem Drees vicepremier (en minister van Sociale Zaken) werd. Beel I was niet helemaal het eerste kabinet van na de oorlog. Dat was het noodkabinet-Schermerhorn, maar dat werd benoemd door de koningin, zonder voorafgaande verkiezingen. Beel en Drees maakten daarvan overigens ook al deel uit.

Beel I kwam tot stand na een stembusgang die op 17 mei 1946 had plaatsgevonden. Die was geëindigd in een kleine winst voor de katholieken en een ietwat tegenvallend resultaat voor de PvdA. Dat deze ideologische tegenpolen toch met elkaar in zee gingen wordt gezien als het Nieuwe Bestand van roomsen en roden, dat het zo’n twaalf jaar zou uithouden. Hun samenwerking lag trouwens wel voor de hand, want KVP en PvdA waren veruit de grootste partijen.

Het conflict rond Nederlands-Indië vormde, naast de wederopbouw van het land, het belangrijkste thema voor het eerste kabinet-Beel. Het tropische eilandenrijk aan de andere zijde van de aardbol was al eeuwen een lucratieve Nederlandse kolonie. Wat de christelijke partijen en de VVD betreft moest daar zo weinig mogelijk aan veranderen, maar in de PvdA dacht menigeen er anders over. Er bestond in die partij behoorlijk wat sympathie voor de Indische ‘rebellen’ die een eigen staat wilden, los van Nederland. Maar omdat de sociaaldemocraten toch ook niet graag buitenspel wilden komen te staan op het Binnenhof werd er veel ‘geworsteld’ met de koloniale problematiek, zonder dat dat zorgde voor een eenduidige lijn.

Schermerhorn, Lord Killearn en Sutan Sjahrir tijdens een bespreking in aanloop naar het Akkoord van Linggadjati
Schermerhorn, Lord Killearn en Sutan Sjahrir tijdens een bespreking in aanloop naar het Akkoord van Linggadjati (CC0 – NIGIS – wiki)

In november 1946 sloten Nederland en de Indische opstandelingen na veel ingewikkeld overleg het Akkoord van Linggadjati. Dat moest een eerste stap betekenen op weg naar onafhankelijkheid van het Aziatische gebied, in de vorm van een unie met Nederland. Maar al heel snel ontstonden forse interpretatieverschillen over de tekst. Die leidden een jaar later tot de eerste ‘politionele actie’. Het Nederlandse leger werd ingezet om ‘de orde te handhaven’ in Indië. Het zou nog enkele jaren duren voor Den Haag zich bij het onvermijdelijke neerlegde, namelijk de zelfstandigheid van Indonesië, zoals het land zich voortaan zou noemen.

Noodwet

Willem Drees
Willem Drees (CC BY-SA 3.0 nl – Spaarnestad – Anefo – Breijer – wiki)
Beel I had niet alleen te maken met koloniale perikelen en het herstel van de oorlogsschade. Het kabinet deed ook zijn best de Nederlandse verzorgingsstaat uit te bouwen, iets wat zowel de KVP als de PvdA graag wilde. In 1947 kwam de Noodwet Ouderdomsvoorziening (ook wel de Noodwet Drees genoemd) in het Staatsblad. Iedere Nederlandse man en alleenstaande vrouw (gehuwde vrouwen werden destijds gezien als aanhangsel van hun man) kreeg recht op een pensioenuitkering van overheidswege, tenzij de betrokkene over voldoende eigen middelen beschikte. In 1956 maakte deze als tijdelijk bedoelde Noodwet plaats voor de nog altijd bestaande AOW (Algemene Ouderdomswet). De uitdrukking ‘van Drees trekken’ (naar de indiener van de Noodwet) bleef nog lange tijd in zwang.

Het was uiteindelijk de Indische kwestie die het einde betekende voor het kabinet-Beel. Er waren namelijk nieuwe verkiezingen nodig vanwege een grondwetswijzing in verband met de dekolonisatie van het verre land. De leden van Beel I dienden op 7 juli 1948 hun ontslag in. Het kabinet werd opgevolgd door Drees I, vaak ook aangeduid als Drees-Van Schaik. Beel zelf zat daar niet in, maar hij was wel een van de formateurs van de nieuwe regering. Over doorbraak of vernieuwing had vrijwel niemand het nog.

Ook interessant: Koningin Wilhelmina wilde af van partijstelsel
Boek: Terug naar het Binnenhof

×