Bij het Comeniusmuseum in Naarden, waar Jan Amos Comenius (1592-1670) begraven ligt, constateert men al enkele jaren een groeiende belangstelling voor de veelzijdige Tsjechische geleerde, die zich in 1656 in Amsterdam vestigde en daar tot zijn dood bleef wonen. Het was dus hoog tijd voor een informatief boek over het leven en werk van Comenius, die naam maakte als pedagoog, filosoof, theoloog en diplomaat.
Prof.dr. H.E.S. Woldring, emeritus hoogleraar politieke filosofie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en vicevoorzitter van de Stichting Comeniusmuseum in Naarden, nam deze taak op zich. Zijn boek Jan Amos Comenius. Zijn leven, missie en erfenis (Uitgeverij DAMON, 2014) behandelt alles wat we over Comenius willen weten, beknopt en in heldere taal.
Comenius was een volgeling van de protestantse reformator Jan Hus (1369/70-1415) en net als hem een vroege wegbereider van het protestantisme in Midden-Europa. Verder was Comenius belangrijk als promotor van het vrije denken over kerk en theologie, wat ervoor zorgde dat hij voortdurend moest vluchten omdat anderen het op zijn leven voorzien hadden. Tenslotte zette hij een nieuw schoolsysteem op, gericht op jongens en meisjes van alle rangen en standen, dat ingang vond in Polen, Zweden en Hongarije.
Geen harmonische jeugd
Comenius leefde in een onrustige tijd, waarin pestepidemieën en de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) het leven van veel Europeanen bekortten of in elk geval weinig plezierig maakten. Deze gebeurtenissen hadden direct invloed op het leven van Comenius, zo schrijft Woldring in zijn introductie:
“Men kan spreken van een tijd van crisis, niet alleen op het terrein van geloof en kerk, maar ook op politiek, economisch, cultureel en demografisch gebied. Anderzijds leidde deze crisis tot een stroomversnelling in de Europese geschiedenis, die bij de vrede van Westfalen (1648) uitmondde in nieuwe machtsverhoudingen op dit continent. Indien een harmonische ontwikkeling van een kind gebaat is bij het opgroeien in een stabiel gezin en een rustige leefomgeving, dan heeft Comenius als kind dit voorrecht slechts gedurende een beperkt aantal jaren genoten. Op jonge leeftijd verloor hij zijn ouders als gevolg van een pestepidemie en heeft hij het geweld van oorlog en plundering aan den lijve ondervonden.” (10)
Leven in vogelvlucht
Jan Komenský, zoals hij oorspronkelijk heette, werd geboren in Moravië in 1592. Nadat zijn ouders in 1602 en 1603 overleden, nam zijn tante hem in huis. De familie bezocht de protestantse Moravische Broedergemeenschap, waar Jan uiteindelijk – na het volgen van de Latijnse School en een studie theologie – predikant wilde worden.
In 1613 ondernam de 21-jarige Komenský een reis naar onder meer Bremen, Amsterdam en Den Haag. Daarna keerde hij weer terug naar Tsjechië, maar omdat in 1621-1622 Spaanse en Italiaanse katholieke legers moordend en plunderend door Moravië trokken, sloeg hij op de vlucht en verschool zich in de bossen. Na een jarenlange zwerftocht belandde hij in 1628 in Polen. Daar kon hij zich in de stad Leszno in alle rust verdiepen in de didactiek, pedagogiek, theologie en de pansofische filosofie.
In 1641 en 1642 bezocht Comenius Londen, Amsterdam en Zweden, waarna hij weer terugkeerde naar Leszno in Polen. Uiteindelijk besloot hij in 1656 om zich blijvend in Amsterdam te vestigen.
Pedagogiek: de band met het kind
Over de pedagogiek had Comenius verrassende inzichten, die hij publiceerde in zijn boeken Handleiding voor de Moederschool (1633) en in hoofdstuk 28 van zijn Didactica Magna (Grote onderwijsleer). Handleiding voor de Moederschool was oorspronkelijk in het Tsjechisch geschreven, maar werd ook in het Duits, Pools, Engels, Zweeds en Latijn gepubliceerd. Woldring:
“Hij was tevreden over dit boekje, en eeuwen later zouden pedagogen het nog prijzen als een origineel werk.” (79)
Comenius beklemtoonde in beide boek(del)en met name dat de band met kinderen – door ruime liefde, aandacht en plezier van ouders en docenten – belangrijk was als spil voor het welslagen van het onderwijs. Feitelijk integreerde hij hiermee de disciplines pedagogiek en didactiek. Comenius’ relaas is ook een steun in de rug van docenten en pedagogen, die zien dat de individuele leerling door de bezuinigingen in het (speciaal) onderwijs lang niet altijd de positieve aandacht krijgt hij/zij nodig heeft.
Pansofie: internationale dialoog en tolerantie
Over de blijvende erfenis van Comenius schrijft Woldring dat, naast zijn pedagogiek en theologie, zijn pansofische levensvisie van belang was. Ook in latere tijden. Deze levensvisie hield samengevat het volgende in:
“De missie van zijn pansofie lag in de opvoeding tot dialoog, tolerantie, solidariteit en vrede binnen de staat en tussen staten. Bij het realiseren van deze missie zou een ‘mondiaal college van het licht’ een belangrijke rol spelen. Met dit college koesterde hij ideeën die doen denken aan de in de twintigste eeuw opgerichte Veiligheidsraad, de UNESCO, het Internationale HOf van Justitie en de Wereldraad voor Kerken, gecombineerd met een internationale academie van wetenschappen.” (183)
Als reiziger en vluchteling kende Comenius verder het nodige belang toe aan tolerantie en solidariteit op het Europese continent. Met zijn missie om op te komen voor tolerantie, dialoog, vrijheid van godsdienst en meningsuiting en nadere fundamentele mensenrechten “wilde hij een bijdrage leveren aan de vitalisering van Europa” (191). Een streven dat in deze tijd van EU-crises nog steeds actueel is.
Boek: Jan Amos Comenius – H.E.S. Woldring