Een tijdje geleden blogde ik over de brand van Persepolis. Die wordt genoemd in verschillende antieke bronnen en ik citeerde Diodoros van Sicilië, die het had van een eerdere auteur, Kleitarchos, die het op zijn beurt van ooggetuigen lijkt te hebben gehad. Die lijken te hebben gedacht dat Alexander het bevel tot de brandstichting heeft gegeven in een dronkenmansroes.
We hebben echter een tweede bron, Arrianus, die zijn verhaal baseert op de verslagen van twee officieren die aanwezig waren (Ptolemaios en Aristoboulos). Daar lezen we over een krijgsraad waarbij de beslissing weloverwogen wordt genomen.
Wat zou er waar zijn? Het zou helpen als één van de scenario’s evident onmogelijk was, maar één ding is zeker: het argument “dronkaards kunnen geen paleizencomplex verwoesten, dat vergt voorbereiding” snijdt geen hout. Dat leerde ik jaren geleden, toen ik een boek over Alexander de Grote schreef, bij het toenmalige Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampbestrijding. Ik citeer uit eigen werk:
Opzet of dronkenmansexces? We kunnen geen keuze maken door één optie te sluiten. Er is echter een ander argument dat opzet suggereert. Het is bij mijn weten voor het eerst geformuleerd door Heleen Sancisi-Weerdenburg, de te jong overleden hoogleraar oude geschiedenis uit Utrecht. In haar inaugurele rede wees zij erop dat vooral gebouwen met een hoge symboolwaarde zijn getroffen: archeologen vonden sporen van brand in de audiëntiehal (“apadana”) en het schathuis. Deze twee gebouwen symboliseerden de functie van Persepolis: in het ene nam de grote koning tribuut in ontvangst en deelde hij geschenken uit, in het andere lagen die kostbaarheden opgeslagen.
Enthousiasme
Sancisi-Weerdenburg noemde ook een derde gebouw: het paleis van Xerxes, de koning die anderhalve eeuw voor de brand in Persepolis Athene in brand had gestoken. In zijn paleis zouden, volgens Sancisi-Weerdenburg, de zuilbases zonder uitzondering door de hitte van het vuur zijn geknapt – en wel met zoveel kracht dat de fragmenten ver buiten het paleis zijn teruggevonden. Sancisi-Weerdenburg meent dat de brandstichters Xerxes’ paleis extra enthousiast behandelden.
Ik ben er niet zeker van of dit klopt. Dat die zuilbases buiten het paleis zijn aangetroffen, kan simpel worden verklaard doordat latere bewoners van het gebied, zoals boeren, wel meer stenen hebben gerecycled. In feite is het paleis van Xerxes niet overmatig zwaar beschadigd. Er is daarentegen helemaal niets over van het paleis van Artaxerxes I. Hadden de Macedonische soldaten een nóg grotere hekel aan Xerxes’ zoon?
Ik ben nu, denk ik, zo’n twintig keer in Persepolis geweest en ik begin een heel ander idee te krijgen: concentreren we ons niet veel te veel op de geschreven teksten, is Persepolis wel verwoest? De “trap en poort van alle volken”, de monumentale toegang tot het complex, zijn onaangetast. Het paleis van Darius is goed bewaard. De “tripylon”, de “hal met de tweeëndertig zuilen” en de “hal met de honderd zuilen”: nauwelijks schade.
Makkabeeën
En er is nog iets. 2 Makkabeeën 9.1 noemt Persepolis als de plaats waar koning Antiochos IV Epifanes overleed. Dat is altijd weggelachen – iedereen wist toch dat Persepolis was verwoest, wat een onbelezen auteur toch – maar er zijn vrij veel Griekse voorwerpen gevonden in Persepolis. Die zijn echter niet zo goed bekend. Het heeft niet geholpen dat Iraanse archeologen lange tijd de gewoonte hebben gehad Griekse voorwerpen een beetje weg te moffelen. In het museum in Teheran is bijvoorbeeld nauwelijks aandacht voor de Griekse periode en springt men vrij snel van de Laat-Achaimenidische naar de Parthische tijd over. Ook worden Griekse voorwerpen wel aangeduid als “uit de Parthische tijd”. Een fragment van een evident Grieks standbeeld stond tot voor kort in een veranda van het museum in Persepolis, waar geen mens het zag.
Ik heb inmiddels genoeg gezien om te durven opperen dat “verwoest” een te scherpe omschrijving is van wat Alexander heeft gedaan. Er was stevige brand in de audiëntiehal, het schathuis en het paleis van Artaxerxes I, en er zijn aanwijzingen voor kleinere branden in de omgeving. Heftig, maar niet méér. Ik denk dat als archeologen geen teksten hadden gehad, ze niet zouden hebben geconcludeerd dat Persepolis is verwoest.
Het is een standaardfout: du moment dat we teksten hebben, gaat iedereen daarnaar kijken en interpreteert het archeologisch materiaal vanuit een tekstueel perspectief. Daarmee wordt het potentieel van de archeologie miskend: dat het een ander licht kan werpen op het verleden en kan bijdragen de bias van onze teksten in beeld te brengen.