In de laatste decennia van de vorige eeuw waren twee kleinere protestants-christelijke partijen actief in de Tweede Kamer: het GPV (Gereformeerd Politiek Verbond) en de RPF (Reformatorisch Politieke Federatie). Vanwege hun conservatieve standpunten, vooral op medisch-ethisch terrein, stonden ze bekend als ‘klein rechts’.
In het jaar 2000 fuseerden ze tot ChristenUnie. Die partij is niet groter dan haar twee voorgangers, maar het electoraat schoof steeds meer naar links op. Volgens een bijdrage van Paul Lucardie en Wijbrandt van Schuur in het boek Van de marge naar de macht uit 2010 plaatste de aanhang van de partij zichzelf bij de oprichting ervan nog rechts van het CDA, maar negen jaar later (mede door de toestroom van nieuwe leden) iets links daarvan.
Blokhuis
Sterker nog: Paul Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid in Rutte III, noemde zichzelf in een interview met Trouw ronduit ‘links’. Vrouwen speelden sedert de oprichting van de ChristenUnie ook een steeds belangrijker rol in de politiek van de partij. Tegenwoordig is de partijleider zelfs lid van dit geslacht. Regeren met een populistische organisatie als de PVV is ondenkbaar. Kiezers rekenen de ChristenUnie tot ‘links’, al zal een niet-religieus iemand niet snel op deze partij stemmen.
Je zou dus kunnen zeggen dat de fusie van GPV en RPF heeft gezorgd voor een wat progressievere koers. Alleen verzet de partijleiding zich nogal tegen die lezing. Zij wil niets weten van pogingen om de ChristenUnie als ‘links’ te zien. Bijbelse noties als gerechtigheid, naastenliefde en de overheid als schild voor de zwakken vragen nu eenmaal om een progressieve richting. Daarentegen blijft de partij op ethisch gebied conservatief.
Deze informatie is ontleend aan het boek Met God midden in de politiek van Gerry van der List, waarin de ‘missie van de ChristenUnie’ wordt geschetst. Elsevier-redacteur Van der List omschrijft zichzelf als ongelovig (‘Nee, geloven kan ik echt niet’, zei hij in het Reformatorisch Dagblad). Hij is, gezien zijn eerdere werkkring bij de Teldersstichting van de VVD, de conservatief-liberale levensovertuiging toegedaan. Van dit imago weet hij zich knap te ontworstelen in zijn beschrijving van de toch als links te boek staande partij.
Drie kabinetten
De ChristenUnie heeft, haar geringe omvang ten spijt (meer dan 6 zetels zijn haar nooit deelachtig geworden) een tamelijk vooraanstaande functie gehad in de Nederlandse politiek. Ze was betrokken bij drie kabinetten: Balkenende IV en Rutte III en IV. In die laatste twee vormde zij – wellicht haars ondanks – met D66 de vooruitstrevende vleugel. Of de partij zal wegzakken in de vergetelheid nu de wind uit uitgesproken rechtse hoek waait, valt nog te bezien. Om met Van der List te spreken: ‘Alleen God weet het.’
De ChristenUnie heeft, voor een partij die nog maar vrij kort bestaat, veel leiders gehad. Om de paar jaar kwam er wel een nieuwe. De partij begon bescheiden onder aanvoering van Kars Veling. Een jaar later werd die vervangen door André Rouvoet (bijnaam: ‘Rooie Rouvoet’), die op zijn beurt plaatsmaakte voor Arie Slob. Die werd weer afgelost door Gert-Jan Segers en tegenwoordig heeft Mirjam Bikker de touwtjes in handen. Overigens moest de partij door de ‘ruk naar rechts’ die de vaderlandse politiek heeft vertoond zetels afstaan. Ze telt er nu maar 3, in plaats van onder het vorige kabinet (en het daaraan voorafgaande) 5. Het GPV en de RPF hadden er samen ook 5.
Van der List heeft met zijn Met God midden in de politiek een goed leesbaar (en gezien de achtergrond van de auteur objectief) boek geschreven. Helaas bevat het enkele foutjes die met een wat grondiger research te voorkomen waren geweest. Zo steeg de ChristenUnie onder leiding van Rouvoet niet in 2007 naar de recordscore van 6 zetels, want in dat jaar vonden er geen Tweede Kamerverkiezingen plaats. Wel in november 2006. En in 2012 ging het CDA niet terug van 21 naar 8 zetels, maar naar 13.