“De man voor dit ogenblik, en de enige man die we hebben,”
Zo werd Winston Churchill op 27 mei 1940 door Labour-minister Hugh Dalton veelzeggend getypeerd. De vorige dag was men begonnen met het evacueren van Britse troepen vanuit Duinkerken, omdat het Duitse leger in rap tempo oprukte tot aan de Atlantische kust en niet te stoppen was.
Met een groot deel van Europa overrompeld door het Duitse leger en de eigen troepen op de vlucht, zag de toekomst voor Groot-Brittannië er somber uit. Het land moest na de onafwendbare Franse nederlaag in zijn eentje Hitler-Duitsland bevechten en vreesde een vijandelijke invasie. Alle hoop was gevestigd op Churchill, die op 10 mei 1940, de dag van zijn benoeming tot premier, plechtig had verkondigd dat hij niets anders te bieden had dan “bloed, zwoegen, tranen en zweet.”
In de veel geprezen film “Darkest Hour” uit 2017 van regisseur Anthony McCarten wordt een beeld gegeven van Churchills eerste weken als premier, eindigend op 4 juni, de dag waarop de evacuatie vanuit Duinkerken beëindigd werd en de premier in het Lagerhuis opnieuw een legendarische toespraak hield met de belofte de strijd niet op te geven. “We zullen vechten op de stranden”, zo sprak hij toen,
“we zullen vechten op de landingsplaatsen, we zullen vechten op de velden en in de straten, we zullen vechten in de heuvels; we zullen ons nooit overgeven […].”
Onderhandelen met Hitler?
Wat er vooraf ging aan deze toespraak beschrijft de filmmaker ook in het bijbehorende boek dat in het Nederlands uitgegeven is als “In duistere tijden”. Zijn belangrijkste conclusie daarin is dat zijn hoofdpersoon, ondanks zijn reputatie van doortastendheid, tijdens deze bange dagen vredesonderhandelingen met Hitler wel degelijk overwogen heeft.
Aanwijzingen voor zijn stelling vond McCarten onder meer in het dagboek van Churchills voorganger, Neville Chamberlain. Daarin zit wel meteen de zwakte, want juist Chamberlain en zijn bondgenoot Lord Halifax waren voorstanders van een dialoog met Duitsland. Als belangrijke leden van zijn oorlogskabinet moest Churchill hen te vriend houden en dat deed hij mogelijk door hen naar de mond te praten. Hoe dan ook is McCartens visie op Churchill gedurende de eerste fase van zijn premierschap interessant, zeker voor de lezer die minder bekend is met deze grootste Brit uit de geschiedenis. Beschreven wordt hoe zijn premierschap helemaal niet zo vanzelfsprekend was, want ondanks zijn tegenwoordige populariteit had de politicus zeker geen schoon blazoen. Genoemd wordt onder meer de mislukking van de door hem opgezette geallieerde landing bij Gallipoli tijdens de Eerste Wereldoorlog. Een losbol en oorlogshitser, zo werd Churchill door de voorstanders van appeasement (diplomatie in plaats van oorlog) binnen zijn partij beschouwd.
Politieke dwarsligger
De schrijver behandelt behalve politieke intriges en ontwikkelingen ook andere aspecten van Churchills eerste dagen als premier, waaronder zijn redenaarskunst. Elk woord van zijn legendarische toespraken uit het voorjaar van 1940 was door hem zorgvuldig afgewogen om de juiste snaar te raken. Grappige anekdotes komen ook voorbij, zoals over hoe iemand de premier stevig bij de oren hield tijdens een radiotoespraak voor de BBC op 19 mei. Dit was nodig omdat hij na veertig jaar in het parlement de gewoonte had zijn hoofd van links naar rechts te zwaaien, waardoor hij naast de microfoon sprak. Zulke wetenswaardigheden zijn een aangename afwisseling op de soms wat stroeve beschrijving vol lange citaten van de politieke besluitvorming en militaire ontwikkelingen. Over McCartens conclusie valt te twisten, maar zijn boek geeft in elk geval een interessant beeld van hoe een excentrieke politieke dwarsligger zich in mei en juni 1940 ontwikkelde tot gerespecteerd staatsman die het verloop van de geschiedenis bepaalde.
Boek: In duistere tijden – Hoe Churchill de Britten van de afgrond redde