Het scheelde niet veel, of het merk Citroën had ‘Limoenman’ geheten. Hoe zit dit precies? Je leest het in deze korte geschiedenis van de naam en het logo van automerk Citroën.
Het voorgeslacht van Citroën
De geschiedenis van het automerk Citroën begon in 1905, toen ingenieur André Citroën (1878–1935) in Parijs een tandwielfabriek oprichtte. André was de zoon van de Nederlandse Levie Citroen (1842-1884), een joodse diamanthandelaar uit Amsterdam, die in 1873 naar Parijs verhuisd was. Roelof (1782-1814), de vader van Levie, moest in 1811 – toen op initiatief van Napoleon Bonaparte in Nederland de Burgerlijke Stand ingevoerd werd (ook rechts rijden is door Napoleon bedacht) – een achternaam verzinnen. Het leek hem wel wat om voor de naam Limoenman te kiezen, omdat hij actief was in de groente- en fruithandel in Amsterdam. De schoonvader van een van zijn zoons (Barend) vond deze achternaam maar niets en adviseerde Roelof om te kiezen voor Citroen. En zo geschiedde.
Momenteel zijn er in Nederland, aldus de Familienamenbank, nog steeds enkele tientallen mensen die Citroen van de achternaam heten en die vooral in en rond Amsterdam wonen.
Citroen bouwt een groot auto-imperium op: korte geschiedenis
André Citroen besloot in de jaren 1890 om een ingenieursopleiding te gaan volgen, daartoe geïnspireerd door een lezing van Jules Verne en door de bouw van de Eiffeltoren. Zijn vader Levie was inmiddels overleden. Hij pleegde in 1884 zelfmoord door uit een raam te springen na een mislukte financiële investering. Rond deze tijd ging André Citroen, op advies van een van zijn leraren, zijn naam met een trema schrijven, dus Citroën, omdat Citroen voor Fransen moeilijk uit te spreken was.
In 1900 vroeg André patent aan op speciale tandwielen, die hij double chevrons (dubbele pijlen) noemde, en die het logo zouden worden van het latere automerk Citroën. De handel liep goed, waarna André Citroën in 1905 een tandwielenfabriek opende. Het jaar erop nam hij als directeur een noodlijdend autobedrijf over, Automobiles Mors. Hij slaagde erin om de autoproductie van deze fabriek in zo’n tien jaar tijd te vertienvoudigen.
Na de Eerste Wereldoorlog richtte André een eigen automerk op, die hij Automobiles André Citroën SA, kortweg Citroën, noemde. In 1919 rolde er een Citroën van de lopende band. Citroën introduceerde hiermee, zoals Ford in de Verenigde Staten had gedaan, de lopende band in de Europese auto-industrie. In de jaren 1920 liepen de zaken erg goed. Zo kochten het Poolse en Franse leger grote aantallen Citroëns op. Maar vanaf 1934 ging het mis. De mondiale economische crisis van de jaren 1930 en de levensstijl van Citroën (hij gokte veel) brachten het bedrijf op de rand van een faillissement. De grootste schuldeiser, Michelin, kocht Citroën hierna op.
De erfenis van André Citroën
Een jaar later, op 3 juli 1935, overleed de straatarme André Citroën aan maagkanker. Hij ging de geschiedenis in als pionier in de auto-industrie en als een innovatief vernieuwer. Zo stond hij in Frankrijk aan de basis van fenomenen als autoverzekeringen, de opkomst van de autodealer, geruisloze versnellingsbakken, openbaar vervoer met de bus, autolease, het gebruik van bewegwijzering in het Franse verkeer, kindercrèches en het fenomeen zwangerschapsverlof.
Een bijzonder detail is dat André Citroëns rouwauto een Renault was en geen Citroën. Citroën ligt begraven op de begraafplaats Montparnasse in Parijs, de Cimetière du Montparnasse.
Geschiedenis van de kentekenplaat & het nummerbord
Geschiedenis van de ’truttenschudder’ DAF
Boek: Zo bouw je een auto. 3 jaar Formule 1 – Adrian Newey
Bronnen ▼
Internet
-https://www.joodsamsterdam.nl/het-geslacht-citroen/
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Andr%C3%A9_Citro%C3%ABn
-https://www.cbgfamilienamen.nl/nfb/detail_naam.php?gba_naam=Citro%C3%ABn&nfd_naam=Citroen&info=analyse+en+verklaring&operator=eq&taal=
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Citro%C3%ABn