De Grieks/Romeinse arts Claudius Galenus (ca. 192-200) is vooral bekend vanwege zijn zogenoemde humorenleer. Volgens Galenus hing de gezondheid van de mens af van het juiste evenwicht tussen de vier levenssappen: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal.
De humorenleer, ook wel vier-sappenleer, was eeuwenlang uitgangspunt in de westerse geneeskunst. In deze leer draaide alles om evenwicht. Volgens Galenus, die voortborduurde op het werk van onder andere Hippocrates, stonden de vier levenssappen symbool voor vier temperamenten. De humoren bepaalden daarmee ook iemands gemoedstoestand.
Een teveel of een gebrek aan de vier sappen kon iemands lichamelijke en geestelijke evenwicht verstoren en (psychische) ziekte veroorzaken. Wie te veel zwarte gal in zijn bloed had, leed bijvoorbeeld aan zwartgalligheid en was somber. De leer werd ook overgenomen door islamitische geneeskundigen die vanwege hun geloof het menselijk lichaam niet mochten ontleden. Belangrijk voor de acceptatie van de humorenleer was bijvoorbeeld het feit dat de Perzische geneesheer Avicenna (ca.980-1037) de theorie in zijn werken integreerde. De volgende tabel toonde vier levenssappen met hun bijbehorende elementen:
Sap | Seizoen | Element | Orgaan | Kwaliteit | Temperament |
---|---|---|---|---|---|
bloed | lente | lucht | hart | warm en vochtig | sanguinisch (energiek, hartelijk, onbevangen, optimistisch, creatief, zorgeloos, levendig, sociaal, open, impulsief, vluchtig) |
gele gal | zomer | vuur | lever | warm en droog | cholerisch (ambitieus, eerzuchtig, rusteloos, driftig, egocentrisch, extravert, gepassioneerd, energiek, resultaat-gericht) |
zwarte gal | herfst | aarde | milt | koud en droog | melancholisch (serieus, introvert, passief, rustig, analytisch, neerslachtig, voorzichtig, wantrouwend, gewetensvol, zorgvuldig) |
slijm | winter | water | hersenen | koud en vochtig | flegmatisch (kalm, aandachtig, geduldig, rationeel, onverstoorbaar, tolerant, overpeinzend, consistent, loyaal, stoïcijns) |
Verzet van Paracelsus
Een bekende arts die in 1528 de humorenleer ter discussie stelde was de Zwitserse geneeskundige Paracelsus (ca. 1494-1541). Hij stelde dat de “kardinale sappen” van Galenus ten onrechte gebruikt werden om alle ziekten aan af te leiden. Paracelsus was sowieso niet bang voor wat weerstand. Hij raakte ook in opspraak doordat hij zijn colleges in het Duits gaf, terwijl tot die tijd louter in het Latijn werd gedoceerd. De medisch vernieuwer meende dat zijn medische inzichten voor iedereen toegankelijk moesten zijn.
…en Vesalius
Ook de Vlaamse arts en anatoom Andreas Vesalius week af van de dominante humorenleer. Vesalius, die de geschiedenisboeken in is gegaan als de grondlegger van de anatomie, vertaalde werken van zijn voorganger in het Latijn en kende de leer van Galenus dus zeer goed. Nadat Vesalius zelf lijken had ontleed constateerde de Vlaming dat Claudius Galenus vermoedelijk nooit een mens van binnen had bekeken. De Griekse arts had zijn kennis inderdaad hoofdzakelijk ontleend aan het opensnijden van dieren.
In zijn beroemde werk De humani corporis fabrica libri septem (Zeven boeken over de bouw van het menselijk lichaam), het eerste complete boek over de menselijke anatomie, week Vesalius op meer dan tweehonderd plekken af van de standaardleer van Galenus. Door zijn kennis van de anatomie toonde Vesalius bijvoorbeeld aan dat de mens over een tweelobbige lever beschikt en niet een vijflobbige, zoals Galenus beweerde na zijn onderzoek op dieren.
Pas halverwege de negentiende eeuw werd de humorenleer definitief weerlegd.
Zwartgalligheid – Melancholisch door een teveel aan zwarte gal
Andreas Vesalius – Grondlegger van de moderne anatomie
Bronnen ▼
-https://historiek.net/andreas-vesalius-1514-1564/2312/
-https://www.kwakzalverij.nl/encyclopedie/h/encyclopedie-humorenleer/
-Lewis-Anthony, Justin (2008). Circles of Thorns: Hieronymus Bosch and Being Human. Bloomsbury. p. 70.