De Nederlandse kaarttekenaar, schilder, graveur en lenzenmaker Cornelis Drebbel werd geboren in Alkmaar (1572) en kwam uit een goed nest. Hij ging al vroeg in de leer bij graveur Goltzius in Haarlem. Hij leerde het vak en werkte enige tijd als graveur, maar zijn interesses waren breder: hij was uitvinder van spraakmakende, nu nog gebruikte items. Het meest bekend werd hij door de uitvinding van de allereerste duikboot.

Koning James I van Schotland en Engeland besluit Drebbel in 1604 uit te nodigen aan zijn hof. Dat was in die tijd niet ongebruikelijk, er werden vaker geleerden uitgenodigd om hun kennis en kunde te delen. Niet alleen wetenschappers waren welkom, maar ook theologen en alchemisten. Maar vanuit het buitenland? Dat kwam minder vaak voor. Het internationale tripje was niet zonder resultaat: de Engelse koning was voldoende onder de indruk van Drebbel’s werk om met hem samen te werken.
Lof of gelach?
In opdracht van de Engelse koning maakte Drebbel tussen 1620 en 1624 de allereerste werkende onderzeeër. Een absoluut unicum voor die tijd. De houten boot liet zich het beste omschrijven als een houten ronde overkapte roeiboot en kon zo’n vier a vijf meter onder water varen. De roeispanen staken dwars door de romp heen en de achtersteven leek wel iets weg te hebben van de vin van een grote vis. Een wonderlijk model, dat zowel lachend als vol ontzag werd aanschouwd. De boot maakte zijn eerste duik op de rivier de Theems. Roeiers zorgden er voor dat de boot voortbewoog, maar hoe de bemanning van zuurstof werd voorzien is tot op heden nog steeds een raadsel.
Het fenomeen trok veel bekijks: niet alleen de koning nam plaats in de onderzeeër, duizenden Londenaren waren ook nieuwsgierig en wilden graag mee op een tochtje. De toeschouwers op de kade hielden letterlijk hun adem in; maar Drebbel zijn creatie deed wat het moest doen, het verplaatste zich onder water en hij liet de lachers verbluft achter.
Zuurstof uit verbranding

Scheikunde bracht hem nadien nog verder in zijn loopbaan, Cornelis ging zich bezighouden met explosieven in opdracht van de Royal Navy. Kortom: De Alkmaarse Drebbel had het ver geschopt en hij zou voor langere tijd in Engeland blijven tot hij stierf in Londen op 7 november 1633. Zou dat de reden zijn dat hij niet zo bekend is onder Nederlanders? Desondanks zijn er in verschillende Nederlandse steden – waaronder Amsterdam, Delft, Alkmaar en Den Haag – straten naar hem vernoemd. Mocht je ooit in een Cornelis Drebbelstraat lopen, besef je dan dat ooit iemand de eerste heeft moeten zijn. Voor welk idee dan ook, heb je iemand nodig die zijn nek uitsteekt, uitgelachen durft te worden en door durft te gaan. Zoals Cornelis Drebbel.
~ Marleen Manneke – Scheepvaartmuseum Amsterdam
Beneath the Surface of History: The Submarine
