Na de capitulatie in 1940 moesten officieren in het Nederlandse leger een erewoordverklaring tekenen, dat ze op geen enkele manier in verzet zouden komen tegen de Duitsers. De 69 militairen die niet tekenden werden krijgsgevangen genomen en kwamen in Colditz terecht. De rest mocht naar huis, maar moest zich wel regelmatig melden.
Dat deden ze massaal op 15 mei 1942. Toen werden de officieren op ‘groot verlof’ door de bezetter ‘ter controle’ bijeen geroepen in de legerplaatsen Assen, Ede, Bussum, Breda en Roermond. In totaal meldden zich ongeveer 2.700 militairen. Sommigen namen hun vrouw of vriendin mee, die buiten bleven wachten.
Ze werden er onverhoeds weer in krijgsgevangenschap genomen. Als reactie op ‘verzetswerk’ van Nederlandse militairen had Adolf Hitler opdracht gegeven tot hun deportatie naar kampen in Duitsland. Na een verblijf in Langwasser in Duitsland werd de reis op 1 en 2 augustus in volgepropte personenwagons en gesloten goederenwagons met prikkeldraad voor de ramen voortgezet met onbekende bestemming. Na een week kwamen ze aan in Stanislau, in door Duitsland bezet zuidoost Polen.
Bruidegom achter prikkeldraad
De 26-jarige tweede luitenant Henk de Pater (1916-1986) viel in een andere categorie. Hij ontving eind februari 1943 de oproep om zich netjes te melden en vervolgens in krijgsgevangenschap te worden gevoerd. Omdat het nog net kon trouwde hij met zijn verloofde, Coby Oostenrijk, zodat hij als bruidegom achter het prikkeldraad van Stanislau verdween. Toen de Russen naderden werd het kamp verplaatst naar Neubrandenburg boven Berlijn, waar de krijgsgevangenen op 29 april 1945 door het Rode Leger werden bevrijd.
De Duitse bedoeling was een potentieel gevaarlijke bevolkingsgroep onschadelijk te maken. Het resultaat was dat de militairen niet berustten in een zalig nietsdoen, maar allerlei activiteiten ontwikkelden om hun conditie en moraal op peil te houden, inclusief verschillende ontsnappingspogingen.
Tijdens de krijgsgevangenschap bleven het contact tussen kamp en vaderland beperkt tot brieven die niet altijd, en soms met grote vertraging arriveerden. Die complete correspondentie tussen Henk, zijn kersverse echtgenote en zijn ouders is bewaard gebleven en kwam na het overlijden van Henk en Coby in het bezit van hun dochters. In 2011 werden ze door ‘schoonzoon’ Rob Hirdes en AndrĂ© Horlings, oud-collega’s bij de Apeldoornse Courant, in zijn volledigheid gepubliceerd en voorzien van achtergrondinformatie, als website op internet: Oorlogspost.
In maart 2012 maakten Rob en Dicky de Pater deel uit van een kleine Nederlandse delegatie naar Ivano Frankivsk, zoals Stanislau nu heet. Ze werden met alle egards ontvangen door de OekraĂ¯ense autoriteiten, want de oorspronkelijk Oostenrijkse kazerne in Stanislau is via Polen nu op OekraĂ¯ens grondgebied terechtgekomen. Aan de krijgsgevangenen bleek daar zelfs sinds 1994 een aandoenlijke gedenkplaat te zijn gewijd: ‘Voor de onoverwinlijke neskorenim’; het laatste woord is OekraĂ¯ens en betekent ‘onbedwongenen’.
‘Oorlogspost’ nu als boek
De website is nu door Rob Hirdes in eigen beheer als boek uitgegeven. De inhoud is exact gelijk als op de website; de daarin verwerkte links leveren onderstrepingen op, die overigens nauwelijks storend zijn en die, als ze tot onbedwingbare nieuwsgierigheid leiden, op internet zijn te raadplegen. Het rijk geĂ¯llustreerde boek, 1150 gram, A4-formaat, kost 27,50 euro en kan worden besteld bij Rob Hirdes ([email protected]). De verzendkosten bedragen 6,60 euro.