In zijn tijd stond hij bekend als de rijkste man ter wereld: koning Croesus. De koning (ook bekend als Kroisos) die heerste over Lydië, een gebied in Klein-Azië, wist een groot aantal Griekse steden aan de kust, waaronder Ephesus, te onderwerpen. Croesus is ook bekend omdat hij als een van de eerste vorsten munten invoerde met een gestandaardiseerde waarde.
Voor zover bekend was Croesus de eerste Aziaat die Grieken onderwierp en schatplichtig maakte. Vanwege zijn succesvolle veroveringen vergaarde de koning grote rijkdom. Verhalen daarover groeiden uit tot legenden. Onder meer in de zestiende en zeventiende eeuw werden er nog veel schilderijen gemaakt van de “rijkste man ter wereld”.
Croesus en de voorspelling van het orakel
In het jaar 547 voor Christus bezocht Croesus volgens Herodotus het orakel van Delphi. De koning overwoog een veldtocht te ondernemen tegen het Perzische rijk van Cyrus II en hoopte dat het orakel iets kon zeggen over de afloop. De koning kreeg van het orakel te horen dat “een groot rijk ten onder” zou gaan. Opgetogen ging de koning hierna op pad, maar na enige tijd bleek dat hij de tekst verkeerd had uitgelegd…
Croesus viel met zijn troepen de stad Pteria in Cappadocië aan. Cyrus II trok hierop naar de stad. De slag die daar vervolgens plaatsvond eindigde onbeslist. Beide partijen leden zware verliezen. Croesus trok zich hierna terug in zijn hoofdstad Sardis. Cyrus II wilde definitief afrekenen met zijn tegenstander en trok naar Lydië. Op de vlakte van Thymbra, ten noorden van Sardis, vocht Cyrus uiteindelijk de beslissende veldslag tegen de restanten van het Lydische leger. Croesus sloeg hierna op de vlucht waarna ook zijn hoofdstad viel. Heel Lydië kwam zo in handen van de Perzen.
De voorspelling van het orakel bleek dus correct, maar niet helemaal zoals Croesus had verwacht. Croesus veroverde geen machtig rijk: hij verloor zijn eigen Lydië.
Of Lydië inderdaad in 547 voor Christus werd veroverd door de Perzen, wordt vandaag de dag betwijfeld. Veel historici achten het waarschijnlijker dat Lydië in 542 voor Christus werd veroverd door Cyrus de Grote.
Croesus en Solon
Herodotus meldt dat Croesus op een dag in Sardis bezocht werd door de beroemde Atheense staatsman Solon. De Athener werd gastvrij ontvangen en na drie dagen gaf de koning zijn dienaren opdracht Solon een rondleiding te geven door zijn schatkamers, zodat zijn gast een indruk kreeg van zijn grote rijkdom. Na afloop richtte Croesus het woord tot Solon:
“Waarde gast uit Athene, groot is de roep die ons over u heeft bereikt met betrekking tot uw wijsheid en uw verre reizen; men zegt dat ge uit weetgierigheid grote afstanden hebt afgelegd. Nu is bij mij de begeerte opgekomen u te vragen of ge wel eens iemand hebt gezien, die volgens u de gelukkigste van alle mensen is?”
De koning was ervan overtuigd dat Solon, na het zien van zijn grote rijkdom, maar één antwoord kon geven, maar zijn gast zei:
“Zeker, koning: de Athener Tellos.”
Verbaasd vroeg Croesus hierna waarom deze Tellos volgens Solon de gelukkigste man op aarde was. Zijn gast legde hierna uit dat Tellos zeer gelukkig was omdat hij voortreffelijke kinderen had die op hun beurt ook weer zeer goed kinderen kregen. Daarnaast woonde hij in een welvarende stad. En het allerbelangrijkste was dat Tellos een heldendood stierf waardoor hem door de Atheners grote eer werd bewezen.
Wat geïrriteerd vroeg Croesus zijn gast hierna wie volgens hem dan de op één na gelukkigste man ter wereld was. Solon antwoordde hierop dat die eer wat hem betreft was weggelegd voor twee dappere mannen uit Argos: Kleobis en Biton. Nadat Solon uitvoerig uitgelegd had waarom deze mannen dan wel zo gelukkig waren (ze stierven een eervolle dood), nam de rijke Croesus weer het woord:
“Waarde gast uit Athene, is ons geluk in uw ogen dan zo helemaal niets waard, dat ge ons zelfs niet met gewone mensen op één lijn stelt?”
Solon antwoordde:
“Ik heb de indruk, dat gij zeer rijk zijt en koning over vele mensen, maar wat uw vraag betreft: gelukkig noem ik u nog niet, voordat ik vernomen heb dat ook uw levenseinde schoon was. Want de met aardse goederen rijk gezegende is volstrekt niet gelukkiger dan de man, die slechts voor één dag eten heeft, indien het lot hem niet vergunt in het bezit van al zijn zegen en voorspoed ook zijn leven op schone wijze te besluiten. Vele zeer rijke mensen immers zijn ongelukkig, maar vele mensen, die in bescheiden welstand leven, zijn gelukkig.”
De koning was allesbehalve blij met dit antwoord en beval zijn gast onmiddellijk te vertrekken. Croesus, zo meldt Herodotus, vond Solon maar een bijzonder domme man:
“…omdat hij geen oog had voor het geluk van het ogenblik en alleen maar waarde hechtte aan het einde van elk ding.”