Dark
Light

Eerste deel dagboek premier Jan de Quay na 75 jaar openbaar

Geschreven tijdens Tweede Wereldoorlog
Auteur:
5 minuten leestijd
Dagboek Jan de Quay 3 en 4 december 1944 (Afb: BHIC)
Dagboek Jan de Quay 3 en 4 december 1944 (Afb: BHIC)

De Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, Wim van de Donk, heeft woensdagmiddag het dagboek van oud-premier Jan Eduard de Quay in digitale vorm in ontvangst genomen in het Provinciehuis in ‘s-Hertogenbosch. Gedurende een groot deel van zijn werkzame leven hield hij een zeer persoonlijk dagboek bij dat nooit eerder is gepubliceerd. Het eerste deel, dat nu gedigitaliseerd is, behelst de periode 8 september 1944 tot 23 januari 1945.

Jan de Quay, 1940
Jan de Quay, 1940 (Publiek Domein – wiki)
Jan de Quay (1901-1985) was van 1946 tot 1959 Commissaris van de Koningin in de provincie Noord-Brabant en aansluitend tot 1963 minister-president van het naar hem genoemde kabinet-De Quay. Het was nooit zijn bedoeling om de tekst uit het dagboek openbaar te maken. Zijn nazaten hebben vanwege het historische belang echter toch besloten tot de onverkorte publicatie ervan.

Oorlog en bezetting

Op 8 september 1944 begon Jan de Quay een dagboek, waarin de bevrijding van Brabant, de moeilijke leefomstandigheden in de laatste oorlogswinter en de verwikkelingen rond de politieke gezagsverhoudingen nauwkeurig te volgen zijn. Die maanden waren een dramatische periode uit de Nederlandse geschiedenis. Het dagboek laat verder zien hoe Jan de Quay meende dat het na de oorlog verder moest met het verzuilde Nederland. Het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) dat het dagboek digitaliseerde:

“Zijn dagboeknotities geven een indringend beeld van het toen net bevrijde Brabant. Ook krijgen we toegang tot de leefwereld van een betrokken en gedreven Brabantse, katholieke bestuurder, halverwege de twintigste eeuw. Iemand wiens inzet en keuzes hem, afhankelijk van standpunt en tijdsgeest, soms populariteit bezorgden, en soms ook venijnige kritiek. Verder geven zijn notities blijk van zijn warmhartige karakter en grote toewijding als familieman voor zijn grote gezin.”

Gedreven Brabantse, katholieke bestuurder

Jan Eduard de Quay (1901-1985) speelde een belangrijke rol in de Nederlandse politiek van de twintigste eeuw. In 1940 en 1941 gaf hij mede leiding aan de Nederlandse Unie, maar die werd door de Duitsers verboden. Daarna was hij gijzelaar in Sint-Michielsgestel en onderduiker in de buurt van Beers. Na de oorlog was hij onder andere minister, Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, premier en lid van de Eerste Kamer voor de Katholieke Volkspartij.

Het tweede deel van het dagboek van Jan de Quay verschijnt in het voorjaar van 2020 en loopt tot halverwege mei 1945.

Link: Gedigitaliseerde dagboek van De Quay
Ook interessant: Jan de Quay: politicus met een dubbel imago
Boek: Jan de Quay (1901-1985) – een biografie

Enkele citaten uit het dagboek van Jan de Quay

“Vreemd om vrij te zijn, het moment, waar je toch in stilte zoo vaak naar verlangd had. Het was of er iets open brak, of een lang gedragen gezwel in je ziel doorging. ’t Gaf een weldadig, zwevend gevoel, dat me meer stil, dan uitbundig maakte . Nog lang hing de nevel over de vreugde, van de gevaren voor anderen; Nijmegen heette te branden, er werd gevochten enz. enz. Maar wij – en dat overheerschte, we wisten ons vrij. God zij gedankt. Ongeschonden met heel het gezin er door heen. Ik geloof … ja … de kanonnen dreunen nog in alle richtingen, de mitrailleurs knetterden rechts en links. Ook zien we nu een enkele Duitsche jager in de nacht of in de mist. Maar we zijn toch vrij. Vrij – Den 19 Sept. 1944, na 4 jaar en 4 maanden bevrijd van dwingelandij en onderdrukking. We zeggen dus allen uit de grond van ons hart “God zij dank”. – 19 september. Vrijdag 1944

“Mogelijk wilde hij, als Opperbevelhebber der ondergrondsche beweging, over mij beschikken. Het was moeilijk waar de grens lag tusschen mijn verplichting voor het gezin en event. voor deze zaak. Ik wilde me niet opdringen, evenmin wilde ik achterblijven. Daarom verzocht ik de Overste den Prins per eerste gelegenheid te berichten, dat ik bereikbaar en beschikbaar was.” – 23 September. Zaterdag 1944

“Overal verrijzen nu C.I.W.’s (centrale illegale werkers). – Gevaar van deze groep is revolver-mentaliteit, die nà de oorlog niets heeft, zgn. vernieuwing wil, zonder te weten wat. Geraden meer intellect in de kop te nemen, o.a. Wijffels hetgeen terstond aanvaard. Zoo ook contact met Mijnen en met Volksbeweging want loopt in één richting. Verder inlichtingen over Majoor Schuurman – Maj. Nicolas, De K(nok) P(Ioeg) van de L(andelijke) O(nderduik Organisatie) en O.D. – Prins Bernhard, die de binnenl. strijdkrachten iets wil laten presteeren, ook uit internationale overwegingen.” – 22 October. Zondag

“Ik maak mij zorgen over Prins Bernhard. Allereerst bevestigde Rudi het ontstellend bericht, dat hij de prinses als echtgenoot bedroog en een verhouding had in England. – Ik vind het ellendig. De gevolgen zijn in ons volk nog niet te overzien. – Je land mag je niet verraden, je vrouw klaarblijkelijk wel. – Wie zal hem eens de les lezen? – Ook t.a.v. de ondergrondsche strijdkrachten moet hij oppassen. Het wilde optreden zet veel kwaad bloed. – Het mag geen SS worden!!” – 26 October Donderdag

“Een merkwaardige ontwikkeling zie ik in het Nationaal Comité en de Centrale van de verzetsbewegingen. – Hieruit is een Comité gegroeid eerst van ±30, daarna van 18. Hierin is de Gestelsche Groep niet vertegenwoordigd, omdat het niet zuiver illegaal was. – Er zou n.b. geen één katholiek bij zijn. – Een echt bekrompen protest. gezelschap, waarin de heer Bosch van Rosenthal m.i. een vooraanstaande plaats inneemt. M.i. een heer om in de gaten te houden. – Uit deze Commissie is een groep van 5 gevormd d.w.z. 3 uit de Commissie v. 18 + één extra uit O.D. en één extra uit ? – Deze hebben uit Londen opdracht gekregen eenige personen aan te wijzen die als een soort tusschen Regeering of vooruitgeschoven Regeering zouden kunnen optreden. – Tenslotte (na lange onderlinge praterij) zouden de Heeren zichzelf hebben aanbevolen; dit zou door Londen niet aanvaard zijn. – De besprekingen daarop gevolgd zouden er toe geleid hebben dat Londen nu 7 man aanwees. Als kath. zou v. Sonsbeek er in zitten. – Dit wijst er duidelijk op wat soort personen. – De oude kliek. – We zullen het moeten voorkomen. – De heele figuur van overgangs regeering of vooruitgeschoven regeering is trouwens erg, erg duister.” – 29 October Zondag

“Ik vernam (…) dat Ned. Regeering bezwaar zou maken tegen mijn benoeming. – Prachtig. – Wat zijn het stommerds en wat slecht op de hoogte. – Zoo wordt het een groote chaos.” – 13 November Maandag

“Tevens de zaak der stoottroepen besproken. In Breda deden ze een halve gewapende overval om hun hoofdman, die in de gevangenis zou zijn gezet vrij te maken. Zij zullen trachten dit gevaar plaatselijk te keeren. Er is maar één oplossing, nl. deze lieden zoo gauw mogelijk als frontstrijders in te zetten. Ze hebben groote verdiensten, o.a. bij bevrijding van Breda; ze zijn ook levensgevaarlijk.” – 17 November Vrijdag

“Een heerlijke lunch in The Olde Bell en daarna met de auto naar H.M. de Koningin. Zij trad ons in de hall tegemoet. Ik was tevoren wel even stil bij de gedachte haar te ontmoeten. De Hr. van Amstel en ik zouden bij haar logeeren, de Hr. v. Houten bij den Prins. Wij kregen thee. Het was zeer eenvoudig en netjes. Goed verzorgd zonder opsmuk. De Koningin zag er goed uit. Rustig, positief, ernstig; toch met de milde lach en de zorgelijke oogen over de nooden van het volk. – Wij spraken daar allereerst over. Mevr. Verbrugge stond ons bij en bediende ons van thee enz.. – Ik kreeg een aardige kamer met heerlijk frissche lucht. – De maaltijd gebruikten we met zijn vieren, en ik had direct het gevoel van aan huis te zijn. Niet stijf, al moest ik even voor mezelf wennen aan de gedachte zoo aan tafel te zitten met de Moeder des Vaderlands.” – 3 December. Zondag

×