De Antwerpse ‘Kruisafneming’ van Rubens

4 minuten leestijd
De Antwerpse ‘Kruisafneming’ van Rubens
De Antwerpse ‘Kruisafneming’ van Rubens

De Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal heeft vier schilderijen van Rubens: drie met Christus in de hoofdrol en één met Maria. Ze is dan ook één van dé plaatsen om Rubens als religieus schilder te leren kennen.

Detail van de Antwerpse ‘Kruisafneming’ van Rubens
Stellen dat Rubens slechts religieus schilder was, is echter verkeerd. Vlaams dichter Gaston Durnez heeft het na een bezoek aan het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten speels verwoord:

“Maar soms werd Rubens stout.
Dan maakte hij portretten
van meisjes die aan zee
niet min zouden gekleed zijn.
Ach, Rubens! Ach, P.P.!

Rubens’ Antwerpse Kruisafneming is zijn bekendste exemplaar. Hij heeft er immers meer geschilderd. Het is ook zijn grootste. Het centrale paneel meet 421 bij 311 centimeter.

Uitgaande van het middendeel met acht mensen die Christus van het kruis halen (Jozef van Arimathea, Nicodemus, Johannes, Maria, Maria Magdalena, Maria Cleofas en twee helpers), kan men stellen dat de titel goed gekozen is. Op de zijpanelen echter is de titel niet van toepassing. Links: “Visitatie” van Maria die Christus in haar buik draagt, aan haar nicht Elisabeth. Rechts: “De opdracht van Jezus in de tempel”: Simeon aan wie God beloofd had dat hij de redder zou zien alvorens te sterven, draagt Christus in zijn armen. De buitenluiken vormen inhoudelijk én iconografisch één geheel. Ze beelden de legende van Christoffel uit die Christus op zijn schouders over een rivier draagt. Een kluizenaar licht bij met een lantaarn waarvan het licht symbool voor Christus is.

Het thema is dus niet de kruisafneming, wel het dragen van Christus. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Christoffel de buitenluiken siert. Zijn naam komt van het Grieks Χριστόφορος (lees: Christos ferein), wat het dragen van Christus betekent.

Een kerkbrand in 1533, de Beeldenstorm van 1566 en het calvinistisch bewind hadden het kerkinterieur grondig vernield. Restauratie, zelfs vernieuwing waren nodig. Daarbij speelden beslissingen van het Concilie van Trente mee. De kolveniersgilde had een nieuw altaar nodig. Ze koos Rubens als schilder. Hierbij moet Rockox, een vriend van Rubens, een rol gespeeld hebben. Hij was burgemeester van Antwerpen en gildedeken van de kolveniers die hun oefenveld hadden achter Rubens’ huis waar nu het Rubenianum, hét instituut voor Rubenspecialisten, is.

Al snel waren er problemen.

De gilde kon de kosten niet dragen. Daarom vroeg ze aan de stadsmagistraat om uitzonderlijk twaalf “wepelaers” in de gilde te mogen opnemen. Een “wepelaer” werd in ruil voor een groot bedrag vrijgesteld van verplichtingen als wachtlopen. Na veel heen en weer gepraat kwam er een akkoord: vier nieuwelingen en vijf mensen die reeds lid waren, werden “wepelaer” in ruil voor een grote eenmalige en een jaarlijkse bijdrage.

Christoffel is niet alleen wegens zijn dragende functie afgebeeld. De gilde wilde haar patroonheilige centraal plaatsen. Het Concilie van Trente had echter bepaald dat slechts Christus, Maria of een scène uit het Nieuw Testament op het centrale paneel mocht prijken. De gilde kon niet anders dan toe te geven.

Op het middendeel valt het vaalblauwe lichaam van Christus met erachter de witte lijkwade die dwars door de compositie loopt, op. Wit als symbool voor Christus’ zuiverheid en de puurheid van het katholieke geloof. Christus wordt door de personen die hem omringen, als het ware in een mandorla of amandelvorm gevat. Hij wordt driemaal beklemtoond: door de centrale positie, de witte lijkwade en de personen rond hem. De harmoniserende kleuren van de gewaden dragen daar toe bij terwijl de omgeving, de zijkanten van het paneel dus, door donkere kleuren nauwelijks zichtbaar is en de aandacht niet afleidt.

Dit is één van Rubens’ meest tragische composities. Toch wordt het geloof in de heropstanding van de kerk na de zestiende-eeuwse troebelen verbeeld. Het kruis, ooit symbool voor dood en door de figuren grotendeels verborgen, verdwijnt naar de achtergrond: Christus primeert. Het uitvlakken van het kruis en het diffuse licht waarin het lichaam baadt, kondigen zijn wederopstanding aan.

Zin voor detail valt op. Elementen van het lijdensverhaal zijn afgebeeld: de doornenkroon en de drie nagels in een schaal, de in azijn gedrenkte spons en een verklaring van Pilatus. Subtiel wordt de kruisafneming verbeeld: terwijl een helper de wade met zijn tanden vasthoudt, steunt Christus met een voet op de rechterschouder van Maria Magdalena die ooit met haar haren zijn voeten gedroogd heeft. Kan een lichaam dat zo ‘zacht’ en gevoelsmatig afgebeeld is, wel echt dood zijn?!

Kortom: Rubens’ eerste werk voor én het eerste barokwerk in de kathedraal valt op door de grote beheersing: overzichtelijke compositie, rustige en serene houdingen en gebaren, zacht en mild licht en gelijkaardige kleuren. Het morbiede purper van Johannes’ kleed, dat vroeger gebruikt werd, heeft plaats gemaakt voor rood.

‘De Kruisafneming’ van Daniele da Volterra
Rubens heeft veel aandacht voor de compositie gehad. In Londen bewaart men een voorbereidend werk. De schilder heeft tijdens zijn reis in Italië rondgekeken en onthouden. De Kruisafneming van Daniele da Volterra in de kerk van Santissima Trinitá dei Monti te Rome stond voorbeeld. Voor Christus en Nicodemus liet hij zich leiden door de worstelende en stervende Laöcoon en diens oudste zoon uit “Laöcoon en zijn zonen”, een Romeinse beeldengroep uit de Vatikaanse Musea te Rome.

Hoewel het werk het begin van Rubens’ klassieke periode inluidt, vallen nog het licht-donker en de doffe kleuren van vroeger op. De zijluiken vertonen meer reliëf en volume, meer perspectief, een anekdotischer voorstelling en meer en lichtere kleuren dan het centrale deel. De decoratie van die luiken wijst op interesse voor de klassieke oudheid. Voor Christoffel heeft de Farnese Hercules uit het Museo Nazionale te Napels model gestaan. Kenmerken van de barok vallen op: geïdealiseerde figuren, monumentaliteit, dramatiek, religieuze bewogenheid, levendig realisme, warme kleuren en decoratieve elegantie.

Rubens werd in de zeventiende eeuw geprezen als dé schilder van zijn tijd. Rubens wordt nu geroemd als één van de grootste schilders ooit. Toch loopt niet iedereen hoog met hem op. Vlaams dichter en kritisch nieuw-realist Stefaan van den Brempt schreef waarom hij Rubens niet hebben moet: Met de nieuwste middelen / leerde hij zijn volk / zienswijzen huldigen / – En hier komt het – van de heersers. Sommigen hebben het moeilijk met de handleiding op een lezenaar net vóór het schilderij, die vermeldt dat de “gids (…) hier beter zwijgen” zou en dat men aan het Nieuw Testament moet denken: vooral kerkelijke kunst is er door de financiële bijdrage van de maatschappij gekomen en behoort dan ook aan die gemeenschap toe.

~ Rik Wouters

Rik Wouters is toeristische gids en reisleider, erkend door onder meer Toerisme Vlaanderen. Hij heeft artikelen geschreven voor “Hallensia”, een geschiedkundig tijdschrift uit zijn woonplaats Halle ten zuiden van Brussel, en “Ars Toeristica”, een vaktijdschrift voor Vlaamse gidsen, en boeken over geschiedenis en kunst laten verschijnen.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×