Dark
Light

De archeologische malaise

2 minuten leestijd
Karel en enkele paladijnen (Alte Nationalgalerie, Berlijn)
Karel en enkele paladijnen (Alte Nationalgalerie, Berlijn)

Karel en enkele paladijnen (Alte Nationalgalerie, Berlijn)
Karel en enkele paladijnen (Alte Nationalgalerie, Berlijn)
Eigenlijk is de publiciteitsgeilheid van de letterdames en -heren hemeltergend. Ik wil er niet elke keer weer over beginnen, maar het volgende geval kan ik u niet onthouden: Karel de Grote was echt lang. Dat blijkt namelijk uit de analyse van een van zijn botten.

Ja duh. “Hij was breedgebouwd en fors, lang van postuur,” schrijft Karels biograaf Einhard, die eraan toevoegt dat de vorst ondanks deze lengte goedgeproportioneerd was. “Men weet dat zijn lengte zeven keer de maat van zijn voeten bedroeg.” Misschien zijn ’s keizers kleermakers de bron van deze laatste informatie.

De archeologie heeft dus iets bewezen wat we allang wisten – en met “we” bedoel ik niet een klein groepje geïnteresseerden of een nog kleiner groepje wetenschappers. Einhards biografie is vertaald in vrijwel alle Europese talen – ik citeerde de weergave door Patrick De Rynck – en is beslist geen onbekende tekst. Wie een béétje geïnteresseerd is in de Vroege Middeleeuwen, heeft Einhard gelezen en weet dus dat de archeologen precies niets nieuws naar buiten brengen.

Het is altijd weer indrukwekkend hoe efficiënt geesteswetenschappers hun vakgebied belachelijk maken. Als het over de Oudheid gaat, is zo’n 40% van de archeologische persberichten beneden de maat; middeleeuwse archeologen weten er, zoals we nu en duidelijk zien, ook wel raad mee.

“Het is altijd weer indrukwekkend hoe efficiënt geesteswetenschappers hun vakgebied belachelijk maken.”

Wat er achter zit? Het zal er iets mee te maken hebben dat de keizer 1200 jaar geleden is overleden. Zulke ronde jaren trekken de aandacht. Komend najaar krijgen we een even voorspelbare hausse van publiciteit over de 2000 jaar geleden overleden keizer Augustus. De slag bij Marathon in 490 v.Chr. is zelfs twee keer gedacht: in 2010 en in 2009, omdat een van de organiserende comités was vergeten dat er geen jaar nul is geweest en daarna niet meer wilde toegeven een fout te hebben gemaakt. Met kwaliteit hebben zulke herdenkingen dus niks te maken.

Steeds krijgt u slechts wat feiten toegeworpen. Soms is er wel wat aandacht voor de politieke manipulatie van de herdachte gebeurtenis door eerdere generaties of in vreemde culturen. Dat gebeurde bijvoorbeeld toen Duitsland vijf jaar geleden herdacht dat de Slag in het Teutoburgerwoud negentien eeuwen eerder had plaatsgevonden.

De waarde van geschiedenis ligt echter niet in de feiten of in achterhaalde interpretaties. Die ene keizer is al twaalf eeuwen dood, die ander zelfs twintig. Het heeft nauwelijks betekenis. Wat wél belangrijk is, is hoe wij, uit weinig schrapjes bronnen, dat verleden reconstrueren. Wie ermee bezig is, leert omgaan met informatie. Je leert vragen stellen. Het is geen toeval dat classici, archeologen, oudhistorici en oriëntalisten lange tijd emplooi vonden bij de inlichtingendiensten: zij konden tenminste omgaan met schaarse informatie, zij hadden de valkuilen leren kennen.

Dit soort gemakzuchtige herdenkingen, met hun misplaatste nadruk op wat een bijzaak is en zo flagrant in strijd met alles wat wetenschappelijk is vastgesteld over efficiënte wetenschapscommunicatie, is een symptoom van de malaise in de geesteswetenschappen. Ik verwacht niet dat het nog goed komt.

~ Jona Lendering

Jona Lendering is historicus, webmaster van Livius.org en docent bij Livius Onderwijs. Hij publiceerde verschillende boeken en verzorgt een nieuwsbrief over de Oudheid. Zie ook zijn blog: mainzerbeobachter.com

×