Iedereen kent de vraag “wat eten wij vandaag” En het antwoord is meestal: “een soepje, aardappelen, vlees en groente en een toetje”. De werkelijkheid is vaak grappiger. Want ook al staan wij er niet bij stil, met een bintje, een chateaubriand met bismarckgarnituur en een pêche melba verorberen wij in feite een bord met beroemdheden.
In deze rubriek worden de achtergrondverhalen van diverse culinaire woordmakers beschreven.
Otto von Bismarck – Bismarckharing

Bismarcks familie hoorde tot een oud adellijk geslacht van landjonkers dat vooral legerofficieren en zelfs een Russische generaal had voortgebracht. Al tegen 1872 bleek dat het drukke politieke leven de gezondheid van de staatsman had geschaad, wat resulteerde in een aantal kwalen. Steeds vaker trok Bismarck zich overspannen terug op een van zijn landgoederen en gaf hij zich over aan schranspartijen. Het was dan normaal dat hij twee keer per dag een maaltijd van vijf gangen tot zich nam en die met enorme hoeveelheden bier en wijn doorspoelde.
Het schransen eiste zijn tol. Tegen 1879 woog de rijkskanselier bijna 125 kilo. Ook veelvuldige bezoeken aan kuurverblijven in Bad Kissingen konden zijn kwalen niet verhinderen. Daarom kwam hij in handen van dokter Schweniger, die ervoor zorgde dat hij vijfendertig kilo afviel. Uiteindelijk overleed Bismarck op 30 juli 1898.
De naam Bismarck werd een soort merklabel voor van alles en nog wat. Zo waren er Bismarckmessen in de handel gebracht, evenals Bismarckzeep, -hemden,-tabak, -portemonnees en – likeur. Restaurants droegen zijn naam en dus ook gerechten. Vier daarvan komen nog in de hedendaagse kookboeken voor: Bismarckharing, Tongfilets à la Bismarck, de Bismarckeik (een gebak in de vorm van een rollade) en de Bismarcksalalade.