De CPN en de strijd tegen Apartheid

13 minuten leestijd
De CPN en de strijd tegen Apartheid
De CPN en de strijd tegen Apartheid

Ik loop door Amsterdam. Het is kwart voor elf, dus ik moet opschieten om mijn afspraak te halen. Om 11.00 uur ontmoet ik Bart Luirink, journalist en hoofdredacteur van het Zuidelijk Afrika Magazine (ZAM), voor een interview over zijn werkzaamheden bij de anti-Apartheid beweging en de Communistische Partij zo’n vier decennia geleden.

De laatste weken was ik vaker in de hoofdstad, ook met het doel de geschiedenis van het Nederlands communisme en de anti-Apartheidsstrijd te onderzoeken. Tijdens mijn zoektocht in de archieven van de CPN (Communistische Partij Nederland) en de AABN (Anti Apartheid Beweging Nederland) was Luirinks naam meermaals boven komen drijven. Een half uurtje googlen en wat mailtjes later, was het me duidelijk dat deze man een schat van informatie met zich meedroeg. Informatie, zo bleek, die hij van harte bereid was met mij te delen. Wellicht zou Luirink licht kunnen werpen op het curieus lang stilzwijgen van de CPN in de massale strijd tegen Apartheid, en op de verwoede pogingen van de communistische partij om zich op het laatste moment alsnog met de massabeweging te verbinden.

Waar waren de Communisten?

Verkiezingsposter CPN, 1946. Bron: cpnvrouwen.wordpress.com/2009/03/13/ovt/
Verkiezingsposter CPN, 1946. Bron: cpnvrouwen.wordpress.com/2009/03/13/ovt/
De jaren zeventig en tachtig waren roerige tijden, internationaal, maar ook zeker in Nederland. In het midden van de jaren zestig was er sprake geweest van een culturele revolutie; een ommekeer die werd gekenmerkt door een steeds mondiger en activistischer wordende burger, een toenemend sociaal en politiek engagement onder de Nederlandse bevolking en een linkse stroming die een sentiment van ‘anti-establishment’ met zich meebracht. In de decennia die volgden, kwam deze revolutie tot volle bloei en als jonge twintiger bevond Luirink zich in het centrum van deze ontwikkelingen. Geboren in een Amsterdams CPN-nest en actief in de Vietnam-beweging, zag Luirink hoe de massabewegingen in het begin van de jaren zeventig opkwamen en hoe de linkse politiek na vele jaren de macht veroverde in Den Haag. Zelfs zijn eigen partij, de CPN, genoot voor het eerst sinds de jaren veertig, en te midden van de Koude Oorlog, enig electoraal succes. De partij, die zich profileerde als dé actiepartij van Nederland, wist met name door haar centrale rol in de protesten tegen de oorlog in Vietnam veel stemmen te trekken onder activisten en studenten. Toen halverwege de jaren zeventig de oorlog in Vietnam echter ten einde kwam, hield ook de beweging op te bestaan. De activisten, onder wie ook Luirink, waren verre van moegestreden en dus stortten zij zich al snel op een ander thema: Zuid-Afrika’s Apartheid.

Reeds in de eerste helft van de jaren zeventig waren de anti-Apartheidorganisaties als paddenstoelen uit de grond geschoten. Maar het was pas vanaf omstreeks 1975, ná het einde van de Vietnam-oorlog, dat zij erin slaagden een breder publiek te mobiliseren. Ondanks dit toenemende succes, bleef de brede anti-Apartheid beweging tot ver in de jaren tachtig gekenmerkt door een opmerkelijke fragmentatie. Met name de niet-aflatende rivaliteit tussen de twee meest invloedrijke organisaties, het KZA (Komitee Zuidelijk Afrika) onder leiding van Sietse Bosgra, en de meer radicale AABN (Anti Apartheid Beweging Nederland) met voorzitster Conny Braam was ernstig. Ze gunden elkaar nauwelijks het licht in de ogen.

Hoe kwam het dat de CPN zich zo lang afzijdig had gehouden? En wat maakte dat ze haar positie zo laat in de strijd nog veranderde?

Als Amsterdamse student raakte Bart Luirink omstreeks 1974 nauw betrokken bij de AABN, waar hij later ook voor zou gaan werken. Veel van zijn collegae bij de AABN waren net als hij ook lid van de CPN, wat in de ogen van velen het vermoeden bevestigde dat de AABN een mantelorganisatie was van de Communisten. Dit idee werd door het KZA – met name door voorzitter Sietse Bosgra – gretig in stand gehouden en het bleef de AABN dan ook lang hardnekkig achtervolgen. Het communistisch imago maakte het voor deze laatste organisatie soms lastig om een breder publiek aan te spreken; en dat terwijl het beeld onjuist was. De CPN bemoeide zich in de jaren zeventig als partij nauwelijks met de anti-Apartheidsstrijd. Pas zeer laat in de strijd, halverwege de jaren tachtig, begon de partij actie te ondernemen tegen het systeem in Zuid-Afrika. Deze opvallende situatie was één van de zaken waarover ik Luirink aan de tand wilde voelen. Hoe kwam het dat de CPN zich zo lang afzijdig had gehouden? En wat maakte dat ze haar positie zo laat in de strijd nog veranderde?

Een kwartiertje later zit ik op de comfortabele bank in Luirinks kantoor. Hij heeft er duidelijk plezier in de herinneringen aan zijn tijd bij de CPN en de AABN op te halen. En na mijn vele uren lezen van archiefmateriaal doen zijn verhalen de geschiedenis werkelijk tot leven komen. De massaprotesten, de constante dreiging van de Koude Oorlog, de oliecrisis, de linkse hegemonie in de Nederlandse politiek, de alsmaar toenemende verontwaardiging over de verschrikkingen van Apartheid, de val van CPN-leider Paul de Groot, de ideologische crisis van de partij… Allemaal puzzelstukjes waarover ik zoveel had gelezen, vielen nu op hun plek. Elk onderdeeltje had meer of minder invloed gehad op de manier waarop de CPN om zou gaan met het grote drama van Zuid-Afrika en de strijd daartegen in Nederland.

Een nieuwe visie en oog voor Apartheid

Bord uit de tijd van de Apartheid
Bord uit de tijd van de Apartheid
Drie jaar nadat Luirink betrokken raakte bij de AABN, bevond de Communistische Partij zich in de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Dat jaar, 1977, zou uiteindelijk een keerpunt vormen in de geschiedenis van de CPN. De dramatische electorale verliezen en de val van Paul de Groot markeerden het begin van een periode van ideologische vernieuwing. Ook de achterban van de CPN had een transformatie doorgemaakt. Haar sociale samenstelling was geheel veranderd doordat de arbeiders grotendeels waren vervangen door een nieuwe, hoogopgeleide middenklasse, die een centrale rol zou gaan spelen in de hermodellering van de partij.1 De periode van transformatie die volgde, werd gekenmerkt door een hevige competitie tussen de orthodoxe tak en de nieuwe rekruten, tussen de oudere en de jongere generatie binnen de CPN.

“Er werd een enorme strijd geleverd”,

…weet Luirink zich te herinneren.

“En dan uiteindelijk, in de eerste helft jaren tachtig, resulteerde dit alles in een nieuw beginselprogramma”.

Het was dan ook pas in 1984, toen de nieuwe visie van de CPN officieel werd aangenomen in dit nieuwe Partij Programma, dat de ‘hervormers’ in de partij werkelijk konden spreken van een overwinning.

Lenin-poster
Lenin-poster
In het nieuwe programma was het traditionele Leninisme niet langer de leidende ideologie en ook het idee van de klassenstrijd als de enige motor van de geschiedenis werd verlaten. In plaats van de allesoverheersende tegenstelling tussen arbeid en kapitaal, erkende de beginselverklaring nu ook andere maatschappelijke antithesen zoals die tussen de seksen, mens en natuur, Noord en Zuid en tussen homo- en heteroseksualiteit.2 Het opnemen van dergelijke thema’s in de grondbeginselen van de partij moest ervoor zorgen dat de CPN een breder publiek zou bereiken en makkelijker banden kon smeden met een scala aan sociale organisaties. Centraal in de ‘nieuwe politiek’ van de CPN stond het geloof dat het socialisme gedragen moest worden door een progressieve coalitie, wat concreet betekende dat de partij zich meer zou openstellen voor inbreng vanuit andere linkse maatschappelijke organisaties.3

In reactie op deze koerswijziging van de CPN had een groot deel van de meer orthodoxe leden de partij verlaten en de partijleiding was overgenomen door de jonge generatie.4 Luirink zelf maakte nooit deel uit van de partijtop, maar had wel nauw contact met de nieuwe kapiteins, onder wie voorzitster Elli Izeboud. Het kersverse bestuur, met het nieuwe programma als leidraad, besteedde speciale aandacht aan de nieuwe thema’s van de partij, waaronder de positie van vrouwen, jongeren en vreemdelingen, de internationale strijd voor de vrede en de strijd tegen racisme.5 In dit kader besloot de CPN ook haar blik te richten naar Zuid-Afrika en eindelijk een handreiking te doen naar de ondertussen gigantische anti-Apartheid beweging. Op 19 april 1986 resulteerde dit in de oprichting van een nieuw comité binnen de partij: de Werkgroep Zuid Afrika (WGZA).6 Bart Luirink was één van de leden van de nieuwe werkgroep, evenals, onder andere, doorgewinterd communist Henk Hoekstra, partijleidster Elli Izeboud en Conny Braam.

Werkgroep Zuid-Afrika

De oprichting van de Werkgroep had onder meer tot doel dat het ANC op een efficiënte en doelgerichte wijze ondersteund kon worden en dat nauwere samenwerking met de Nederlandse anti-Apartheid beweging tot stand zou worden gebracht. Op deze manier reflecteerde de groep de bredere ideologische vernieuwing binnen de CPN, aangezien zij een instrument bood waarmee de vorming van een progressieve coalitie kon worden bevorderd. Niet alleen richting de anti-Apartheid organisaties, maar ook ten aanzien van andere linkse partijen die het Apartheidsvraagstuk hoog op de politieke agenda hadden staan, moest de WGZA fungeren als brug om samenwerking te faciliteren. Bovendien was de werkgroep het bewijs dat de partij – niet langer beperkt tot een strikt Marxistische denkkader – verder kon kijken dan vragen van klassenstrijd en arbeidersbelangen. Zuid-Afrika was nu een terrein dat kon worden opgenomen in de politieke wereld van de CPN.

Niemand kon nog om de strijd tegen Apartheid heen en de anti-Apartheidsbeweging was uitgegroeid tot de grootste sociale beweging die Nederland ooit had gekend.

De oprichting van de werkgroep en het toegenomen engagement met Zuid-Afrika reflecteerde een brede maatschappelijke trend van grotere betrokkenheid bij het lot van de Zuid-Afrikaanse bevolking; zowel bij de leden van de partij, als onder de Nederlandse bevolking in het algemeen. Niemand kon nog om de strijd tegen Apartheid heen en de anti-Apartheidsbeweging was uitgegroeid tot de grootste sociale beweging die Nederland ooit had gekend. Het is dan ook niet verwonderlijk dat, behalve door een oprechte betrokkenheid bij de anti-Apartheidsstrijd, de acties van de CPN ook gedreven werden door partijpolitieke overwegingen. Met de verkiezingen van mei 1986 in het vooruitzicht besefte de partij maar al te goed dat het alles uit de kast zou moeten halen om niet ten onder te gaan. De openheid en flexibiliteit van het nieuwe partijprogramma, in combinatie met een progressieve leiding die met het spreekwoordelijke ‘mes op de keel’ stond, creëerden dus situatie waarin de CPN – na al die jaren afwezigheid – nu alles in het werk stelde alsnog banden aan te gaan met de enorme anti-Apartheid beweging.

Telefoon op de Oudezijds Voorburgwal

Voor de CPN waren de verkiezingen in 1986 een drama. De partij verloor haar laatste zetels in de Tweede Kamer en zag haar ledenaantallen verder kelderen. Een jaar later, zat Luirink op nog geen tien minuten fietsen van waar hij nu tegenover mij zit.

“Ik werkte bij de AABN en zat op het secretariaat in het oude stadhuis toen ineens de telefoon ging.”

Het secretariaat waarover de journalist spreekt was het tijdelijke onderkomen van het Breed Overleg Tegen Apartheid (BOTA); het orgaan waarin de verschillende anti-Apartheid organisaties, samen met de vakbeweging, de Raad van Kerken en de NOVIB zich hadden verenigd. Vanuit het oude stadhuis organiseerde deze coalitie van samenwerkende organisaties een grote demonstratie tegen Apartheid op het Museumplein. Gedurende enkele maanden werkte Luirink, in samenwerking met de vertegenwoordigers van alle anti-Apartheid organisaties, verwoed aan de voorbereidingen van wat de grootste anti-Apartheid manifestatie zou worden die ooit in Nederland werd gehouden. Op 11 juni 1988, Nelson Mandela’s zeventigste verjaardag, kwamen ruim 50.000 mensen bijeen op het Museumplein.

Nelson Mandela brengt zijn stem uit, 1994 - Paul Weinberg
Nelson Mandela brengt zijn stem uit, 1994 – Paul Weinberg
Het hoofdkwartier van het BOTA werd dus gevestigd in een leegstaande verdieping van het oude stadhuis van Amsterdam aan de Oudezijds Voorburgwal. Deze ‘neutrale grond’ moest ervoor zorgen dat diepgewortelde conflicten tussen de verschillende anti-Apartheidsorganisaties, en dan met name tussen de KZA en AABN, zo veel mogelijk vermeden konden worden.

“Ik heb daar een paar maanden gezeten”,

vertelt Luirink.

“Er werden spandoeken geschilderd, posters gedistribueerd, en wat er dan allemaal gebeurt op zo’n secretariaat. En daar werd ook vergaderd door de vertegenwoordigers van al die verschillende organisaties.”

Hij kijkt naar buiten, waar de herrie van wegwerkzaamheden onverminderd door gaat. Het lijkt de journalist niet te deren. Ook aan de Oudezijds Voorburgwal, dertig jaar terug, was het bepaald geen rustige bedoening. Want hoewel het KZA en de AABN de strijdbijlen hadden begraven voor deze campagne, bleef het volgens Luirink ‘een verhitte situatie’.

Eén van de meest heikele punten was de vraag wie er het woord zou gaan voeren op de manifestatie. Voor Luirink en zijn collega AABN’er Fons Geerlings lag het voor de hand dat Conny Braam, voorzitster van de AABN, en Sietse Bosgra de massa zouden toespreken. Zij waren immers dé gezichten van de anti-Apartheid beweging. Maar, stelt Luirink,

“Dat was uitgesloten, de KZA-vertegenwoordigers hadden duidelijk de opdracht; Sietse hoeft niet te spreken, want we willen Conny niet.”

Uiteindelijk werd na lang, verhit debatteren ook hier een neutraal alternatief gevonden. Schrijfster Mies Bouwman, die met geen van de comités speciale banden had, zou het woord gaan voeren namens de organisaties. Ook Ed van Thijn, in zijn hoedanigheid als burgermeester van Amsterdam, en Dick Dolman, toen nog voorzitter van de Tweede Kamer, zouden de demonstranten toespreken.

“Toen dat eindelijk zo geregeld was, zat ik op dat secretariaat op de Oudezijds Voorburgwal, einde van de middag. En toen ging dus die telefoon.”

Ina Brouwer in 1985. Bron: Nationaal Archief
Ina Brouwer in 1985. Bron: Nationaal Archief
Luirink lijkt het allemaal nog haarscherp voor zich te zien. Aan de andere kant van de lijn klonk de stem van Ina Brouwer, de jonge voorzitster van de CPN. Na de verkiezingen van 1986 had zij de ogenschijnlijk onmogelijke taak gekregen om de Communistische Partij van de ondergang te redden. Alle kansen werden aangegrepen om de zichtbaarheid en het imago van de CPN te verbeteren en nu was Luirink dus het doelwit.

“Ik zei ‘Ina, hoe haal je het in je hoofd om mij te bellen hier?!’. Tegenover me zat Denie de Jong, van het KZA. Deze situatie was natuurlijk enorm… Dat ze het durfde te flikken mij daar te bellen!”

Luirink valt even stil en neemt een slok van zijn koffie. Brouwer had de voormalig AABN-er in een lastige situatie gebracht. Eindelijk waren de anti-Apartheidsorganisaties erin geslaagd een groots evenement gezamenlijk op poten te zetten, en nu zou één telefoontje van de CPN Partij dit wankele evenwicht in gevaar kunnen brengen.

De reden voor Brouwers telefoontje werd snel duidelijk. Ze had gehoord wie er op de grote demonstratie zouden gaan spreken en was uitermate teleurgesteld dat Conny Braam niet het woord zou voeren. Braam was ondertussen een bekend gezicht geworden in de media, als voorzitster van de AABN én als voornaam lid van de CPN. Voor partij was het dus van groot belang dat Braam de massa op het Museumplein zou gaan toespreken. Niet alleen als goede publiciteit voor de CPN, maar ook als tegenhanger van de andere woordvoerders. Want hoewel Van Thijn en Dolman niet namens hun partij zouden spreken, beiden waren vertegenwoordigers van de PvdA.

“Ina zei, ‘Het kan absoluut niet dat daar geen communist spreekt. Het zijn nu allemaal sociaaldemocraten!’”

En hoewel Luirink de wanhoopspoging van Brouwer wel kon begrijpen, was hij duidelijk niet van plan aan de druk van de partij-voorzitster toe te geven.

Conclusie

In de tweede helft van de jaren tachtig zag de CPN er compleet anders uit dan twintig jaar daarvoor. Niet langer werd de partij gekenmerkt haar dogmatische visie en isolationisme, maar door openheid, progressiviteit en een openheid voor nieuwe thema’s en groepen. Ook in haar houding ten aanzien van Apartheid en de anti-Apartheidbeweging was de transformatie van de CPN duidelijk zichtbaar. Gedurende bijna twintig jaar had de partij geen pogingen gedaan banden te smeden met de alsmaar groeiende anti-Apartheidsbeweging in Nederland. Maar in de loop van de jaren tachtig, met het water aan de lippen, veranderde de CPN haar koers. Een werkgroep werd opgericht en verschillende acties volgden om bij de massale beweging in de gratie te vallen. Natuurlijk was er sprake van oprechte betrokkenheid met het lot van de Zuid-Afrikaanse bevolking. Naast deze aimabele empathie speelde het politieke belang van de anti-Apartheidbeweging voor de CPN echter een grote rol. Voor de communisten was deze massale beweging een potentiële bron van stemmers en een platform voor positieve publiciteit; één van de laatste strohalmen die de partij zag om een progressieve coalitie te vormen en zo te kunnen blijven bestaan.

The Dutch Communist Party and the Question of Apartheid
The Dutch Communist Party and the Question of Apartheid
De poging van Ina Brouwer om de grote manifestatie van het BOTA voor de CPN-kar te spannen, was een goed voorbeeld van hoe de Communistische Partij trachtte de strijd tegen Apartheid te incorporeren in de partijpolitiek. Wat was het mooi geweest als de partij had kunnen meeliften op het succes van deze gigantische demonstratie. Maar, zoals Luirink de voorzitster duidelijk maakte aan de telefoon, de Communistische Partij had de boot gemist. De AABN zou de succesvolle samenwerking tussen alle organisaties – een samenwerking die zo lang op zich had laten wachten – niet in gevaar brengen door zich te laten meezuigen in partijpolitieke belangen. Jaren eerder was hiervoor wellicht nog een mogelijkheid geweest, maar nu was de beweging té breed, té succesvol, om zich nog te branden aan een alliantie met de Communisten.

In het secretariaat op de Oudezijds Voorburgwal hing Luirink, zo snel als fatsoen hem toestond, de telefoon op. Ina Brouwer’s poging de AABN alsnog voor haar karretje te spannen was mislukt. Enkele jaren later, in Februari 1990, toen de anti-Apartheid-activisten uitbundig de vrijlating van hun held Nelson Mandela vierden, was de voorzitster van de CPN bezig haar laatste partijcongres te organiseren. De transformatie van de Communistische Partij en haar handreiking naar de anti-Apartheidbeweging, hadden niet mogen baten. In 1991 hield de CPN officieel op te bestaan.

~ Yannicke Goris | Jonge Historici

Lees ook: Apartheid (1948-1990)
Boek: Aan de goede kant. Biografie van de Nederlandse anti-apartheidsbeweging 1960-1990
Zie ook: Noten bij dit artikel

[1] Gerrit Voerman, ‘Perestrojka Avant-La-Lettre : De CPN en de hervormingen van Gorbatsjov’, in Jaarboek 1992, ed. Documentatiecentrum Nederlands Politieke Partijen (Groningen: 1993), 103.
[2] Voerman, ‘Perestrojka Avant-La-Lettre’ 103.
[3] CPN, ‘Partij Program van de CPN. Machtsvorming voor een Socialistisch Nederland’.
[4] Internal Affairs Editorial-office, ‘Dagelijks Bestuur Cpn’, De Waarheid, 26 March 1985.
[5] Letter from the Executive Board (henceforth abbreviated EB) to the Party Leadership (henceforth abbreviated PL), 20 November 1984. Archive CPN, box 241, IISH.
[6] Special edition CPN-journal for members: Overview of most important party-decisions March 1985-August 1986, 7 September 1986. Archive CPN, box 244, ISSH.
Jonge HistoriciDeze longread is afkomstig van Jonge Historici, een vrijwilligersstichting dat een podium biedt aan jong historisch talent. Lees hier de scriptie waar deze longread op is gebaseerd. Wil jij ook je scriptie publiceren bij Jonge Historici en een longread schrijven? Stuur dan nu je stuk op. Zie ook www.jongehistorici.nl of volg Jonge Historici via
Facebook.com/jongehistorici en @JongeHistorici. Wil je meer weten over Jonge Historici, lees dan hier het interview met voorzitter Vincent Bijman op Historiek.net. Jonge Historici wordt op vrijwillige basis door jonge historici onderhouden en draait zonder subsidies. Wil jij hen helpen jonge historici een podium te blijven geven? Meld je dan nu aan als vriend

Stichting Jonge Historici ontwikkelt activiteiten om de kwaliteiten en talenten van jonge historici optimaal voor het voetlicht te brengen, en om jonge historici een actieve rol te geven in het publieke debat. Zie ook: www.jhsg.nl

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×