De Germaanse geest in de hoofden van naoorlogse Duitsers

Het nieuwe Duitse volksgeheugen na 1945
9 minuten leestijd
Arminius tijdens de Slag bij het Teutoburgerwoud (Peter Janssen, 1873)
Arminius tijdens de Slag bij het Teutoburgerwoud (Peter Janssen, 1873)
In zijn recent verschenen boek Onder de zwarte zon. De verleiding van de nazi-mystiek beschrijft Rolf Wennekes hoe zijn grootvader, een Nijmeegse boekhandelaar, vanaf de jaren dertig in de greep raakte van occult populisme van de nationaalsocialisten. Met zijn gezin betaalde hij hiervoor een hoge prijs. Op Historiek publiceren we twee fragmenten uit het boek, waarin ingezoomd wordt op twee belangrijke momenten uit de Duitse geschiedenis: de slag om Stalingrad tijdens de Tweede Wereldoorlog en de veel oudere Slag bij het Teutoburgerwoud.


De mythe van Stalingrad

Dulce bellum inexpertis
Pindar / Erasmus

Op enige moment besef ik hoeveel van de oeroude Germaanse geest er in de hoofden van naoorlogse Duitsers in de uitlopende jaren 1950 rondom mij rondwaart. De verschrikkingen liggen dan nog te vers in het volksgeheugen om actief aangeroerd te worden. Ondertussen zetten veel Duitsers zich in die dagen wel in collectieve verontwaardiging af tegen het voormalige regime, onder latente heimwee naar de mooie, zonnige en heerlijk vrije momenten van toen.

‘Ik zie de oude helden later vrijwel dagelijks op weg naar school, rond het centraal station van Bonn, als verminkte bedelaars, blind, met halve arm of steunend op een kruk omdat ze een been moeten missen’

Volgens mijn lagere-schooljuf Frau Huppertz van de Waldschule Bonn-Venusberg (in 1958 verhuizen wij naar Duitsland) vierden de alte Germanen bijvoorbeeld ook al Kerstmis, als feest van het terugkerend licht, wanneer met de winterzonnewende de dagen weer lengen. Ten teken van hun vreugdevolle hoop maakten ze van takken raderen die ze vervolgens aanstaken en brandend van bergen en heuvels lieten rollen. Met die vlammende zonneraderen verdreven zij de duisternis en vierden zij de zon als bron van licht en leven. Zó kun je dus ook Kerstmis vieren, op zijn Germaans, als het ware ontkerstend.

De kersttijd geeft Frau Huppertz ook aanleiding om een Duits trauma uitgebreid ter sprake te brengen: de zware Duitse nederlaag bij Stalingrad. In het feitenrelaas legt zij zo veel dramatiek dat wij met haar in deze nederlaag een vernedering zien, een groot bloedoffer dat duizenden soldaten brengen voor hun vaderland. Ik zie de oude helden later vrijwel dagelijks op weg naar school, rond het centraal station van Bonn, als verminkte bedelaars, blind, met halve arm of steunend op een kruk omdat ze een been moeten missen, één is zelfs een wandelend orkest, met trekzak, trommel op zijn rug, mondharmonica in een beugel en een helm met een rinkelend schellenboompje. Om de belletjes te laten klinken, schud hij met zijn hoofd heen en weer. En dat maakt deze gebroken grijs-in-grijs-man zo kwetsbaar dat de herinnering eraan nog steeds door mijn hart snijdt. En overal boven de souterrainramen de haastig met sjabloon gekladde letters LSR. Luftschutzraum: hier ben je veilig als de bommen vallen.

Duitse soldaten tijdens de Slag om Stalingrad (Publiek Domein - wiki)
Duitse soldaten tijdens de Slag om Stalingrad (Publiek Domein – wiki)

In Stalingrad vechten ze een verbitterde strijd in de ijzige Russische kou, heldhaftig, schouder aan schouder, tot de laatste man, de laatste patroon. Stalingrad is het begin van het einde van ’s werelds beste leger en het geboorteuur van het Stalingrad-narratief. Had Hitler dat laffe varken Paulus, bevelhebber van het 6de leger, niet kort daarvoor nog bevorderd, in de stellige overtuiging dat hij zichzelf de kogel zou geven in plaats van zich laf over te geven aan de bolsjewieken?! Naar buiten toe geen woord van een tierend en hysterisch tekeergaande Führer die zijn capitulerende generaal Paulus acuut de verschrikkelijkste hel in wenst. Nee, al voordat de nederlaag definitief is, verspreidt de nazipropaganda de boodschap van onvermoeibare soldaten die trouw aan de eed aan hun Führer aan de overmacht van de van alle kanten aanvallende vijand uiteindelijk bezwijken. Zij hebben hun leven gegeven opdat Duitsland zou leven. Hun bloedoffer is dus niet vergeefs.

‘De toenmalige officieren pleiten zich vrij, in interviews in tijdschriften en kranten of memoires’

Na 1945 geven generaals en officieren die in de toenmalige Wehrmacht hebben gevochten een beslissende draai aan het Stalingrad-narratief. De nederlaag blijft weliswaar nog steeds een heldenepos van opoffering. Maar degene die de Stalingrad-nederlaag veroorzaakt heeft, is niet het tegenoffensief van de Russen en niet de ongunstige omstandigheden, maar Adolf Hitler. Die pleegt verraad aan zijn Wehrmacht. De toenmalige officieren pleiten zich vrij, in interviews in tijdschriften en kranten of memoires – een ontlastende strategie die eigenlijk de overwinning van een fatsoenlijke Wehrmacht symboliseert.

Deze variante van een fatsoenlijke Wehrmacht wordt tot het midden van de jaren 1990 in stand gehouden en eindigt met de spraakmakende Wehrmacht-tentoonstelling (Verbrechen der Wehrmacht. Dimensionen des Vernichtungskrieges 1941-1944), die tot ontzetting van veel veteranen en neonazi’s, in woord en beeld het bloedspoor laat zien dat het 6de Leger op weg naar Stalingrad trekt: massamoorden op Russische Joden en krijgsgevangenen en het begin van de Holocaust, waaraan de leiding van de Wehrmacht in de bezette Sovjetgebieden actief en beslissend deelneemt.

Slag om Stalingrad
Slag om Stalingrad (Bundesarchiv, Bild 183-P0613-308 / CC-BY-SA 3.0)

Voor de Sovjet-Unie staat het met de grond gelijkgemaakte Stalingrad dat voor meer dan 85 procent volledig in puin ligt, symbool voor de heldhaftige wedergeboorte. De grootse wederopbouw is het werk van degene wiens naam ze draagt, de man van staal, van terreur maar ook van de overwinning in de Grote Vaderlandse Oorlog. Hij is het, die het tegen een oppermachtige vijand opneemt. De herinnering aan de slag om deze stad, die, tegen de wens van veel veteranen en inwoners hernoemd wordt in het oorspronkelijke Volgograd, heeft binnen het Stalingradnarratief inmiddels een grotere betekenis dan de jaarlijkse herdenking van de Oktoberrevolutie.

Vladimir Poetin ziet in de Stalingrad-mythe het heldenepos van een land dat er na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, net als in 1942, weer eens helemaal alleen voor staat, tegenover een oppermachtige vijand bestaande uit NATO en VS (een flagrante leugen; de Sovjet-Unie was toen immers lid van de anti-Hitler-coalitie).

Duitse Leopard 2A7 tank (CC BY-SA 4.0 – Fric.matej – wiki)

En opnieuw rollen Duitse Leopards tegen Russen in Oekraïne, aldus president Poetin. Er zijn op dit moment weinig jonge mannen in de stad te zien en opvallend veel jonge vrouwen. Veel inwoners van het voormalige Stalingrad stellen zich of hun zonen, in het zicht van de geschiedenis van deze heldenstad en uit historische verplichting, ter beschikking van de strijd in de Donbass. Ondertussen schrijft Vladimir Poetin, als Julius Caesar met De bello gallico en latere autocraten en tirannen, zijn eigen geschiedenis en gaat het door Stalingrad gevoede Duitse bloedoffer-narratief haast onopgemerkt over in het Russische heldenepos Oekraïne: Wij kunnen het! Net als toen! Wij breken de macht van het Westen en hakken ze in de pan, desnoods met onze nucleaire macht. – Dit over de tactisch-ideologische dynamiek van élk narratief.


Fuga van de dood:
de furor teutonicus

ein Mann wohnt im Haus dein goldenes Haar Margarete er hetzt seine Rüden auf uns er schenkt uns ein Grab in der Luft er spielt mit den Schlangen und träumet der Tod ist ein Meister aus Deutschland
Paul Celan

Gehamer met beelden en woorden, tot de Volksmasse murw geslagen is. Er moeten zoveel historische, geopolitieke en psychologische aspecten samenkomen om het Derde Rijk mogelijk te maken, maar zonder Hitlers ongelooflijke wilskracht, zijn tomeloze dadendrang en geniale instinct voor de zwakste plek van tegenstanders, zijn wraakzucht, gruwelijkheid en roekeloosheid zouden de mensheid de verschrikkingen van WOII bespaard gebleven zijn. Dat staat vast.

En er is de furor teutonicus, de Teutoonse Furie. De Romeinse dichter Marcus Annaeus Lucanus omschrijft haar als eerste:

De woedende, meedogenloze – ook met zichzelf –, zichzelf vergetende razernij der Teutonen. Met de snelheid en het geweld van een vuurstorm vielen de Teutonen aan: roekeloos en onbevreesd, met stemmen van beesten en onder vreselijke kreten.

De eerste keer dat ik van de Germaanse furie hoor, ben ik negen. Het is 1960 en ik zit in de derde klas van de lagere school. Frau Huppertz vertelt het verhaal van Hermann de Cherusker, een Germaanse stam die in het noordwesten van het huidige Duitsland leeft. Ik hang aan haar lippen. Het verhaal speelt zich af rond het begin van de jaartelling. Hermann is de zoon van Sigimer, een Germaans stamhoofd onder Romeins gezag. Om zich van Sigimers loyaliteit te verzekeren, gijzelt de Romeinse bezetter diens zoon Hermann en brengt hem naar Rome, waar de ‘barbaar’ als Arminius volgens de regels van de Romeinse beschaving wordt opgevoed. Hij vertoont uitzonderlijke talenten en schopt het heel ver, verwerft Romeinse burgerrechten en zelfs de status van ridder. Leergierig als hij is, houdt hij ogen en oren wijd open en leert de strategische kneepjes van oorlogsvoering, die het Romeinse leger zo oppermachtig maken.

Hermannsdenkmal bij Detmold
Hermannsdenkmal bij Detmold (CC0 – Pixabay – Essentiell)

Met die kennis keert hij jaren later terug naar zijn Germaanse geboortegrond. Hij slaagt erin om concurrerende Germaanse stammen te herenigen, zodat die een vuist maken tegen de Romeinse bezetter. Hermann traint zijn Germanen in de geavanceerde technieken van oorlogsvoering. Als de tijd rijp is, trekt Hermann er met zijn Teutoonse troepen op uit. Op bepaald moment verneemt hij dat een aantal Romeinse legioenen onder leiding van Publius Quinctilius Varus verplaatst wordt. Het Romeinse leger is aanzienlijk machtiger dan dat van de Germanen. Maar het lukt Hermann om de Romeinen in het Teutoburgerwoud in een hinderlaag te lokken. In de dichte en uitgestrekte bossen, in de buurt van het huidige Osnabrück, is het voor de Romeinen niet mogelijk om hun legioenen in de gevreesde slagorde te brengen. In een gruwelijke slachting die twee dagen duurt, worden de drie legioenen van Varus genadeloos in de pan gehakt en vrijwel helemaal uitgemoord, naar schatting zo’n 15.000 man. ‘Een koekje van eigen deeg’, en in de stem van Frau Huppertz bespeur ik een heel lichte ondertoon van leedvermaak. En als ze met klagende stem keizer Augustus nadoet: ‘Varus, Varus, gib mir meine Legionen wieder!’ slaakt de klas een zucht van verlichting. En Varus, de vernederde Romeinse veldheer, stort zich in zijn zwaard.

Die slag, tegen de grens van het huidige Nederland aan, is misschien wel de eerste gedocumenteerde uiting van de Teutoonse furie. Een kolossaal standbeeld van ruim 53 meter hoog herinnert aan de Cheruskenvorst Arminius ofwel Hermann, volgens Tacitus de liberator germaniae. Het staat bij de stad Detmold en is in 1875 ingewijd als symbool van nationaal-romantische identiteit. Toch keurt propagandaminister Joseph Goebbels de plannen af om van het standbeeld een nationaal bedevaartsoord te maken.

Vroeg Pruisisch model van de pickelhaube
Vroeg Pruisisch model van de pickelhaube (CC BY-SA 4.0 – Azanulbizar74 – wiki)
Onder keizer Friedrich Barbarossa, ruim een millennium later, is het andermaal raak. Die houdt in 1162 op dermate gruwelijke wijze huis in Milaan dat de manier waarop Germanen ten strijde trekken en oorlog voeren, door de Engelse schrijver en bisschop Johannes van Salisbury ook weer met ‘furor teutonicus’ wordt aangeduid. Is die lijn historisch door te trekken? In de Eerste Wereldoorlog, plegen de legers van de Duitse keizer infernale gruwelijkheden, en schieten in het humanisme gaten, waardoor de hitte van de morele leegte naar binnen waait, zoals Stefan Hertmans het in Oorlog en terpentijn verwoordt. Niet alleen in België richten de keizerlijke soldaten met die vervloekte Pruisische Pickelhaube-helm zich op grote schaal wreed tegen burgers. De in de Tweede Wereldoorlog door nazi-Duitsers gepleegde gruweldaden hoeven hier niet in herinnering geroepen te worden. Nieuw hieraan is wel de furiecomponent van plezier bij het zien van pure doodsangst in andermans ogen, plezier beleven aan het kwellen, martelen en doden van mensen. Als een roofdier eenmaal bloed heeft geproefd, raakt het verslaafd aan de heimelijke opwinding van het doden en het heersen over andermans leven.

En na gepleegde gruweldaden luistert het beest in intieme overgave verlekkerd en misschien wel met vochtige ogen naar vioolmuziek, wellicht naar het concert van Ludwig van Beethoven of dat van Max Bruch. En het beest roept:

Strijk de violen nog donkerder, dan stijg je op als rook in de lucht. Dan heb je een graf in de wolken. Daar lig je niet krap.

Onder de zwarte zon
 
Er ruft spielt süßer den Tod / Der Tod ist ein Meister aus Deutschland, sein Auge ist blau / er trifft dich mit bleierner Kugel er trifft dich genau – duister, bezwerend nagalmend klinken de stemmen in ‘Fuga van de dood’, ‘Todesfuge’, dit zich onbarmhartig voortstuwende gedicht van Paul Celan uit 1948. Hoe kun je na Auschwitz nog een gedicht schrijven? Want dat is barbaars, meent cultuurpessimist Theodor W. Adorno. Zó dus! En altijd weer opnieuw. Tegen het vergeten in. Toen en nu! Wij kennen de signalen, maar als een volk – het maakt niet uit welk – op het hellend vlak van populisme eenmaal afglijdt naar de totale, getolereerde ontmenselijking van onze soort, spoelt dat als een tsunami over ons heen.

Boek: Onder de zwarte zon – Rolf Wennekes

Rolf Wennekes (Nijmegen, 1951) bracht als zoon van een buitenlands correspondent zijn vormingsjaren (1958-1974) door in Bonn (Duitsland). Hij studeerde letterkunde en filosofie aan de Friedrich-Wilhelms Universität en publiceert onder andere over oosterse mystiek.

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×