Portret en pendant & Uit zand en as

De Gouden Eeuw van Alkmaar (#5)
2 minuten leestijd
Stedelijk Museum Alkmaar werd in 2013 gemoderniseerd en kwam met twee nieuwe vaste opstellingen: ‘Victorie! Het Beleg van Alkmaar in 1573’ en ‘De Gouden Eeuw van Alkmaar’. Op Historiek plaatste het museum gedurende de verbouwing enkele berichten over objecten uit de eigen collectie. Tekst Leon Geutjes.


Cornelis Groot als burgemeester (l) en een portret waarop vermoedelijk zijn vrouw is afgebeeld – Caesar Boetius van Everdingen, zeventiende eeuw (Stedelijk Museum Alkmaar)

9 – Portret en pendant

In 2011 verwierf het museum maar liefst twee schilderijen van Alkmaars meesterschilder Caesar Boetius van Everdingen. Een daarvan hangt in de Gouden Eeuwzaal: het portret van de Alkmaarse burgemeester Cornelis Jacobsz Groot. Samen met zijn collegaburgemeester Jacob Baert staat hij ook afgebeeld als kapitein in Everdingens schuttersstuk van 1657.

Het was in die tijd heel gewoon dat een stad meerdere burgemeesters had. Zij waren belast met het dagelijks bestuur van de stad en werden gekozen uit de vroedschap. Deze raad van 24 leden adviseerde de burgemeesters en vergaderde over plaatselijke én landelijke kwesties. De burgemeesters waren immers ook de vertegenwoordigers van Alkmaar in de Staten van Holland te Den Haag. Er rustte dus een zware taak op de schouders van Cornelis Groot.

Het portret van Cornelis heeft een vrouwenportret als pendant. Zijn echtgenote, Hester Josias? Het schilderij is gemaakt in 1664, terwijl zij gestorven was in 1657 en Cornelis haar vier jaar later was gevolgd. Een postuum portret? Onwaarschijnlijk voor zo’n levendige beeltenis. En wie kan het besteld hebben? Er zit niets anders op dan aannemen dat hier een van Cornelis’ zussen is geportretteerd.

Officieren en vaandeldragers van de Oude Schutterij, 1657 – Caesar Boetius van Everdingen (Stedelijk Museum Alkmaar)

10 – Uit zand en as

Een vroege roemer, herkenbaar aan de stam en de brede trechtervormige mond – 1600-1625 (Archeologisch Centrum gemeente Alkmaar)

Noppen en uitsteeksels op je glas. Een slimme uitvinding. Ze moesten voorkomen dat het drinkgerei tijdens de maaltijd uit je vette handen zou glippen. Heel kenmerkend voor glaswerk uit de Gouden Eeuw.

Het begon rond 1500 met ronde, puntige of platte glasdruppels die aan de wand van bekers werden gehecht. De noppenglazen kregen vervolgens een trechtervormige mond. De vroegste vormen van deze drinkbekers noemen we berkemeiers. Aan het begin van de zeventiende eeuw ontstonden hieruit de bekende roemers. Te herkennen aan de voet van gewonden glasdraad. De noppen kregen met een stempel de vorm van bramen en de rand werd afgerond.

Niet alleen in de vorm, ook in de kleur kan glaswerk variëren. Van donkergroen tot bijna kleurloos. Kleurverschillen worden bepaald door de grondstoffen voor het glas, vaak zand en as. Hoe zuiverder die zijn, hoe minder kleur het glas heeft.

Heel kostbaar waren de glazen ‘à la façon de Venise’. De vleugelglazen zijn hier voorbeelden van. Ze werden zo genoemd vanwege het ingewikkelde vlechtwerk aan de stam. Tevergeefs probeerde Venetië het monopolie op deze glaskunst voor zichzelf te houden. Venetiaanse glasblazers konden buiten Venetië veel meer verdienen met hun vakmanschap, en vestigden zich onder andere in de Nederlanden.

Twee Roemer-glazen. Het linker glas dateert uit ca. 1600-1625 en het rechter uit ca. 1625-1675 (collectie Archeologisch Centrum gemeente Alkmaar)

Bovenstaande teksten zijn afkomstig uit het boekje Schoonheid en Stadstrots, geschreven door Leon A.J.H. Geutjes en verschenen onder redactie van Christi M. Klinkert, conservator van Stedelijk Museum Alkmaar. Eerder bijdragen in deze rubriek zijn op deze pagina te vinden.

Boek: Historische atlas van Alkmaar

0
Reageren?x
×